“Ik ben ontgoocheld in Magnette en Bouchez. Zij wilden deze Vivaldi-regering, maar wat doen ze ermee?” Aan het woord is een ongewoon scherpe Koen Geens. Het CD&V-kopstuk is niet gelukkig met de gang van zaken in de regering – zacht uitgedrukt. “Als Vivaldi niets meer klaar krijgt, is een staatshervorming onvermijdelijk.”
Voormalig vicepremier Koen Geens is een erudiet man. Welbespraakt. Bedachtzaam, maar ook to the point . Weet wat hij zegt en wat hij niet zegt. Ietwat ijdel, dat ook. Gewaardeerd door links en rechts: een uitzondering in de Wetstraat. We hebben afspraak in een statig salon van de Senaat, zoals het hoort voor een man van zijn kaliber. Dat het best goed met hem gaat, zegt de CD&V’er. Vorige maand is hij 65 jaar geworden. “Ik ben vooral dankbaar dat ik deze leeftijd mag bereiken. Mijn vrouw en ik hebben dat op ‘onze’ manier gevierd. Dat behoeft geen verdere toelichting. ( lacht ) Maar het vuur brandt nog: dat is het voornaamste.”
Geens bedankte drie jaar geleden voor een ministerpost in de federale Vivaldi-regering en werd voor het eerst in zijn leven ‘gewoon’ parlementslid. Het was tijd voor verjonging, liet de Vlaams-Brabander noteren in een officiële verklaring. Al was het ook een publiek geheim dat zijn voorkeur ging naar een regering met N-VA.
Bovendien was u als minister ook op een emotionele grens gebotst, liet u in ‘De Standaard’ noteren.
“Jawel. Ik ben zes jaar minister van Justitie geweest. Ik heb dat heel graag gedaan. Dat domein is mij op het lijf geschreven. Maar de vele incidenten hebben zwaar op mij gewogen. De aanslagen, de moorden: uiterlijk leek ik misschien kalm, maar innerlijk was ik dat niet. Elke keer stel je je de vraag of je beter had kunnen doen, of je het had kunnen voorkomen, of je ontslag moet nemen. Desondanks heeft een minister de plicht om publiek altijd de kalmte te bewaren in moeilijke situaties.”
Zoals na de moord op de 23-jarige Julie Van Espen?
“Dat was heel moeilijk. ( plots krop in de keel ) Ik spreek daar niet graag over, meneer Cobbaert. U moet me dat vergeven.”
Uw opvolger Vincent Van Quickenborne (Open VLD) is zijn vrijheid kwijt. Wat denkt u daarvan?
“Dat is erg. Wij hebben na de aanslagen ook enkele weken bewaking nodig gehad, ikzelf, mijn vrouw en de kinderen. Dat valt natuurlijk niet te vergelijken met wat mijn opvolger moet meemaken, maar toch. Tegelijk had ik daar op een wellicht vreemde manier ook vrede mee. Als minister vertegenwoordig je de staat, ook in de ogen van criminelen en terroristen. Dat praat het niet goed, maar het is minder erg dat een minister bewaakt moet worden dan dat onschuldigen gedood worden. Ik heb regelmatig bezoeken gebracht aan de Verenigde Staten. Daar maken politici nog andere toestanden mee.”
Was het wennen aan het leven na het ministerschap?
“Neen. Als ik één iets mis, dan is het mijn fantastische ploeg. Dat was wel wennen. Maar ik heb niet moeten afkicken van de macht, als u dat bedoelt. Dat meen ik. Ik heb de macht niet nodig om gelukkig te zijn.”
Toch vinden Yves Leterme en andere partijgenoten dat u premier had moeten zijn van de Vivaldi-regering. Spookt deze gedachte ook door uw hoofd?
“Heel zelden. En als het gebeurt, dan denk ik: godzijdank dat ik het niet geworden ben. Om twee redenen, los van het familiale geluk. Ten eerste omdat dit niet de voorkeursregering van mijn partij was. En ten tweede omdat wie iets van politiek kent, wist dat dit een overgangsregering zou worden.”
Een overgang naar wat?
“Dat is nog moeilijk te zeggen. Wij zijn in deze regering gestapt om sociaaleconomische hervormingen door te voeren. Wij hoopten dat Vivaldi zou bewijzen dat er wel nog dingen mogelijk zijn zonder staatshervorming. Dat is ook waarom ik het regeerakkoord uiteindelijk met hand en tand heb verdedigd op het finale partijcongres. Onze drie ministers doen effectief wat van hen verwacht wordt, en zelfs op een old school -manier. Ze leggen dossiers op tafel en proberen een consensus te bereiken. Ik zie helaas niet dezelfde bereidheid bij andere excellenties. Waar zijn de pensioen- en arbeidsmarkthervormingen die de tachtig procent werkzaamheidsgraad in zicht zouden brengen? Ik wil met twee woorden spreken, maar voorlopig doet de regering niet wat ze beloofd heeft.”
Uw voorzitter Sammy Mahdi wijst Paul Magnette (PS) en Georges-Louis Bouchez (MR) met de vinger. Zij zijn de doodgravers van België aan het worden, zei hij in ‘Humo’. Vindt u dat ook?
“Ik zal het iets vriendelijker formuleren – ik ben dan ook iets ouder -, al zal het misschien op hetzelfde neerkomen. ( denkt na ) Ik ben ontgoocheld in deze twee heren. Zij wilden absoluut deze Vivaldi-regering. Ik weet dat uit eerste hand ( Geens was koninklijk opdrachthouder tijdens de formatie, red ). Zij wilden met Vivaldi bewijzen dat België wel nog werkt. Dat was hun roeping. ( windt zich op ) Maar wat doen ze er mee? Ze lijken vooral te wachten tot de bestuursperiode voorbij is. Om wat daarna te doen? Dat vraag ik me echt af. Wat willen ze daarna dan doen?”
Zelf premier worden, liet Magnette al noteren.
“( fel ) Maar wie is daar vandaag mee bezig? Dat hij eerst van deze regering een succes maakt. Dit is zijn regering, zijn formule. Als hij zo bang is van confederalisme en separatisme, waarom doet hij dan niets? Hij moet nú de hervormingen doorvoeren die hij wil doen. Dat neemt niet weg dat partijvoorzitters wel beter in de regering zitten of in de oppositie fractieleider zijn in het parlement, zoals in Nederland. Als we willen dat een regering daadkracht toont, dan moet het politieke gewicht in die regering zitten. Het is toch niet gezond dat ministers naar hun voorzitter moeten sms’en om goedkeuring te vragen? Dat is een kwalijke traditie in ons land.”
En zo staat het communautaire weer bovenaan de agenda.
“Logischerwijs. Als Vivaldi niets meer klaar krijgt, dan is een staatshervorming onvermijdelijk. Ik hoop nog altijd dat Vivaldi slaagt en in maart volgt er bij de begrotingscontrole nog een belangrijke kans. Het zal zeker niet aan onze ministers liggen. Vincent Van Peteghem heeft een fiscale hervorming klaar die nog deze bestuurs-periode kan uitgerold worden. Maar als deze kans niet gegrepen wordt, dan moeten we een stap verder gaan. Onze benarde budgettaire situatie laat geen stilstand meer toe.”
Volgens N-VA-voorzitter Bart De Wever is een staatshervorming niet meer mogelijk via de legale weg. Wat denkt u daarvan?
“Hij gebruikt het woord extralegaal. Dat is bij mijn weten niet onwettelijk. Als hij zegt dat het moeilijk zal worden om een tweederdemeerderheid te vinden, dan heeft hij gelijk. Maar voor de overheveling van bijvoorbeeld de gezondheidszorg hebben we zelfs geen grondwetsherziening nodig. Dat gaat over 37,5 miljard euro. Dat zou al veel extra zuurstof creëren. Dat zou een prioriteit moeten zijn.”
Hoe krijgt u de Franstaligen overtuigd van een staatshervorming? Als ik economen hoor, stevenen zij af op een faillissement.
“Ik geloof niet dat het zover zal komen. Uiteraard zal er iets in moeten zitten voor de twee partijen. Maar eerlijk: ik denk dat veel Franstaligen verder willen gaan dan ze openlijk toegeven. Het probleem is dat ze daar niet voor durven uit te komen, omdat ze anders het verwijt krijgen dat ze Bart De Wever achterna hollen. Het zou misschien helpen mocht Bart De Wever een beetje minder uithalen naar hen.”
Ligt de bal ook niet in het parlement? Is het geen tijd om de volledige grondwet voor herziening vatbaar te verklaren?
“Ik verkies de aanduiding van precieze artikelen, maar eigenlijk is het voldoende om artikel 195 voor herziening vatbaar te verklaren. Dat artikel maakt het mogelijk om ook andere bepalingen te herzien. Ik denk dat iedereen met een beetje gezond verstand voor een mogelijke wijziging van artikel 195 zal stemmen. Ook de regering heeft zich daartoe geëngageerd.”
Is de staatsstructuur soms ook geen gemakkelijke zondebok? Doet Vlaanderen dan zoveel beter? Zelfs de vergunning voor de luchthaven van Zaventem komt in gevaar omdat er geen stikstofakkoord gesloten wordt.
“Ik vind deze vraag verkeerd gesteld, als ik mij deze opmerking mag veroorloven. Ik heb geen zin om regeringen met elkaar te vergelijken. Het gaat over efficiënt bestuur. Het is mijn aanvoelen dat we op Vlaams niveau iets makkelijker tot beslissingen kunnen komen dan op federaal niveau. Dat heeft meer te maken met structuren dan met mensen. Stel u voor dat de federale regering zou moeten beslissen over stikstof of Ventilus? Ik mag er niet aan denken. Men had ruim twee jaar nodig om te beslissen over de verlenging van twee kerncentrales, wat eigenlijk geen zo’n moeilijke beslissing was.”
Heeft het niet te maken met de politieke zeden van vandaag? Dat uw partij het stikstofakkoord dat ze zelf afsloot opblaast, is toch weinig loyaal?
“Als de coalitiepartners akkoord gaan met een nieuw akkoord, dan zie ik geen probleem. Denkt u dat er vroeger meer loyaliteit was? Ik durf daaraan te twijfelen. U moet eens de memoires van Gaston Eyskens nalezen. Waarom was het ten tijde van pakweg Dehaene makkelijker om beslissingen te nemen? Omdat het politiek landschap minder versnipperd was. Er waren geen zeven partijen nodig om een regering te vormen. Bovendien kon een Dehaene rekenen op de sociale partners. Ook dat is een verschil. Vandaag zien we dat de sociale partners – die nog altijd nationaal georganiseerd zijn – belangrijke hervormingen blokkeren. ( fijntjes ) Het is niet alleen de politiek die in gebreke blijft, hoor.”
Over gebreken gesproken: wat zegt de jurist in u van het feit dat staatssecretaris Nicole de Moor (CD&V) een rechterlijke uitspraak verwerpt omdat deze niet zou getuigen van gezond verstand?
“U hebt het over de dwangsommen die opgelegd worden. Als ik het goed heb, zijn deze uitspraken nog niet in hoger beroep en cassatie bevestigd. Ze kunnen dus nog gekeerd worden. Ik wil daar wel iets anders over zeggen. Ik vind dat de machten erover moeten waken om niet op een verkeerde manier met elkaar in concurrentie gaan.”
U bent me kwijt…
“Zowel de uitvoerende macht ( de regering, red ) als de rechterlijke macht veroorlooft zich soms zaken waarvan een weldenkend jurist zich afvraagt of hiermee de rechtstaat wel een dienst bewezen wordt.”
U wijst dus ook de rechtbank met de vinger?
“Neen. Ik zeg dat deze twee machten loyaal zouden moeten samenwerken. Dat is ook hoe Montesquieu het gewild heeft ( de grondlegger van de scheiding der machten, red ). Ik denk trouwens dat Nicole de Moor goed weet wat ze doet. Zij doet haar uiterste best om alle asielzoekers bed, bad en brood te geven. Dat is waar het over gaat. Maar als zij deze dwangsommen zou betalen, dan zou de regering een majeur politiek probleem hebben.”
Als elke burger zo redeneert, is het toch gedaan met de rechtstaat?
“Aan het einde van de rit zijn de uitspraken definitief. Daar moet men zich bij neerleggen, maar vandaag zijn we daar nog niet.”
Laten we nog eens vooruitblikken op 2024. U kent Bart De Wever goed. Is het denkbaar dat hij een coalitie vormt met Vlaams Belang?
“Neen. En als hij het toch zou doen, dan zou blijken dat ik hem niet goed ken.”
En uw partij? Zou zij de deur moeten openzetten voor samenwerking, nu iemand als Dries Van Langenhove verdwijnt?
“Neen, ik ben daar radicaal in. Het gaat voor mij niet om de poppetjes, wel om de inhoud. Het gaat over wat zij zeggen over migratie, mensenrechten en buitenlands beleid. Ik kan daar niet mee samenwerken. Dat geldt trouwens ook voor PVDA.”
Weet u al welke rol u zal spelen in 2024?
“Neen. Dat zijn zaken die ik alleen met mijn vrouw en mijn partijvoorzitter wens te bespreken. ( grijnst ) Maar als men mij iets vraagt dat redelijk is, dan zal ik dat doen.”
Is het nog geen tijd om voltijds opa te spelen?
“( met fonkelende ogen ) Ik heb eindelijk tijd om opa te spelen. Dat is het grote voordeel van geen minister meer te zijn. Ik kan eindelijk eens gaan kijken naar hun voetbal, dans, hockey en atletiek. Maar als u mij vraagt of ik met pensioen wil, dan is het antwoord neen. Ik ben nog veel te gedreven, meneer Cobbaert. Dat is mijn grote probleem. Anders had ik uw vraag voor dit gesprek afgewimpeld. Ik ben wel heel gelukkig dat ik een beetje meer tijd heb voor mijn familie.”
Bent u eigenlijk zeker dat België nog bestaat in 2030?
“Ja, absoluut. Wij zijn geen volk van revolutionairen, wel van pragmatici. U mag me niet verkeerd begrijpen: ik pleit voor een staatshervorming omdat ik aanvoel dat we op federaal niveau geen grote beslissingen meer kunnen nemen. Dat is niet omdat ik een Vlaams-nationalist zou zijn.”
Lees het artikel in De Zondag »