De politieke dip waar ons land doorgaat bereikte tijdens het pensioendebat van vorige week in de plenaire zitting van de Kamer een triest dieptepunt. Nagaan ‘hoe ver men te ver kan gaan’ in dat soort explosieve discussies, is nooit wijs, zeker niet als het conflict bestaat tussen de partij van de eerste minister en de grootste partij binnen de meerderheid.
De regering, de bevolking en de sociale partners moeten begrijpen dat in een periode van hoge wereldinflatie waarin de rente stijgt, een land met een grote overheidsschuld stilaan in financiële ademnood zal geraken. De regering moet vandaag tegelijk de gezagsdepartementen versterken, de energiefactuur zo laag en de energievoorziening zo hoog mogelijk houden, de laatste coronanoden lenigen, de mininumpensioenen optrekken en de lasten op arbeid verlagen. De rentestijging op de overheidssschuld zal op middellange termijn elke budgettaire marge wegnemen.
Daardoor stijgt de spanning tussen de ministers en de partijen om als eerste aan de meet te komen. Wie op korte termijn zijn eisen kan realiseren, weet dat hij bijna de laatste trein duwt die kan passeren voor de begrotingshakbijl valt.
Als ministers en partijvoorzitters van de meerderheid in de plenaire vergadering zelf – op een overigens doodnormale donderdagnamiddag – met elkaar voor de camera’s in een hevige woordenstrijd gaan, gaat het dus over veel meer over dan een gewoon meningsverschil binnen de meerderheid.
De politieke partijen in het centrum hebben samen 120 van de 150 zetels. Zij spelen onderling wat heet een ‘zero sum game’: zij kunnen elkaar zetels afhandig maken, maar de 30 zetels die bij de extreme partijen Vlaams Belang en PVDA zitten, zijn volgens de peilingen nu al verworven voor 2024. Indien de centrumpartijen volharden in het elkaar bekampen, maken ze de extreme partijen dus verder slapend rijk.
Het democratisch speelveld lijkt verkleind tot de middencirkel, en daar probeert iedereen hopeloos de bal in zijn richting te trappen. Elke poging om samen het doel te bereiken lijkt op voorhand tot mislukken gedoemd. Daar kunnen zelfs elf Messi’s niks aan doen, indien de wil om te slagen niet aanwezig zou zijn.
Dat er aan een regeringshuishouden niet veel liefde verloren gaat, is niet eens typisch voor Vivaldi, en interesseert de burger en het Parlement maar matig. Wat hen wel aanbelangt zijn concrete resultaten op korte termijn, en een beleid op lange termijn. Een serieuze meerjarenbegroting misschien? Een echte poging om de 80% werkzaamheid te halen? De koopkracht handhaven, dan vooral voor wie het echt nodig heeft? Een betaalbare en duurzame pensioenhervorming? Een kansrijk energiebeleid? Een arbeidslonende fiscale hervorming waarvan alle fasen nu worden gepland? Een akkoord over een proces van staatshervorming en grondwetsherziening?
De zomer kan lang en heet zijn. De Vivaldi-regering zou er goed aan doen hem nuttig te besteden en hard door te werken. In het parlement zal het in die periode op donderdag in elk geval stil blijven. Ik hoop van harte dat die stilte de voorbode van iets moois is.
#DeWeekvanGeens: 22 juni tot 3 juli
op 03 juli 2022 12:18 • Nieuwsbrieven