Als te warm plots heet wordt
Deze opinie is de tweede in een reeks over een heet hangijzer en de langetermijnpolitiek. De eerste blog handelde over ‘Korte lontjes verbergen soms korte geheugens’ op 3 februari jl.
In economisch voorspoedige vredestijden ligt de lange termijn vaak voorbij de horizon. Een sense of urgency creëer je niet uit het niets. Toen Al Gore zijn ‘inconvenient truth’ met een sterke documentaire de wereld instuurde in 2006, gingen de klimaatspijbelaars van vandaag nog niet naar school. Gore maakte zelfs een tweede film in 2017. Soms kan de wijze politicus slechts tot vervelens toe beuken, als een eenzame fietser, met rotweer en harde wind. Maar ooit keert de wind, en is het tijd om te beginnen oogsten. Dat lijkt nu in Vlaanderen het geval, met grote dank aan de scholieren en de andere klimaatbetogers. Of hoe te warm plots heet kan worden.
De globale CO2-uitstoot in ons land verminderde sedert 2000. Niemand zou durven betwisten dat dit in grote mate mee de verdienste is van Joke Schauvliege. Er is niettemin nog een hele weg te gaan.
De drie sleutelwoorden in een verstandig klimaatbeleid zijn internationale samenwerking, energiebesparing en propere energie. Het zal altijd een én-én beleid zijn.
Propere energie betekent geen fossiele brandstoffen en liefst hernieuwbare energiebronnen omdat zij geen CO2-uitstoot veroorzaken.
Minder verbruik of energiebesparing moet omdat het minder kost, en een snelle en sociale manier is om minder fossiele brandstoffen te verbruiken en onze CO2-uitstoot terug te dringen.
Internationale samenwerking is dan weer nodig omdat in gelijk welk land geen significante klimaatverbetering mogelijk is als die zich ook in andere landen niet voordoet.
De productie van elektriciteit, onze verwarming en het transport zijn de drie domeinen waarop de focus in gelijke mate moet worden geplaatst.
Kernenergie stoot geen CO2 uit. Niettemin is het wijs de kernuitstap die in 2014 werd bijgestuurd verder uit te voeren. Ons kernenergiepark wordt immers stilaan ouder. Ook al zijn de rampen in Rusland en Japan bij ons moeilijk denkbaar gelet op de staat van onderhoud en de ligging van onze kerncentrales, goed rentmeesterschap is moeilijk te verzoenen met het ettelijke duizenden jaren te bergen kernafval. Hoe dan ook zullen vier van onze zeven kernreactoren wegens hoge leeftijd gesloten worden tussen 2022 en 2025 (T2, D3, D1, D2). De wet voorziet ook in de sluiting van de andere drie reactoren die in beginsel nog langer zouden kunnen draaien (T3, D4, misschien T1). De Regering stelt voor de sluiting van alle kerncentrales te compenseren door verdere uitbouw van hernieuwbare productiecapaciteit, meer interconnecties met de buurlanden en door nieuw te bouwen gascentrales die de transitie naar 100% hernieuwbare energie tegen 2050 moeten begeleiden. Deze gascentrales geven uiteraard meer CO2-uitstoot dan de oude kerncentrales, maar minstens houdt de versnelde sluiting de druk op de ketel om een gedurfd hernieuwbaar energiebeleid (wind, water, zon) te voeren.
Vooralsnog onhaalbaar lijkt kernfusie. Dichter bij is thorium als alternatief voor uranium. Thorium is vier maal meer voorradig dan uranium, en is in vergelijking nauwelijks radioactief. Laat ons die ontwikkeling dus stimuleren indien ze realistisch lijkt. Belgie en Vlaanderen hebben met het SCK en VITO benijdenswaardige kenniscentra die ook cruciaal zullen zijn voor het bewaren en ontwikkelen van de nodige expertise voor de veilige ontmanteling van de centrales en voor de berging van het nucleair afval. Ook de universiteiten en de privésector hebben veel knowhow.
Onze verwarming zou veel minder energie vragen indien onze bedrijfs- en overheidsgebouwen en huizen allemaal perfect waren geïsoleerd. Energie-efficiëntie is dus een abolute prioriteit die op dit ogenblik al sterk in de hand gewerkt wordt door de Vlaamse bouwvoorschriften. Een BTW-tarief van 6% voor afbraak- en heropbouw zoals CD&V voorstelt zou zeker helpen, net als een ambitieuze uitvoering van het Renovatiepact. Onze Wet mede-eigendom die in werking trad op 1 januari jl. heeft renovatie sterk bevorderd, o.a. door zelfs voor afbraak en wederopbouw geen unanimiteit van de medeëgenaars meer te vergen. Daarnaast moeten we ook de eigenaars van huurwoningen viseren met dit beleid: energiebesparing is immers niet enkel een milieumaatregel, maar ook een sociale maatregel die leidt tot lagere facturen. Het toenemend gebruik van zonnepanelen, van warmtepompen en van moderne stookinstallates zal alleszins soelaas brengen.
Ook het transport van personen en goederen kan binnen ons land nog een stuk efficiënter. Hoewel auto’s zuiniger werden, neemt hun aantal steeds toe, zodat hun aandeel in globale CO2-uitstoot nog stijgt. De kilometerheffing voor vrachtwagens zal tegen 2024 worden gevolgd door een kilometerheffing voor personenwagens. De Lijnbussen in Vlaanderen zullen voortaan elektrisch rijden. De vraag hoe snel de elektrificatie van het privé-wagenpark kan gebeuren, heeft vele sociale aspecten omdat vervanging van een wagen met verbrandingsmotor door een elektrische wagen voorlopig een dure aangelegenheid blijft. Daarom dat CD&V de verplichte elektrificatie alvast voor de salariswagens en de bedrijfswagens voorstelt, omdat op die manier het snelst vooruitgang kan worden geboekt. Hoe dan ook laat de installatie van 1.000.000 laadpalen tegen 2030 als Belgische doelstelling het beste verhopen voor een goede omschakeling.
Moeilijker ligt de kwestie van de batterijen die kobalt, nikkel of lithium behoeven. Kobaltontginning ligt -ook om ethische redenen- het moeilijkst, en het komt er dus op aan batterijen met een steeds lager kobaltgehalte te produceren. En om zoveel mogelijk te komen tot de recyclage van batterijen en vooral van de metalen die ze bevatten. Ook hier heeft het Belgische bedrijfsleven alle knowhow in huis. Het zal ermee voor zorgen dat elektrische wagens veel lichter worden, en batterijen systematisch kleiner.
Strenge klimaatverdragen met stevige doelstellingen zijn natuurlijk wezenlijk. Deze doelstellingen blijven abstract, en geven aan bedrijf en burger de indruk dat ze enkel voor de overheid bedoeld zijn. Toch creëerden juist die doelstellingen bijvoorbeeld een wereldwijde markt voor zonnepanelen, waardoor die nu geen financiële steun meer nodig hebben. Binnen afzienbare tijd zal dat ook voor windmolens het geval zijn. Bovendien gaan we vooruit in het beantwoorden van die doelstellingen, zij het soms trager dan verhoopt.
Het internationaal transport moet zoveel mogelijk milieukosten in de verbruikersprijs internaliseren. De plaats van de productie van goederen enerzijds en van hun consumptie anderzijds zullen aldus opnieuw dichter bij elkaar worden gebracht. En ook de kost van reizen zou de CO2-impact moeten weerspiegelen. Er zijn grenzen aan onze groei, als we hem duurzaam willen maken. Daarom stelt de CD&V voor alvast vliegtuigtickets te belasten, in afwachting dat kerosine overal belastbaar wordt. Ik heb het grootste vertrouwen in Koen Van den Heuvel om deze en andere maatregelen duurzaam in goede regelgeving om te zetten.
De klimaatopwarming tegengaan zal hoe dan ook een werk van lange adem zijn en preventief, in eerste instantie, een ophoging van dijken vergen zoals Nederland dat bijvoorbeeld in 1953 deed. Uiteindelijk zal ploeger en zaaier Al Gore niet meer zelf kunnen oogsten. Maar om zelf te oogsten was het hem niet in de eerste plaats te doen. Hij wilde vooruitgang. Wie de pluim uiteindelijk op zijn hoed steekt, is niet belangrijk. Als het hooi maar wordt binnengehaald voor het rot is.
Lees hier mijn opinie »