Antiterreurmaatregelen

Veiligheid

De minister van Justitie heeft reeds heel wat maatregelen genomen in de strijd tegen terreur. Zo werden de strafbaarstellingen voor terroristische misdrijven uitgebreid waardoor het aanzetten tot haat en het aanzetten tot afreizen naar jihadistische gebieden strafbaar wordt gesteld. Dit ongeacht of het al dan niet aanstuurt op het plegen van terroristische misdrijven. Daarnaast werd onder meer een dynamische databank opgericht met informatie over haatpredikers, foreign terrorist fighters en home grown terrorist fighters.

1. Wetgeving

1.1. Terro I

B.S. 5 augustus 2015

De “terro I”-wet versterkt de strijd tegen terrorisme. Iedereen die het Belgisch grondgebied verlaat met het oog op het plegen van een terroristisch misdrijf, in België of in het buitenland, wordt strafbaar gesteld. Hetzelfde geldt voor iemand die ons land binnenkomt met het oog op het plegen van een “terro”-misdrijf. De wet past daarnaast ook de mogelijkheid aan voor een vervallenverklaring van de nationaliteit.

1.2. Terro II

B.S. 9 mei 2016

In de nieuwe antiterreurwet “Terro II” werd een juridische grondslag gecreëerd voor de gemeenschappelijke gegevensbank inzake de foreign fighters, werden de mogelijkheden tot telefoontap in het kader van illegale wapenhandel verruimd, en werden nachtelijke huiszoekingen mogelijk gemaakt.

De federale gerechtelijke politie en de inlichtingendiensten zullen nu 24 uur per dag huiszoekingen kunnen verrichten. De uitzonderingen op het verbod om in een private plek vóór 5 uur 's morgens en na 9 uur 's avonds een opsporing in een huis, een vrijheidsbeneming of een huiszoeking te verrichten, worden uitgebreid naar: terroristische misdrijven of criminele organisaties of bendes waarbij er ernstige aanwijzingen zijn dat er vuurwapens, explosieven, kernwapens, biologische of chemische wapens, of schadelijke of gevaarlijke stoffen kunnen worden aangetroffen.

a) illegale wapenhandel

Speurders moeten adequate instrumenten krijgen in de strijd tegen terrorisme en zware criminaliteit. Wapenhandel en bepaalde inbreuken op de Wapenwet zullen voortaan expliciet voorkomen in het Wetboek van strafvordering als grond voor een telefoontap. De uitbreiding zal ook gelden voor de externe beveiliging van kernmateriaal en ander radioactief materiaal. Aan de privacy van de burger wordt zeker en vast niet geraakt. Een telefoontap kan enkel door de onderzoeksrechter worden bevolen wanneer dit noodzakelijk is voor het onderzoek naar criminele feiten, er ernstige aanwijzingen zijn van de feiten en als andere onderzoeksmiddelen niet volstaan om de waarheid aan het licht te brengen.

b) dynamische gegevensbank

Om terrorisme en het extremisme dat kan leiden tot terrorisme aan te pakken, wordt er een dynamische gegevensdatabank ingevoerd. De correcte inschatting van de dreiging en de gepaste opvolging zijn slechts mogelijk indien de betrokken diensten een goede informatiepositie hebben. Het delen van informatie is met andere woorden van groot belang. Door de oprichting van de databank wordt het mogelijk dat alle informatie en inlichtingen die bij de inlichtingen- en politiediensten maar ook bij andere partners beschikbaar zijn op 1 plaats worden gecentraliseerd en gedeeld. De gegevens kunnen permanent worden aangepast aan de gewijzigde omstandigheden.

(i) Welk type personen komt in de databank?

Personen die gekwalificeerd kunnen worden als ‘foreign terrorist fighters’. Concreet betekent dit: Belgen of residenten in België die naar een jihadistische conflictzone zijn afgereisd of die vanuit België op weg zijn naar een jihadistische conflictzone. Ook personen die naar België onderweg zijn of teruggekeerd zijn uit een jihadistische conflictzone of die gewild of ongewild verhinderd werden om naar een jihadistische conflictzone af te reizen of waarvan ernstige aanwijzingen zijn dat ze zullen vertrekken. De afreis of poging tot afreis naar een jihadistische conflictzone moet telkens gepaard gaan met het zich aansluiten bij een terroristische groepering of het verlenen (actief of passief) van steun eraan.

(ii) Wie beslist?

Veiligheids- en inlichtingendiensten en de politiediensten zullen ofwel kennis krijgen van de aanwezigheid / afwezigheid van een FTF op ons grondgebied of dit zelf vaststellen. Die informatie zal dan overgemaakt worden aan het OCAD dat zijn partnerdiensten zal bevragen met het oog op de bevestiging of ontkenning van die informatie. Elke dienst zal vanuit de eigen finaliteit de beschikbare informatie aanleveren en desgevallend zullen bepaalde diensten bijkomend informatie proberen in te winnen. Het is uiteindelijk het OCAD, volgens strikte richtlijnen van de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken, dat zal bepalen of een persoon effectief als FTF kan worden beschouwd en in de databank kan worden opgenomen.

(iii) Wie voedt de databank en met wie wordt informatie gedeeld?

OCAD, Veiligheid van de Staat (VSSE), Militaire inlichtingendienst (ADIV), Geïntegreerde Politie (incl. Vaste Commissie voor de Lokale Politie), Crisiscentrum Algemene Directie Veiligheid en preventie (FOD BIZA), DG Consulaire Zaken, FOD BUZA, Openbaar Ministerie, Cel voor financiële informatieverwerking (CFI), Dienst vreemdelingenzaken (DVZ), het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen en de penitentiaire inrichtingen Onderzoeks- en opsporingsdiensten van de Algemene Administratie der douane en accijnzen.

Al deze diensten verbinden zich er toe de databank te voeden met de informatie waarover zij binnen hun werking beschikken. Enkel mensen met een veiligheidsmachtiging zullen toegang hebben tot de databank.

(iv) wie controleert de databank?

De controle op deze databank zal gebeuren door 3 instanties: het Comité I, het Comité P en het Controleorgaan dat controle uitoefent op de politionele informatie. De Privacycommissie zal onrechtstreeks controle uitoefenen. Wanneer iemand meent in de databank te zijn opgenomen, hij/zij zich kan richten tot de Privacycommissie met de vraag om de hem/haar betreffende gegevens te raadplegen. De Privacycommissie voert de nodige controles uit en gaat na of de voorwaarden tot opname in de databank zijn nageleefd. Indien nodig vraagt de Privacycommissie over te gaan tot de nodige wijzigingen. Aan de betrokken persoon wordt dan meegedeeld dat de verificatie is verricht zonder de inhoud ervan te onthullen.

(v) hoe lang blijven de gegevens in de databank bewaard?

De wet voorziet in een periodieke toets om na te gaan of de voorwaarden tot opname nog steeds vervuld zijn. Minimaal om de 3 jaar wordt een toets gedaan. 

(vi) Wat wordt er met de informatie in de databank gedaan?

De databank (en de informatie die erin wordt opgeslagen) is een instrument om tot de best mogelijke beeldvorming te komen, een relevante dreigingsanalyse te kunnen maken en de gepaste opvolging te organiseren van personen die beschouwd kunnen worden als ‘foreign terrorist fighters’. De opvolging kan bestaan in het nemen van politionele maatregelen (vb. seining in het Schengen Information System) of gerechtelijke maatregelen (vb. het openen van een strafonderzoek).

1.3. Terro III

B.S. 11 augustus 2016

De derde antiterreurwet verbetert het bestaande juridisch instrumentarium, en past het aan de evolutie van de dreiging aan, zonder daarmee het strafrecht uit evenwicht te brengen. De strafbaarstellingen op het vlak van terroristische misdrijven worden uitgebreid.

Zo zal het aanzetten tot haat strafbaar gesteld worden, ongeacht of het al dan niet rechtstreeks aanstuurt op het plegen van terroristische misdrijven. Het aanzetten tot afreizen naar jihadistische gebieden wordt strafbaar gesteld en de criteria voor voorlopige hechtenis bij “terro”-misdrijven worden versoepeld. . Het aanzetten tot terrorisme was reeds strafbaar maar de strafbaarstelling wordt uitgebreid. In concreto zal een haatprediker die oproept tot het plegen van terroristische daden een straf van 5 jaar kunnen oplopen. Ook het aanzetten tot terroristische daden via sociale netwerken valt onder dezelfde categorie.

Daarnaast wordt de extraterritorialiteitsbevoegdheid uitgebreid waardoor iedereen die zich buiten het Belgische grondgebied schuldig maakt aan een “terro”-misdrijf die tegen de Belgische of Europese belangen wordt gepleegd in België kan worden veroordeeld.

Naast de ernstige aanwijzingen van schuld, is de reden voor het opleggen van een voorlopige hechtenis- in geval van misdrijven met een straf boven de 15 jaar-het gevaar voor de openbare veiligheid. Voor de misdrijven waarop de wet een lager maximum stelt, komen daar ook de redenen bij van gevaar voor recidive, onttrekking of collusie. Door de voorgestelde hervorming zal ook voor terroristische misdrijven waarop het wettelijk maximum de vijf jaar gevangenisstraf overschrijdt, het gevaar voor de openbare veiligheid volstaan. Omwille van de specifieke aard en de ernst van deze misdrijven die zowel gericht zijn tegen individuele slachtoffers als tegen het bestaan van de samenleving, de Staat en haar instellingen, is dit onderscheid verantwoord.

1.4. BIM

B.S. 28 april 2017

De optimalisering van de BIM-methoden, de bijzondere inlichtingenmethoden die de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst gebruikt, kadert in de maatregelen die door de regering werden genomen ter bestrijding van het terrorisme. De ondervonden operationele problemen van de inlichtingenwet worden in dit wetsontwerp verbetert en verduidelijkt, zonder te raken aan de bestaande methoden en aan de fundamentele rechten van de burgers. De twee inlichtingendiensten maakten na vijf jaar aanwending van specifieke en uitzonderlijke methoden van gegevensverzameling een evaluatie van de organieke wet. Hieruit bleek dat sommige bepalingen gewijzigd dienden te worden om bepaalde procedures te verbeteren, enkele artikelen te verduidelijken en de wet aan te passen aan nieuwe technologieën. Deze methodes staan steeds onder toezicht van de BIM-commissie die bestaat uit drie magistraten.

a) info die in het buitenland bevindt

Deze maatregel bevordert onder meer de opvolging van “Foreign Terrorist Fighters”. Voorbeeld: een communicatietap op een Belgische resident die vanuit een jihadistische conflictzone terug naar België onderweg is.

b) uitzonderlijke methoden

Telefoontap, hacking en vorderen van bankgegevens kunnen worden aangewend voor de opvolging van extremistische groeperingen en personen (bv. haatpredikers) en voor de bestrijding van inmengingsactiviteiten door buitenlandse mogendheden.

c) fictieve identiteiten

Inlichtingendiensten krijgen de mogelijkheid om ter bescherming van hun agenten gebruik te maken van fictieve identiteiten.

d) telecomdiensten

Providers die een telecomdienst verlenen in België, vallen onder de medewerkingsplicht.

De rechtspraak van het Yahoo-arrest van het Hof van Cassatie over de informatieplicht van de telecomproviders wordt hiermee wettelijk verankerd. Dit betekent dat als je als provider een telecomdienst verleent in België je onder de medewerkingsplicht valt.

e) Reisgegevens

Inlichtingendiensten kunnen reisgegevens vorderen bij private verstrekkers, zoals bijvoorbeeld de route van terugkerende foreign fighters die met opzet het vliegtuig vermijden.

f) ADIV in het buitenland

De Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) kan voortaan BIM-methoden gebruiken in het buitenland om onze troepen en onderdanen te beschermen.

Daarnaast kan de ADIV via de BIM-methodes een intrusie uitvoeren in een buitenlands informaticasysteem. Op die manier kan de Dienst berichten tussen Syriëstrijders onderscheppen die een aanslag in België plannen.

1.5. BOM

B.S. 17 januari 2017

De BOM-wet verbetert de bijzondere opsporingsmethoden en enkele andere onderzoeksmethoden in het kader van het strafonderzoek. In het bijzonder voor wat internet, elektronische communicatie en telecommunicatie betreft betekent dit een aanpassing aan de huidige technologische evoluties. Hieronder worden de voornaamste verbeteringen weergegeven.

a) informaticasystemen

Er komt een preciezer wettelijk kader voor onderzoek waarbij toegang tot informaticasystemen kan bevolen worden door, afhankelijk van de gevallen, een officier van gerechtelijke politie, door het parket of door een onderzoeksrechter. Zo zal een onderzoeksrechter bij bepaalde zware feiten kunnen bevelen dat een computer of smartphone heimelijk (zonder dat de gebruiker het weet) wordt doorzocht.

b) inkijkoperaties

Mogelijkheid om bij inkijkoperaties, waarbij men heimelijk een private plaats betreedt, gesloten voorwerpen (zoals kasten, koffers) open te maken en voorwerpen voor korte duur mee te nemen.

c) infiltratie op het Internet

Met een specifiek regime om interacties en infiltraties uit te voeren op het Internet kunnen speurders bv. onder een vals profiel infiltreren op internetfora van haatzaaiers of handelaars in kinderporno.

d) observatietermijn

Observatie is een opsporingsmethode waarbij een persoon of plaats stiekem in de gaten wordt gehouden, al dan niet met technische hulpmiddelen zoals camera's. Momenteel is om de maand een nieuwe machtiging tot observatie vereist. Die termijn wordt verlengd naar drie maanden.

e) onderschepping van communicatie

Wat betreft het onderscheppen van communicatie wordt de lijst van misdrijven uitgebreid. Onder meer seksuele uitbuiting van kinderen, mensensmokkel en valsmunterij worden ook opgenomen.

f) uitvoering van het Cybercrimeverdrag

Uitvoering Cybercrimeverdrag van de Raad van Europa door de invoering van een procedure van snelle voorlopige bevriezing van digitale gegevens in het kader van een strafonderzoek. Hiermee wordt bewijsmateriaal veilig gesteld.

g) gegevensbank voor stemafdrukken

Het oprichten van een gegevensbank met ‘stemafdrukken’ die binnen een gerechtelijk onderzoek zijn verzameld. Speciaal ontwikkelde stemherkenningssoftware moet toelaten om deze personen in latere gesprekken of in andere strafdossiers te identificeren, net zoals dit vandaag al gebeurt met vingerafdrukken.

Het uiteindelijke doel van al deze ingrepen is een evenwicht te vinden. Enerzijds moeten onderzoekers over een juridisch kader beschikken dat voldoende flexibel is om toegepast te worden in een steeds evoluerende informaticamaatschappij, anderzijds moet deze wetgeving getuigen van respect voor de fundamentele rechten van de burger, zoals het recht op privacy en de rechten van verdediging.

1.6. Anonimiteit prepaid-kaarten

De opheffing van de anonimiteit van vooraf betaalde simkaarten kadert in de strijd tegen terreur. Vooraf betaalde simkaarten zijn alomtegenwoordig in criminele kringen en aantrekkelijk door de anonimiteit die ze bieden. De identificatie van vooraf betaalde simkaarten moet de veiligheids- en inlichtingendiensten toelaten om sneller de identiteit te achterhalen van gebruikers van vooraf betaalde simkaarten.

2. Bevriezing van tegoeden in strijd tegen terreur

De Minister van Justitie is bevoegd voor het starten van de procedure tot bevriezing van tegoeden en economische middelen van bepaalde personen. De uiteindelijke beslissing wordt genomen door de Regering, en de Minister van Financiën staat in voor de uitvoering. Door deze maatregel kunnen Syriëstrijders ter plaatse of tijdens hun eventuele terugkeer niet meer beschikken over eigen of door derden ter beschikking gestelde tegoeden of financiële middelen zoals contanten, saldo’s op rekeningen, kredieten, geldtransferts, etc.(zie infra, punt 3.3.3.)

3. Omzendbrieven en actieplannen

3.1. Circulaire 'FTF'

De omzendbrief van 21 augustus 2015 met betrekking tot de aanpak van Foreign Terrorist Fighters vervangt de omzendbrief van 25 september 2014. De problematiek van de Foreign Terrorist Fighters vereist een specifieke veiligheidsbenadering.

De brief, in nauw overleg met alle betrokken diensten opgesteld, vormt het bestuurlijke luik van een integrale gerechtelijk- en bestuurlijke aanpak van de Foreign Terrorist Fighters. De gerechtelijke aanpak staat beschreven in een nieuwe omzendbrief van het College van Procureurs-generaal. De wijze van opvolging van de foreign terrorist fighters moet gedefinieerd worden, de samenwerking tussen diensten en vooral naar het lokale niveau toe moet versterkt worden en de informatie-uitwisseling tussen diensten moet verbeterd worden. De omzendbrief voorziet in een gepersonaliseerde dreigingsanalyse voor elke foreign terrorist fighter op basis van informatie afkomstig van de verschillende diensten, verenigd in een unieke databank met daaraan gekoppeld een gestandaardiseerd pakket van maatregelen en specifieke begeleidende maatregelen op lokaal niveau. De databank zal gevoed worden met informatie van de inlichtingen- en politiediensten en andere relevante partners. De lokale overheden zullen door de Omzendbrief maximaal geïnformeerd worden over de foreign terrorist fighters op hun grondgebied en in nauwe samenwerking hun opvolging verzekeren.

3.2. Circulaire 'Haatpredikers'

De Nationale Veiligheidsraad ondertekende de omzendbrief haatpredikers. Deze omzendbrief geeft gevolg aan de uitdrukkelijke vraag van de regering om de strijd aan te binden met haatpredikers.

Onder impuls van de kabinetten Binnenlandse Zaken en Justitie en in samenwerking met de kabinetten Buitenlandse Zaken en Asiel en Migratie en in nauw overleg met de inlichtingen-en veiligheidsdiensten en het College van Procureurs-generaal werden technische afspraken gemaakt tussen de verschillende ministers en hun administratie met het oog op het identificeren en het nemen van maatregelen tegen haatpredikers. Het voornaamste doel van deze omzendbrief is te vermijden dat haatpredikers actief kunnen zijn door hen de toegang tot het grondgebied te verbieden, hen van het grondgebied te verwijderen, hun activiteiten door gerechtelijke of bestuurlijke maatregelen te verstoren of te doen ophouden. De bescherming van de openbare veiligheid tegen de potentiële dreiging en het verstoren van bedreigende activiteiten uitgaande van de haatpredikers staat hierbij centraal.

3.3. Circulaire 'Financiering terrorisme'

De omzendbrief van 7 september 2015 over het bevriezen van de nationale tegoeden werd opgesteld op basis van het Koninklijk Besluit van 28 december 2006. Hierin staan specifieke maatregelen vastgelegd tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen de financiering van terrorisme. OCAD stelt op basis van een aantal criteria een lijst op die wordt doorgegeven aan de financiële instellingen die op hun beurt de blokkeringen van rekeningen moeten doorvoeren. 

 Een andere maatregelen in de strijd tegen de financiering van terrorisme is de verplichting van banken om verdachte verrichtingen te melden aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking. Na analyse kan die informatie doorgegeven wordt aan het parket, de Staatsveiligheid, Militaire Inlichtingen, OCAD,… De CFI kan hierbij ook tijdelijk bepaalde verrichtingen blokkeren en ook het parket kan gelden in beslag nemen.

3.4. Plan 'R'

Het actieplan Radicalisme is een plan van aanpak dat via een geïntegreerde samenwerking tussen diverse overheidsdiensten individuen en groeperingen met een radicaliserend effect in kaart brengt en via bestuurlijke, gerechtelijke en socio-preventieve maatregelen hun impact op de samenleving wil reduceren.

Belangrijk is dat het actieplan de banden aanhaalt tussen de verschillende beleidsniveaus (federaal, deelstatelijk en lokaal). De ketengerichte aanpak van radicaliserende entiteiten en het nemen van preventieve, repressieve en curatieve maatregelen vereist een doorgedreven samenwerking op alle niveaus. De coördinatie van het plan “R” is in handen van een nationale Taskforce onder het voorzitterschap van OCAD. Om de wisselwerking met het lokale niveau te bewerkstelligen, en te garanderen, werden er lokale Taskforces ingericht.

De lokale Taskforces zijn beleidsmatige en operationele overlegplatformen binnen een geografisch afgebakende zone; beleidsmatig op arrondissementeel niveau en operationeel op (boven)lokaal niveau. Ze verzekeren de opvolging van radicaliserende individuen en groeperingen op lokaal niveau en stellen maatregelen voor om de impact van deze individuen en groepen te reduceren.

3.5. Kanaalplan

Het Kanaalplan van regering-Michel maakt deel uit van een ruimer actieplan, het ‘Federaal actieplan tegen radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme’. Naast extra politiemensen werden ook in het gerechtelijk apparaat extra middelen vrijgemaakt in de arrondissementen Halle-Vilvoorde en Brussel. In het totaal werd voor het Kanaalplan 39 miljoen euro vrijgemaakt. Het geld voor de extra aanwervingen komt uit de provisie van 400 miljoen die de regering opzij gezet heeft voor de strijd tegen het terrorisme. Voor het justitiële luik van het Kanaalplan werd 17 miljoen euro voorzien om het Openbaar Ministerie en de parketten van Brussel en Halle-Vilvoorde te versterken.

3.6. Noodplan

B.S. 18 mei 2016

Het 'Koninklijk Besluit houdende het nationaal noodplan' is gericht op de aanpak van crisissituaties die ontstaan bij een terroristische aanslag of gijzelneming.