Wat opvalt in de verslaggeving na het bulletin van het Overlegcomité, is dat de beelden van de slidings en de tackles eindeloos worden herhaald, meer nog, de meeste aandacht krijgen. Of die Minister nu niet te ver is gegaan in zijn communicatie, en of die partijvoorzitter niet in de pas zou moeten lopen, en welke gevolgen dat voor zijn toekomst of die van de regering zou kunnen hebben. Dat zijn ongetwijfeld interessante gespreksonderwerpen, maar ze interesseren enkel de supporters aan de voetbaltoog.
Wat mij meer interesseert zijn de VAR-beelden bij een voetbalmatch (of de foto-finish voor de wielerliefhebbers). Bestaat er aanleiding tot een rode kaart? Was de sliding op de man of op de bal? Was de bal over de lijn of niet? Was er buitenspel of niet? Zelfs met precieze beelden is dat niet altijd zonder meer duidelijk, maar veel controverse wordt er niettemin door opgelost. Indien we de VAR-beelden hebben, zijn we soms boos omdat ze onze intuïtie of onze ploeg geen gelijk geven. Maar één ding staat vast: nu VAR-beelden technisch mogelijk zijn, zijn we voortaan hulpeloos indien we er een enkele keer niet over kunnen beschikken.
Dat alles overwoog ik toen ik vrijdagmorgen naar Brussel reed om in de parlementaire Covid-commissie te gaan getuigen over de eerste zeven maanden coronacrisis (maart-september 2020).
Ik zei vrijdag in de Covid-commissie dat in het begin van de coronacrisis door de experten werd gezegd dat kinderen wellicht minder last hadden van het virus. Meer zelfs, dat ze de besmetting misschien wel minder gemakkelijk overdroegen. Die vraag was uitdrukkelijk aan de orde tijdens de Nationale Veiligheidsraad van 12 maart. De experten adviseerden toen om de scholen open te houden. Maar nog terwijl de Veiligheidsraad aan de Wetstraat 16 liep, besliste president Macron de scholen in Frankrijk te sluiten.
Ik zei dus vrijdag, nog steeds in de Covid-commissie, dat de intuïtie die de experten toen hadden nopens de besmettelijkheid van scholieren, blijkbaar niet zo zeker meer was. Ik zei dat vrijdag jongstleden heel voorzichtig, maar niettemin durfde ik het aan omdat de scholen op woensdag waren gesloten door het Overlegcomité. Waarbij de achterliggende gedachte zou kunnen zijn geweest dat de scholen misschien wel de motor waren van de besmetting. Eerder het tegendeel dus van wat we een jaar geleden dachten.
Toen ik deze morgen met de radio aan naar Brussel reed, was er een experte van Sciensano bij Ruth Joos aan de lijn die een hele studie van besmettingen en aanwezige anti-lichamen had gemaakt. Haar besluit was duidelijk: kinderen zijn voor doeleinden van besmetting en van anti-lichamen niet verschillend van volwassenen, niet meer of niet minder besmetting-vatbaar of besmettelijk.
De VAR (Sciensano) had gesproken. Voorlopig toch, want de invloed van de Britse variant is nog niet voldoende duidelijk. Het VAR-beeld zou dus nog kunnen worden bijgesteld.
Deze studie is enerzijds een pleidooi om minder te speculeren over wat men als leek niet weet. Anderzijds, als een bekwaam expert een intuïtie heeft op 12 maart 2020, zou het verbazen dat de waarheid helemaal het tegendeel is. De arbiter heeft niet altijd gelijk, maar als het een hele goede is, is er een serieuze kans dat de VAR hem niet of niet volledig tegenspreekt.
Wil u mijn besluiten voor de Covid-commissie van vrijdag 26/3 beluisteren, dan vindt u hieronder de podcast.