De Kamercommissie Buitenlandse Zaken behandelde deze ochtend een wetsvoorstel rond de oprichting van een Belgisch mensenrechteninstituut. Vice-eersteminister en minister van gelijke kansen Kris Peeters en minister van justitie Koen Geens juichen het initiatief toe. Begin februari hadden zij nog een gesprek met Amnesty International-ambassadeur Geert Hoste over de oprichting van het Mensenrechteninstituut.
Kris Peeters: “Ons land is altijd al een voortrekker geweest op vlak van mensenrechten, zowel binnen België als in de rest van de wereld. We beschikken al over een aantal onafhankelijk instellingen die waken over bijvoorbeeld de gelijkheid van mannen en vrouwen, kinderrechten of het aanpakken van racisme. Een overkoepeld mensenrechtenmechanisme zal die instellingen nog versterken. Bovendien kunnen we een aantal blinde vlekken die nog bestaan invullen en voldoen we aan de hoogste normen van de Verenigde Naties inzake toezicht op mensenrechten. Ons land is momenteel lid van de VN-Veiligheidsraad en het zal zich ook daar blijven inzetten voor vrede en mensenrechten. We moeten het goede voorbeeld geven om ook van andere landen een sterk engagement te kunnen verwachten.”
Koen Geens: “Ik pleit al heel lang voor een nationaal mensenrechteninstituut. Dit instituut zal alle bestaande partners betrekken en de verdediging van de mensenrechten in België garanderen. Het zal bijvoorbeeld arresten volgen van het Europees Hof van de Rechten van de Mens (EHRM) tegen België, projecten rond burgerzin in de brede zin stimuleren en rechten van gedetineerden alsook slachtoffers vrijwaren. Voor de periode 1/08/2017 tot 31/12/2018 werden 36 arresten bij het EHRM behandeld met volgende beslissingen: 5 veroordelingen, 6 niet-schending, 14 niet-ontvankelijk, 11 schrapping van de rol. Ons land heeft geen slechte reputatie. België is steeds voortrekker geweest op het vlak van mensenrechten en wenst dat ook te blijven.”
In het regeerakkoord engageerden de regeringspartijen zich om een nationaal mensenrechtenmechanisme op te richten. Het was de ambitie van de regering om van de Verenigde Naties een A-status toegekend te krijgen voor dat mechanisme. Dat is de hoogste status die mogelijk is. De A-status komt toe aan mensenrechteninstellingen die aan de ‘Paris Principles’ (VN-Resolutie van 20 december 1993) voldoen:
- onafhankelijkheid, zowel op functioneel als op personeel en financieel vlak
- pluralistisch (de verschillende maatschappelijke stromingen vertegenwoordigen)
- met een breed mensenrechtenmandaat
Op dit moment bestaat er nog geen algemene mensenrechteninstelling in België die aan de vereiste internationale verplichtingen voldoet en een A-status geniet. Wel bestaan er op de verschillende bevoegdheidsniveaus diverse gelijkheidsorganen of sectorale mensenrechteninstellingen naast elkaar. Het gaat bijvoorbeeld over Unia, de Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind, de Comités P en I, het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen en de Kinderrechtencommissarissen.
Minister Peeters en Geens werkten een wetsontwerp uit voor de oprichting van een Belgisch Mensenrechteninstituut. Door de situatie lopende zaken, kon de regering zich echter niet meer over het initiatief buigen. Het is met het ontwerp van beide ministers dat het parlement nu zelf aan de slag gaat.
Het wetsontwerp voorziet een Mensenrechteninstituut, dat over een algemene residuaire bevoegdheid beschikt, en bevoegd is voor de aangelegenheden die onder de federale bevoegdheid vallen en die niet worden behandeld door de andere sectorale instanties. Het gaat dan bijvoorbeeld over economische, sociale en culturele rechten, zoals het recht op gezondheid. Het Instituut vervult tevens een overlegrol tussen de sectorale mensenrechteninstanties, en zal de fundamentele rechten in hun geheel bevorderen. Het Instituut bestaat uit:
- Een Raad van Bestuur met pluralistische samenstelling met 12 leden, aangewezen op grond van hun competentie, hun ervaring, hun onafhankelijkheid en hun moreel gezag. Zij zijn afkomstig uit de academische wereld, de gerechtelijke wereld, het maatschappelijk middenveld en de sociale partners. De Raad van Bestuur komt zo vaak samen als zij zelf nuttig achten.
- Een Overlegraad naar het model van het huidige gemeenschappelijk overlegplatform, samengesteld uit alle sectorale instanties voor de bevordering en de bescherming van de rechten van de mens. Het gaat om een dialoogorgaan dat minstens vier keer per jaar in plenaire vergadering samenkomt.
Minister Peeters: “Het mensenrechteninstituut versterkt de bestaande instellingen en maakt het mensenrechtenkader in België compleet. Het is bovendien ook nodig om op internationaal vlak te kunnen blijven wegen op de mensenrechtenagenda.”