Ook levenloos geboren kinderen maken deel uit van de familie. In de ogen van veel ouders is hun levenloos geboren kind een kind net als alle andere kinderen. Zij vragen dan ook dit kind een plaats te kunnen geven in hun leven door het vrijwillig te laten registreren in de databank van akten van de burgerlijke stand en een naam te kunnen geven. Dit kan vanaf nu dankzij de digitalisering van de burgerlijke stand.
Pas vanaf 180 dagen zwangerschap is er vandaag een regeling voorzien. Vanaf dan geldt er een aangifteplicht: het levenloos geboren kind kan dan wel enkel een voornaam krijgen. Dat is een zeer harde confrontatie met de pijnlijke realiteit. Een koppel dat hun kind vóór die tijd verliest, kan het zelfs geen voornaam geven.
In de nieuwe wet vragen de ouders vrijwillig de registratie aan van het levenloos geboren kind vanaf 140 dagen na de bevruchting. De ouders zullen ook een voornaam kunnen geven aan hun kind. Voor mensen die een kindje verloren voor deze regelgeving geldt een overgangsbepaling van 1 jaar. Mits een medisch attest van het ziekenhuis kan het kindje geregistreerd worden en een voornaam krijgen.
Zoals vandaag blijft vanaf 180 dagen de registratie verplicht maar zullen de ouders ook een familienaam kunnen geven aan hun kind. Ook hier geldt een overgangstermijn van 1 jaar. Alle geregistreerde kinderen van voor deze regelgeving kunnen retroactief een familienaam krijgen als de ouders dat wensen.
De termijn van 180 dagen is in het licht van de neonatologie achterhaald. Volgens de laatste stand van de medische wetenschap en de Wereldgezondheidsorganisatie kan een kind levensvatbaar geboren worden na een zwangerschapsduur van ten minste 140 dagen.
Koen Geens: “Een wetgevend ingrijpen moet tegemoet komen aan de behoefte die bij ouders van een levenloos geboren kind bestaat om dat kind een volwaardige plaats te geven in hun leven. Het feit dat een levenloos geboren kind van minder dan 180 dagen niet kan opgenomen worden in de databank van de Akten van de Burgerlijke Stand en zij dit kind geen voornaam kunnen geven, raakt hen diep.
Sonja Becq vult aan: “Verder zijn we tevreden dat er ook wordt voorzien in een overgangsregeling van 1 jaar. Op deze manier hopen we het verwerkingsproces van ouders die voor deze nieuwe wetgeving een kind verloren, toch nog de kans tot erkenning te geven indien ze dat wensen.”