Op 16 september 2015 werd de “long stay” afdeling van Sint-Kamillus plechtig geopend. De inrichting van deze unit, die vandaag onder de benaming LFP (langdurige forensische psychiatrische zorg) bekend is, is een unicum in Vlaanderen. De directie van het psychiatrisch centrum getuigde drie jaar geleden van durf en wilskracht. Een weifelmoedige houding aannemen in het interneringsbeleid kan geen vruchten afwerpen. Het doorzettingsvermogen van de inrichtende macht van het universitair psychiatrisch centrum verdient dan ook alle lof.
Vandaag wordt een bijkomende bijzondere unit geopend onder de lange benaming “Geïntegreerde Ondersteuning Lichte verstandelijke beperking en Forensische zorg”, kortom de GOLF.
De benaming van de nieuwe wooneenheid is een mond vol woorden, net zoals de benaming van de LFP afdeling. Het is weliswaar gemakkelijker om het over “long stay” te hebben of over een unit “verstandelijk beperkten” maar met die korte verwijzingen, categoriseren we mensen, en dat hokjes denken spoort niet als we het over mensen hebben die geplaatst zijn of in vrijheid zijn op proef onder het statuut van geïnterneerde. Achter het statuut van de geïnterneerde steekt heel vaak een bijkomende problematiek en kwetsbaarheid zoals een gedragsstoornis, een pathologie of een verstandelijke beperking samen met een geestesstoornis. Het gaat om mensen die niet zo gemakkelijk in een bepaalde categorie thuis horen en waarvoor de categorale gezondheidszorg niet bijzonder open staat.
Categorisering leidt gemakkelijk tot stereotypering, we zien enkel het anders-zijn. Hoe we naar mensen kijken, heeft een belangrijk effect op hoe we over hen denken, hoe we beleid voeren en hoe we willen zorg dragen. En dit is niet anders als we het hebben over personen die de beveiligingsmaatregel van internering ondergaan.
De groep is bijzonder, de unit is ook bijzonder. De bewoners van de nieuwe zorgeenheid hebben reeds een traject doorlopen: in een gevangenis, sommige in een FPC, nog andere in een andere zorgsetting. In de gevangenis behoren ze tot de meest kwetsbare bewoners met hoge nood aan ondersteuning en begeleiding. De toenemende bereidheid van de maatschappij om deze kwetsbare groep te helpen, stemt ons gelukkig. Met de opening van deze zorgeenheid wordt opnieuw een stap gezet in de uitstroom van geïnterneerden uit de gevangenis.
In januari 2018 leerde een populatiebevraging binnen de Nederlandstalige gevangenissen ons dat er om en bij de 30 personen geïnterneerd zijn met een verstandelijke beperking.
Begin februari 2018 verbleven 22 geïnterneerde personen met een erkenning van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) in onze Vlaamse gevangenissen. Een groep van 8 geïnterneerden heeft geen erkenning van het VAPH.
Onder hen staan enkele op de wachtlijst voor plaatsing in een FPC en zijn er sommige andere vandaag geplaatst in het nieuwe FPC van Antwerpen. Collega Jo Vandeurzen maakt dit jaar bijkomende budgetten vrij om deze groep van geïnterneerden rechtstreeks te laten doorstromen naar de reguliere inrichtingen van het VAPH. Er wordt dus op verschillende fronten gewerkt om de doorstroming van geïnterneerde personen met een verstandelijke beperking verder mogelijk te maken.
In het Justitieplan van maart 2015 wordt de ambitie verwoord om het zorgtraject voor geïnterneerden gericht toe te leiden naar een professionele opvang en behandeling in het bestaande psychiatrische zorgnetwerk en in een verder uit te bouwen forensisch psychiatrisch zorgnetwerk. De opening van de GOLF-eenheid kadert in de ambitie om dat forensisch psychiatrisch zorgnetwerk verder uit te bouwen. Steeds blijft het perspectief voor ogen dat het netwerk gericht blijft op re-integratie in de maatschappij waar mogelijk. De hoop is dan ook dat de groep geïnterneerden die de GOLF-unit binnenkort bewoont, de intensieve zorg krijgt die deze groep vergt en dat waar het kan, deze mensen ook kunnen doorstromen naar een geschikte woonvorm, werksituatie en/of begeleidings- en behandelingsaanbod. De GOLF-unit mag dus geen eindstation zijn of worden.
Tot slot is het aangewezen om ook eens stil te staan bij de evolutie die het psychiatrisch zorgnetwerk op korte tijd heeft ondergaan. De overplaatsing van geïnterneerden vanuit de gevangenis naar het reguliere psychiatrische zorgcircuit is geen evidentie.
Er bestaan immers belangrijke cultuurverschillen tussen beide types van voorzieningen die doorgaans vooral te maken hebben met het spanningsveld veiligheid versus zorg. Er heerst een zeker wantrouwen, of is het eerder angst, binnen de algemene psychiatrie om forensische patiënten op te nemen gelet op de criminele voorgeschiedenis.
Er wordt dan ook een appel gedaan aan de algemene psychiatrie om de kennis bij te spijkeren inzake risicotaxatie en gedragsproblemen.
Het geloof om verder te blijven evolueren naar een geschikte opvang voor alle geïnterneerden met de inzet van velen blijft echter overeind.