- Jan Segers
Als we dit virus overleven, leven we morgen dan in een nieuwe wereld? “Vergelijk het met een hartaanval”, zegt Koen Geens (CD&V). “De ene gooit nadien zijn leven helemaal om. De andere vervalt weer in zijn oude gewoontes en heeft een tweede infarct nodig. Als het dan al niet te laat is.” De vicepremier over leven en samenleven in tijden van corona en erna. “Zo’n mondmasker, dat is toch mijn ding niet.”
Koen Geens (62) is niet het oudste, wel het meest wijze lid van de regering-Wilmès. Al enkele weken staat hij op met de dodenteller van corona. Tik, tik. Weer 56, weer 42, weer 69 erbij. Dit is leven, werken en beleid voeren in ongeziene tijden. Elke dag schipperen tussen ingrijpen en wachten, corrigeren zonder te panikeren.
Geens meet de ernst ervan. “Dat dit ons nog zou overkomen, daar hielden we hier in het Westen geen rekening meer mee. Onze naoorlogse generatie heeft een epidemie als deze - zonder vaccin - nooit meegemaakt. Je kunt met reden stellen dat we op dit moment alles onder controle hebben, maar zeker weten doe je niets.”
Is het die onvoorspelbaarheid en die weerloosheid die ons, controlefreaks, zo angstig maakt, meer dan het nog beperkte aantal doden?
“We zijn ze niet meer gewoon, die onzekerheid. Toen ik klein was, in het begin van de jaren 60, moest je door alle kinderziektes heen. Mazelen, windpokken, de bof, kinkhoest, noem maar op. Als kind was je daardoor twee weken van de plank, en aan het gezicht van je bezorgde moeder zag je dat het ernstig was. Nu word je daartegen ingeënt. Kinderen worden nog wel ziekjes, maar zelden nog zoals een halve eeuw geleden. En nog eens halve eeuw daarvoor stiérven ze gewoon. Onze angst van vandaag contrasteert met de onverschrokkenheid, de roekeloosheid waarmee wij leven. Onze samenleving is nagenoeg vrij van doodsdreiging, veel meer dan die van 1970 of 1920. Tot nu dus.”
Wat zijn de grote plagen die een beschaving kunnen treffen? Oorlog. Armoede. Financiële crisis. Klimaatverandering. Pandemie.
De wereld stónd al een beetje in brand, soms letterlijk. Dit moest er niet nog bovenop komen.
“Nee, we beleven bijzondere tijden. Wat zijn de grote plagen die een beschaving kunnen treffen? Oorlog. Armoede. Financiële crisis. Klimaatverandering. Pandemie. Oorlog en armoede brengen dan ook nog eens terreur en massale migratie teweeg. Sinds 2007 hebben we dat hier allemaal gehad. Dat is vroeger ook al wel eens het geval geweest, maar het verschil met toen is de globalisering van nu. Al die plagen vertakken zich nu over de hele wereld. Vliegensvlug, in dit geval letterlijk.”
En dan is het plots elk voor zich. Ook hier.
“Dat is het probleem: dat je in een geglobaliseerde wereld toch weer terugvalt op nationale mechanismen en reflexen. ‘Wij gaan onze banken redden’, of ‘Wij gaan onze grenzen sluiten’, of ‘Wij gaan onze uitstoot beperken’, of ‘Wij gaan onze zieken redden’. Terwijl je al die grote plagen alleen Europees of globaal de baas zult kunnen. In een ideale wereld. Maar daar leven we helaas niet in.”
Hoe zeker bent u dat we dit virus onder controle hebben? In verhouding tot ons bevolkingsaantal staat België nog altijd in de toptien van de dodelijkst getroffen landen.
“Wij zijn zo klein en dichtbevolkt dat we één groot dorp zijn. Dat maakt ons vatbaar voor het virus. De eerste besmettingsgolf was moeilijk te vermijden. Maar nadien hebben we de juiste maatregelen genomen, sneller en doordachter dan Nederland of Groot-Brittannië. Typisch: in een financiële crisis zijn het de zuidelijke landen die te traag reageren, in een gezondheidscrisis zijn het de noordelijke. België zit in beide gevallen op het snijpunt van de twee - dat merk je zelfs nu, als er in de regering knopen moeten worden doorgehakt, dat er een verschil is in de gevoeligheden van noord en zuid. In Nederland, het Verenigd Koninkrijk en zeker de Verenigde Staten merk je die typische houding: ‘Dit is oorlog. Wij gaan weerstand bieden.’ Terwijl dat in dit geval wellicht niet de beste attitude is.”
In tegenstelling tot kanker of hartfalen zet dit besmettelijke virus mensen tegen elkaar op. Potentieel zijn we elkaars doodsoorzaak.
“Ja, maar is dat anders in het verkeer? Toch wagen we ons daar elke dag in, als voetganger, fietser of chauffeur. Omdat we erop vertrouwen dat alle anderen zich aan de regels houden, net als wij. Zonder dat fundamentele vertrouwen werkt het niet. Zo moet je vandaag ook omgaan met dit virus: met respect voor de regels, die voor sommigen onder ons misschien niet evident zijn omdat ze nieuw zijn. Maar je kunt niet samenleven in wantrouwen.”
Was u deze crisis liever te lijf gegaan met een meerderheidsregering waarvan ook de N-VA en de PS deel uitmaakten?
“Uiteraard. Het beheren van deze acute gezondheidscrisis, dat lukt nog wel met deze regering, net als de economische impact ervan. Dan heb je niet de keuze tussen 87 verschillende oplossingen. Voor de relance van onze economie, eens we dit virus hebben verteerd, ligt dat anders. Maar gedane zaken nemen nu even geen keer.”
L’union fait la force? Tja, dat klinkt een beetje als het Europese motto: eenheid in verscheidenheid. Mooi, hoor. Prachtig. Maar helaas klinkt dat een beetje hol.
Houdt u nog blauwe plekken over aan de ezelsstamp van Paul Magnette (PS)?
“Ik ben geen man die veel last heeft van rancune. Ik heb met mensen gebotst die nadien mijn beste vrienden zijn geworden.”
U heeft het Magnette alweer vergeven?
“Ja. Al blijf ik het betreuren dat zijn partij niet openstaat voor een regering met de grootste partij van Vlaanderen, de N-VA. Maar vandaag zijn er dringender dingen die mij meer bekommeren.”
Uw verontwaardiging was heerlijk kijkvoer in ‘De Zevende Dag’. Dichter bij een Oscar kun je als politicus niet komen.
“Ze was nochtans niet voorbereid. Ze was authentiek. Ik heb een oprechte poging gedaan om PS en N-VA samen te laten besturen, maar dat is voorbij.”
Zand erover?
“Zand erover.”
En over zes maanden nog eens proberen?
“Het heeft geen zin om daarop vooruit te lopen. Wat ik wel opmerk: dat er in Franstalig België nog altijd mensen zijn (MR-voorzitter Bouchez, red.) die hartstochtelijk verlangen naar een unitair land. Wel, ik heb dat unitaire land nog gekend, beter dan zij die toen niet eens geboren waren. Als je dit land wilt samenhouden, zoals zij willen en ik ook, dan zul je de grootste partijen toch moeten samenbrengen, al was het maar om samen te beslissen wat ze voortaan apart willen beslissen. L’union fait la force? Tja, dat klinkt een beetje als het Europese motto: eenheid in verscheidenheid. Mooi, hoor. Prachtig. Maar helaas klinkt dat een beetje hol.”
De drie Waalse tenoren, Paul Magnette (PS), Georges-Louis Bouchez (MR) en Jean-Marc Nollet (Ecolo), hadden het over een regering van nationale eenheid. Maar dan wel zonder de helft van de Vlamingen. Worden zij de doodgravers van het land dat ze zeggen lief te hebben?
“Voor je uitpakt met de slogan dat l’union fait la force moet je de cultuur aan de overkant van de taalgrens begrijpen. Hoeveel Vlamingen kijken wel eens naar het journaal op RTBF of op zondag naar Christophe Deborsu op RTL? En hoeveel Franstaligen lezen ‘Het Laatste Nieuws’ of stemmen wel eens af op VTM of VRT? Steeds minder, zo blijkt. Wel, dan is het gratuit om uit te pakken met liefdesverklaringen aan het eensgezinde België. Je kunt niet beweren een land te beminnen als je niet begrijpt wat het andere landsgedeelte zegt, als je niet aanvoelt wat het voelt en als je geen rekening houdt met hoe het denkt. Dan is het alleen maar lippendienst.”
Geldt dat meer voor één landsdeel dan voor een ander?
“Voor beide. Maar iemand als Bart De Wever weet oprecht meer over de cultuur aan de overkant dan veel mensen die aan die overkant overtuigd zijn dat l’union fait la force. Dat denk ik wel, ja.”
Elkaar spontaan de hand schudden, kussen, knuffelen, dat gaan we toch niet opgeven? We willen toch niet terug naar het Victoriaanse tijdperk?
Uw regering heeft volmachten. Hoe groot is de kans dat ze daar misbruik van maakt om onze vrijheid en onze privacy in te perken?
“Nul komma nul. Omdat die vrijheden ons allen dierbaar zijn. Er zijn landen waar je amper nog buiten kunt komen. Niet bij ons. Al moet het ook hier best lastig zijn als je met enkele kinderen op een kleine ruimte leeft in de stad, zonder terras of tuin.”
Komen de kleinkinderen Geens bij oma?
“Nee. Ze komen niet naar ons. Ook al zijn oma en opa nog maar 62. Maar als politicus geef je maar beter het goede voorbeeld.”
Gaat corona onze omgangsvormen veranderen? Drukken u en ik deze zomer elkaar weer de hand?
“Als het van mij afhangt: ja. Dat tactiele, dat lijfelijke mogen we niet zomaar opgeven, vind ik. Elkaar spontaan de hand schudden, kussen, knuffelen, dat gaan we toch niet opgeven? We willen toch niet terug naar het Victoriaanse tijdperk?”
Maar dan wel met een mondmaskertje als modieus accessoire, assorti met onze jurk of ons kostuum.
“Zo’n mondmasker is niet asociaal. Het beschermt meer de anderen dan wie het draagt. Maar het is mijn ding niet. Al hebben wij makkelijk spreken. Wij leven niet zo kort op elkaar als in China of India.”
Wat dacht u toen u mensen hun winkelkar zag volstouwen met wc-papier, of als dat uitgeput was: met keukenrollen als alternatief?
“Niets menselijks is mij vreemd. Hamsteren is af te raden, maar wel van alle tijden. De suikertante van mijn moeder was kruidenierster. Ze stierf in 1976. In haar kelder hebben we toen haar voorraadje gevonden van de Koreacrisis uit 1953: 100 kilo koffie en 100 kilo suiker. Wij zijn niet echt een gedisciplineerd volk. Ik heb grote bewondering voor de Britten. Zij hebben een zelfdiscipline die wij hier missen.”
We wijzen elkaar ook zelden op asociaal gedrag, niet in de supermarkt, niet op de bus en niet in het café, omdat we vooral niet van betweterigheid of verklikking verdacht willen worden.
“Ja, wij zijn geen schoolmeester voor elkaar.”
Stelt u dat gerust of zou u dat liever anders zien?
“In gewone tijden kan die houding op de zenuwen werken, maar vandaag is dat verontrustend. We kunnen nu wel wat meer schoolmeesters gebruiken. Ook aan de kassa. (lacht) Ik zou een hele strenge caissière zijn, als u begrijpt wat ik bedoel.”
Niet echt.
“Ik kan zeer gênante opmerkingen maken. Ik zou klanten beleefd maar in niet mis te verstane bewoordingen wijzen op hun burgerplicht.”
Maar verhinderen dat ze met negen maxipakken toiletpapier vertrekken, dat zou u niet lukken.
“Nee, en dat mág ook niet, want dan zou je de indruk wekken van een schaarste die er niet is. Maar zoals Louis Paul Boon schreef: je kunt mensen wel een geweten schoppen.”
Ons begrotingstekort, dat met 12 miljard sowieso al immens was, groeit door corona nog eens met een miljard of 20. Dreigen we straks te beseffen dat we te veel geld hebben uitgegeven om een beperkt aantal levens te redden?
“Dit is België. Wij zouden hier geen Trump verdragen die eerst aan de economie van zijn land denkt en pas daarna aan de gezondheid. Rust brengen is het eerste wat je bij ons moest doen. Dat heeft zijn prijs, als het op de begroting aankomt. En natuurlijk moet je grondig nadenken hoe je het geld besteedt dat je uitgeeft, maar wij zijn New York of Londen niet. Wij willen hun debacle hier niet. Eerst moeten we hier zo gezond mogelijk uitkomen.”
Vergelijk dit met een hartinfarct, niet voor één mens maar voor een hele samenleving. De ene gooit nadien zijn leven om. De andere vervalt weer in zijn oude gewoontes en heeft een tweede infarct nodig.
Welke kiemen zal corona hebben gezaaid, denkt u?
“Het virus drukt ons met de neus op wat essentieel is. Kinderen leren zich vandaag weer te vervelen. Goed zo! Ze hoéven niet elk uur van de dag geamuseerd of uitgedaagd of geprikkeld te worden om elk talent maximaal te ontplooien. En misschien zien ook hun ouders nu in dat je niet noodzakelijk naar Mauritius hoeft te vliegen om gelukkig te zijn. Ik hoorde gisteren een man van 81 die het ziekenhuis verliet zeggen: ‘Die schram op mijn auto, daar ga ik niet meer van wakker liggen.’ Terecht. Maar we vergeten snel.”
En dus dreigen we straks weer te vervallen in ons oude stramien?
“Vergelijk dit met een hartinfarct, niet voor één mens maar voor een hele samenleving. De ene gooit nadien zijn leven om. De andere vervalt weer in zijn oude gewoontes en heeft een tweede infarct nodig. Als het dan al niet te laat is. Zo zal het ook bij ons gaan, denk ik. Maar hopelijk houden we hier toch iéts aan over. Telewerken, digitaal met elkaar communiceren: plots doén we dat gewoon, en massaal. Dat vermijdt zo veel nodeloze verplaatsingen, zo veel tijdverlies.”
Ja. Plots is het fileprobleem opgelost. En hebben we schone lucht en helder water. Maar we produceren maar de helft van anders.
“En dat is niet houdbaar. Toch kun je een crisis gebruiken om winst te boeken. Ik was een middelbare scholier bij de oliecrisis van 1973. Daaruit is de vijfdagenweek op school geboren. Ervoor kreeg ik nog les op zaterdag - stel u voor, vandaag.”
Verhoogt een crisis als deze de hang naar meer autoritaire regimes, die snel en slagkrachtig zijn in plaats van weken te verliezen in oeverloos overleg?
“Vooral bij jonge mensen merk ik een grote fascinatie voor regimes als dat van Singapore en zelfs China. Zij beschouwen onze democratie als een versleten staatsvorm, net als onze rechtsstaat en onze invulling van wat mensenrechten zijn. Als u het mij vraagt: ik leef veel liever hier dan in China, en ook liever hier dan in Singapore of de Verenigde Staten. Maar anderzijds: als wij in het Westen niet meer discipline opbrengen, dan zal China de leidende wereldmacht worden. Wij in Europa moeten van onze politici, maar evenzeer van onze werkgevers en werknemers eisen dat ze gelijke tred houden met de snelheid in Azië. Die les is nog niet tot ons in Europpa doorgedrongen. Fijn hoor, onze democratie, maar als we ze werkbaar willen houden, dan moeten we zelf meer inspanningen doen. En als het over België gaat: eerst onze aloude ruzies begraven en een beter werkend land op poten zetten. Anders, vrees ik, gaan we het hier niet redden. Echt niet.”