Gisteren keurde de allerlaatste Commissie Justitie van deze legislatuur een wetsvoorstel goed waarbij de uitvoering van gevangenisstraffen voor veroordeelden met een geheel van straffen tot 3 jaar ook onder de bevoegdheid van de rechterlijke macht zal vallen. Net zoals dit het geval is voor de veroordeelden met straffen boven de 3 jaar. Voorheen viel dat onder de bevoegdheid van de uitvoerende macht namelijk het gevangeniswezen en werd dit met omzendbrieven geregeld.
Er komt geen automatische omzetting meer van een gevangenisstraf in elektronisch toezicht. Het opleggen van een straf zal voor de dader, het slachtoffer, de maatschappij en de magistraten meer rechtszekerheid bieden. Het is op voorhand zeer duidelijk hoe de straf zal worden uitgevoerd. Dit schept het voordeel van duidelijkheid.
Rechtvaardiger detentiebeleid
De strafuitvoeringsrechter zal voortaan beslissen over een vervroegde invrijheidstelling, een elektronisch toezicht of een beperkte detentie voor personen die niet meer dan 3 jaar gevangenisstraffen hebben opgelopen. Voorheen werd dit beslist door de administratie van het gevangeniswezen. De strafuitvoeringsrechter zal via een schriftelijke procedure, na advies van de gevangenisdirectie, eventueel na advies van achet openbaar ministerie en indien nodig na een rapport van de justitiehuizen, beslissen of de re-integratie van de betrokkene op punt staat om voorwaardelijk vrij te komen, onder elektronisch toezicht geplaatst te worden of de maatregel van beperkte detentie te krijgen. (Beperkte detentie is een systeem waarbij de gedetineerde overdag gaat werken en ’s avonds terug naar de gevangenis moet keren.)
De strafuitvoeringsrechter gaat daarbij na of er geen aanwijzingen zijn van gevaar op recidive, vluchtgevaar of van het verontrusten van de slachtoffers. Indien de strafuitvoeringsrechter dit nodig vindt, kan deze de veroordeelde horen waarbij er dan toch een tegensprekelijk debat volgt zoals dit nu altijd al het geval is voor de behandeling van de dossiers van de veroordeelden met straffen boven de 3 jaar.
Meer begeleiding, minder recidive
Voor de straffen tot 18 maanden kan de veroordeelde voor het begin van de detentie wel vragen om de straf onder elektronisch toezicht uit te zitten, maar dit vereist altijd een beslissing van de strafuitvoeringrechter. Personen met straffen tot en met 3 jaar zullen nog meer begeleid worden zodat de kans kleiner wordt dat ze overgaan tot nieuwe feiten. Een vonnis over vervroegde invrijheidsstelling zal voor iedereen (ook de straffen tot 3 jaar) inhouden dat er een proeftijd wordt bepaald waarin de veroordeelde zijn voorwaarden streng moet naleven.
Koen Geens: “Eindelijk wordt het duidelijk voor de mensen welke straf een veroordeelde oploopt. Een uitgesproken straf wordt op basis van de wet uitgevoerd en niet langer door omzettingen. Ook de invulling van de straf in de gevangenis wordt verbeterd, door onder meer de uitwerking van een detentieplan voor iedere veroordeelde, de penitentiaire arbeid in de gevangenis en de opleiding beter te regelen. Het gevangenispersoneel kreeg een professioneel statuut, betere opleidingen en betere omkadering. Straffen is een keten waarin elke schakel moet werken, maar het blijft mensenwerk.”
De wet, die op 1 oktober 2020 in werking treedt, zal ervoor zorgen dat alle gevangenisstraffen worden uitgevoerd zoals de wet het bepaalt en met verplichte tussenkomst van de strafuitvoeringsrechter. De wet treedt in werking in 2020 om de diensten en de rechtbanken hier op voor te bereiden en voldoende magistraten en personeel aan te trekken voor de strafuitvoeringsrechtbanken.