Dat onze 19e-eeuwse justitie dringend een facelift nodig heeft, daarover is iedereen het eens. Minister Koen Geens zet er stevig het mes in, maar dat is niet altijd naar de zin van strafpleiter Jan De Man. ‘De grootsheid van een samenleving hangt af van de investeringen in justitie en onderwijs.’
Het is weer hommeles in de wereld van het recht. Terwijl minister van Justitie Koen Geens (CD&V) met een rotvaart doorgaat met de hervorming van Justitie kruipen advocaten en magistraten in hun stellingen en bestoken ze elkaar én de minister met beschuldigingen. En dat op een moment dat Geens aan zijn pièce de résistance is begonnen: het herschrijven van het wetboek van strafvordering, een meesterwerk uit 1808 waarop eerder al twee ministers van Justitie hun tanden hebben stukgebeten.
Knack zette de minister samen met een van zijn grootste critici: meester Jan De Man, een van de notoire strafpleiters van het land én pleitbezorger van het hof van assisen, dat Geens heeft hervormd. Onlangs hield De Man geen blad voor de mond tijdens een interview op Radio 1. ‘Dat is geen doordachte politiek, maar een toepassing van lapmiddelen’, heette het.
Meester De Man, u zei dat u ontgoocheld bent over Koens Geens als minister van Justitie. Waarom?
Jan De Man: Ik heb gezegd geen fan te zijn omdat de minister soms dingen verandert die beter behouden zouden blijven, zoals het hof van assisen. Hij is ook niet altijd even consequent in zijn beleid. Hij doet zaken die mij niet bevallen.
Het Grondwettelijk Hof heeft de voorgestelde hervorming van assisen afgeschoten. Wat nu?
Geens: We moeten drie vragen beantwoorden. Behouden we de volksjury? Degenen die de lekenjury willen afschaffen, moeten weten dat daarvoor de grondwet moet worden herzien. De regering heeft dat ook gedaan om de aanhoudingstermijn van verdachten te verlengen van 24 naar 48 uur: die procedure heeft 2,5 jaar geduurd. Een nieuwe grondwetsherziening zit er deze ambtstermijn dus niet meer in. De tweede vraag is hoe de huidige zware assisenprocedure kan worden verlicht door bijvoorbeeld minder experts en getuigen op te roepen. Daardoor zullen de procedures minder lang duren en goedkoper worden. En ten slotte moet men beslissen of er een beroepsmogelijkheid komt na een uitspraak in assisen.
Sleutelen aan de assisenprocedure zorgt steevast voor verhitte gemoederen. Waarom eigenlijk?
Geens: Sommigen beschouwen de assisenprocedure als juridisch erfgoed. België heeft dat behouden, in tegenstelling tot Nederland en Luxemburg. Maar we moeten wel iets doen om die zaken korter en goedkoper af te handelen.
De Man: Ik ben het daar niet helemaal mee eens. De juryrechtspraak is een van de meest logische rechtsprocedures. Bijvoorbeeld omdat het strafonderzoek grondig wordt overgedaan tijdens de zitting, en ook omdat een assisenvoorzitter de discretionaire macht heeft om alles te doen wat hij nodig acht om de waarheid te achterhalen. Een gewone correctionele voorzitter heeft die macht niet. U wilt besparen, maar dat voordeel weegt niet op tegen de louterende voordelen van een assisenprocedure. Ik heb gepleit in 97 assisenzaken, meestal aan de zogenaamde slechte kant, aan de kant van de beschuldigde. Maar ook daar zie je dat louterende effect. Ik heb geregeld meegemaakt dat beschuldigden na enkele dagen assisen beseffen welk leed ze hebben veroorzaakt.
Waarom heeft een lekenjury een meerwaarde?
Geens: We balanceren op de grens van ratio en emotie. In de Angelsaksische wereld komen meer zaken voor een lekenjury. Napoleon is dat voorbeeld gaan halen bij de Engelsen. Daarnaast hebben we ook lekenréchters, in handelsrechtbanken.
Dat zijn wel deskundigen.
Geens: Ik zou het ‘leken met ervaring’ noemen, terwijl voor assisen mensen uit het volk worden uitgeloot. De publieke opinie kan zich identificeren met een jury, en advocaten en magistraten gaan zich dan anders gedragen. Ze houden rekening met de aanwezigheid van burgers.
De Man: (knikt)
Geens: Het valt mij op hoeveel passie deze zaak losmaakt. Maar uiteindelijk is het belangrijkste doel dat men tot de juiste uitspraak komt. Is dat gegarandeerd in een hof van assisen? Daar is niet iedereen van overtuigd. Er zijn magistraten die beweren dat sommige beschuldigden onterecht werden vrijgesproken door een volksjury.
De Man: Ik hoor weleens zeggen dat leken niet in staat zouden zijn een grondig oordeel te vellen. Volledig onterecht. In 2016 was ik advocaat in een assisenzaak in Leuven. Enkele Turkse jongens werden verdacht van de moord op een meisje. Er was veel te doen over hun telefoongesprekken. De jury kwam tot een verdict dat zeer diepgaand gemotiveerd was, juridisch en feitelijk. Na afloop kon ik met enkele juryleden praten zonder het geheim van de beraadslaging te schenden. Ze vertelden mij dat de jury zich had opgedeeld in verschillende ‘werkgroepen’: eentje had zich beziggehouden met de telefoongesprekken, een andere met het onderzoek van de overtuigingsstukken enzovoort. Indrukwekkend.
Feit blijft dat men niet in beroep kan gaan na een uitspraak voor het hof van assisen.
De Man: Artikel 336 van het wetboek van strafvordering zegt dat indien het hof eenparig denkt dat de jury zich heeft vergist, de voorzitter de zaak kan uitstellen en verwijzen naar een nieuwe zitting, met een nieuwe jury.
Moet alles dan gewoon bij het oude blijven, meester De Man?
De Man: Ik ben niet tegen veranderingen. Ik volg de minister dat de procedure korter kan en dat er een einde moet komen aan de eindeloze stoet van moraliteitsgetuigen (een getuige die geen verklaringen aflegt over de feiten, maar over het karakter en het moreel gedrag van de persoon die hij kent, nvdr.). Vereenvoudig dat, maar behoud het principe.
Twee recente moordzaken beroerden de media: de Kasteelmoord en de zaak-Hardy. De eerste wordt voor de correctionele rechtbank behandeld, de tweede kwam voor assisen. Welke lessen trekt u daaruit?
De Man: Ik behandelde onlangs een gecorrectionaliseerde criminele zaak die gelijkenissen vertoont met de Kasteelmoord. De verdachte werd beschuldigd van de liquidatie van de echtgenoot van zijn vriendin. Er waren ook twee Nederlandse verdachten, die het moordwapen geleverd zouden hebben. Het was een zaak met heel veel tegenstrijdige verklaringen en lacunes in het onderzoeksdossier. Wel, die zaak is tijdens twee voormiddagen behandeld in een correctionele rechtbank. Als dat dossier voor het hof van assisen was behandeld, dan had de ondervraging van de beschuldigde door de voorzitter vermoedelijk meer dan twee dagen in beslag genomen, mét confrontaties op de zitting.
Zou de uitspraak dan anders zijn geweest?
De Man: Uiteindelijk werd iedereen schuldig verklaard, maar voor sommigen was een ander resultaat zeker haalbaar geweest. De behandeling van de Kasteelmoord is evenmin een voorbeeld van hoe het moet. Dat proces sleept al maanden aan, met veel geruzie onder advocaten. Wat in Brugge gebeurt, tart elke verbeelding. Dat is pas een circus.
Geens: Over de grond van de zaak in de Kasteelmoord kan ik niets zeggen, maar dat het niet vlot loopt, is wel duidelijk. Men buit daar werkelijke alle mogelijkheden van een correctionele rechtbank uit.
U gaat ook het wetboek van strafvordering uit 1808 herschrijven. Daarmee begeeft u zich volgens specialisten in een mijnenveld. U noemde het zelf al ‘een revolutie met barensweeën’. Waarom is dat zo’n heikele zaak?
Geens: Strafvordering of het strafprocesrecht vormt de kern van Justitie. Dit is de derde poging om die teksten te moderniseren. Professor Hermann Bekaert (ULB) heeft dat geprobeerd in 1975 en zijn collega Michel Franchimont (Université de Liège) tijdens de eeuwwisseling. Zijn wetsvoorstel is zelfs goedgekeurd in de Senaat, maar werd nadien afgeschoten in de Kamer.
Hoe wilt u het aanpakken?
Geens: Zoals ik dat deed met andere vernieuwingen: enkele experts doen het voorbereidende denkwerk, en nadien plegen we overleg met het veld. Het strafrecht is een domein dat maatschappelijk veel gevoeliger ligt dan bijvoorbeeld het handels- of zelfs het erfrecht. Het bekt goed om daar in het publiek over te debatteren. Dat gebeurt dan ook, en dan riskeer je kortsluitingen.
Er komt kritiek op het voorstel, onder meer omdat het een eind maakt aan de dubbele pet van de onderzoeksrechter. Kunt u dat even toelichten?
Geens: Die dubbele pet is een uitvinding van Napoleon. Daardoor leidt de onderzoeksrechter niet alleen het onderzoek naar zware misdaden, hij controleert ook of het onderzoek goed is uitgevoerd. Het Grondwettelijk Hof annuleert systematisch de procedurele verschillen tussen het opsporingsonderzoek van het parket en het gerechtelijk onderzoek van de onderzoeksrechter. Daarom willen de experts maar één onderzoek meer.
Het klopt niet dat de experts de onderzoeksrechter willen afschaffen. Hij leidt het onderzoek niet langer, maar hij controleert het wel nog. Hij zal beslissen of een huiszoeking noodzakelijk is, of het afluisteren van de telefoon. Dat alles veronderstelt een andere rolverdeling tussen parket en onderzoeksrechter. Niet evident, want het parket vreest dat de onderzoeksrechter een soort schoonmoeder wordt.
In de gerechtelijke wereld wil iedereen hervormen, maar niemand wil veranderen.
De Man: Ik weet niet of de gerechtelijke wereld zo tegen veranderingen is. Ik weet wel dat de onafhankelijkheid van de magistratuur uitermate belangrijk is. Ik ben niet tegen verandering. De vraag is alleen of de uitvoering ervan in de praktijk even makkelijk zal zijn als het in de tekst staat.
Wat bedoelt u daarmee?
De Man: Minister Geens hecht bijvoorbeeld veel belang aan alternatieve straffen. Akkoord, maar ik hoor in de praktijk dat de opvolging van alternatieve straffen niet goed loopt bij gebrek aan mensen en middelen. De minister moet helaas werken met de middelen die er zijn, maar die zijn volgens mij ontoereikend. Dat is betreurenswaardig, want er zijn twee departementen in de samenleving waarop we nooit mogen besparen: onderwijs en Justitie. De grootsheid van een samenleving hangt daarvan af.
Sommigen hebben medelijden met de minister van Justitie als hij weer eens op een muur van weerstand botst.
Geens: Medelijden met mij is absoluut niet nodig. Het is gezond dat de juridische wereld een beetje conservatief of behoudsgezind is. In onze studententijd in de jaren zestig, zeventig maakte de maatschappij een zwaai naar links. De rechters hebben dat naar rechts gecorrigeerd. Nu maakt de samenleving een bocht naar rechts en zijn de rechters een beetje linkser geworden dan de gemiddelde Belg. Elke beroepsgroep – artsen, boekhouders, advocaten, politici – is geneigd om zichzelf te verdedigen tegen veranderingen. Ik begrijp dat. Ik verander ook niet zo graag.
Sommigen vrezen dat deze hervorming veel geld zal kosten.
Geens: Alles hangt af van het vervolgingsbeleid van het parket. Geen enkel parket kan alles vervolgen. De vraag is wat er wel of niet geseponeerd zal worden. De onderzoeksrechter blijft in ieder geval op post. Misschien krijgt hij nog enkele bijkomende taken. Maar zijn rol als leider van het onderzoek van de zware misdaden wordt overgenomen door een parketmagistraat. Die zal een eigen kabinet nodig hebben, en dat betekent onvermijdelijk een personeelsuitbreiding. Er zullen dus bijkomende financiële middelen nodig zijn. De premier weet dat ook.
Meester De Man, u betreurt dat de minister de periode dat iemand opgesloten kan worden in afwachting van een aanhouding verlengde van 24 uur tot 48 uur.
De Man: Ik vind dat te lang. Het argument voor de verlenging is dat de onderzoeksrechter dan meer mogelijkheden heeft om het onderzoek grondig te doen. Dat zou bovendien leiden tot minder aanhoudingen. Maar in de praktijk gebeurt dat niet. Een jonge medewerkster van ons kantoor werd onlangs opgeroepen om iemand juridisch bij te staan die van zijn vrijheid was beroofd. Tijdens het verhoor kwamen alle aanwezigen tot het besef dat men zich had vergist. Men heeft nog geprobeerd om de bevoegde magistraat te bereiken om de verdachte vrij te laten, maar dat is niet gelukt en dus moest die de nacht doorbrengen in een cel. Is dat een uitzondering? Misschien, maar het zal je maar overkomen.
Geens: Dat begrijp ik. We gaan die maatregel na één jaar of twee jaar evalueren. De vraag tot verlenging kwam wel vanuit het veld, vooral tijdens de terreurdreiging. Er waren zelfs magistraten die 72 uur vroegen. In sommige onderzoeken, vaak in terreurzaken, houdt men massaal mensen aan. Het vraagt enige tijd om ze allemaal grondig te ondervragen. Vandaar de verlenging van de aanhoudingstermijn. In het parlement was bijna iedereen voor die verlenging, op de groene fractie na.
Misschien was er zo veel steun omdat we toen in volle terreurdreiging leefden. Nu zou de weerstand wellicht groter zijn.
Geens: Ik heb er altijd rekening mee gehouden dat we niet in een noodtoestand zaten zoals in Frankrijk, en dat we geen uitzonderingsmaatregelen moesten nemen die nadien moeilijk terug te schroeven zouden zijn. Onze rechtsbescherming is altijd goed bewaakt. Daar ben ik nogal trots op. Bij ons zijn de rechten en vrijheden nooit tussen haakjes gezet.
De Man: We moeten er altijd over waken om niet te veel of te snel uitzonderingsmaatregelen te nemen. Ik las onlangs dat het federaal parket acht of negen terreurverdachten had aangehouden van wie men bijna zeker wist, op basis van telefoontap, dat ze een aanslag aan het voorbereiden waren. Wel, men heeft ze allemaal vrij snel weer in vrijheid moeten stellen omdat bleek dat men de getapte telefoongesprekken verkeerd had geïnterpreteerd en er geen sprake bleek te zijn van een voorbereiding van een aanslag.
In het nieuwe wetboek van strafvordering worden ook de strafmaten gemoderniseerd.
Geens: De werkgroep die daarvoor aangesteld is, bespreekt nu het seksueel strafrecht. Iedereen zal het erover eens zijn dat het een facelift kan gebruiken, omdat er veel veranderd is sinds de negentiende eeuw. Sommige feiten werden in het verleden niet gecriminaliseerd, terwijl dat nu misschien wél moet. Bovendien duiken nu nieuwe fenomenen op die onze aandacht verdienen.
Kunt u een voorbeeld geven?
Geens: Neem nu sexting. Ik ontving onlangs de ouders van een kind dat zelfmoord had gepleegd nadat het door iemand anders naakt was afgebeeld op Facebook. Ik weet niet wat de experts daarover zullen voorstellen, maar er bestaan nu eenmaal zaken in het strafrecht die helemaal anders zijn dan meer dan honderd jaar geleden. Ook de nieuwe vermogensdelicten, zoals witwasserij, moeten een nieuw en coherenter kleedje krijgen enzovoort.
De Man: Ik vind dat de strafschalen moeten worden verlaagd, onder meer om te vermijden dat veroordeelden sneller dan gepland worden vrijgelaten. Het hof van assisen spreekt een straf uit na een zeer grondig onderzoek dat soms weken in beslag neemt, maar na een aantal jaren kan de strafuitvoeringsrechtbank beslissen dat die opgelegde straf niet helemaal hoeft te worden uitgezeten. Typisch Belgisch.
Wilt u de strafuitvoeringsrechtbank afschaffen?
De Man: Men moet zich aan de uitgesproken straf houden. De veroordeelde weet wat hem te wachten staat, en het geeft rechtszekerheid en duidelijkheid aan de achtergebleven slachtoffers.
Geens: Ik ben ook voor duidelijkheid, maar een voorlopige en vervroegde invrijheidstelling is een goed middel om een veroordeelde na zijn gevangenisperiode te herintegreren in de samenleving.
De Man: Ik heb verscheidene keren gesproken met Freddy Horion (veroordeeld wegens de moord op een Gents gezin in 1979, nvdr.) Hij kreeg levenslang, maar hij mocht zijn zaak om vervroegd vrij te komen regelmatig bepleiten voor een strafuitvoeringsrechtbank. Altijd tevergeefs. Hij zei me: als men echt wil dat ik nooit meer vrij kom, dat men het dan zegt.
Vindt u dat sommige politici te slordig omgaan met het recht? Ik denk onder meer aan recente uitspraken van minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) over de rol van Sven Mary als advocaat van terreurverdachte Salah Abdeslam.
De Man: Dat was ontoelaatbaar. Ik kreeg lacherige reacties toen ik in de tv-serie De strafpleiters zei dat ik hoopte de tijd niet te hoeven meemaken dat men het beroep van advocaten zou afschaffen omdat we toch maar in de weg lopen. Ik overdreef, klonk het. Maar als je dan kort daarna Jan Jambon ongegeneerd hoort zeggen dat de taak van een advocaat er alleen in bestaat om voor zijn cliënt een aangepaste straf te bekomen, dan lopen de rillingen over mijn rug.
Geens: (afgemeten) Ik denk dat mijn collega-minister een kans gemist heeft om te zwijgen. De publieke opinie begrijpt misschien niet waarom Sven Mary dit of dat doet, maar de rechter is de publieke opinie niet. Het is beter dat de verschillende machten met meer respect over elkaar spreken.
Tot slot, heren, hebt u tijdens dit gesprek iets van elkaar geleerd?
Geens: (lachend) Dat we het over alles eens zijn, behalve over enkele details.
Door Michel Vandersmissen - foto’s Franky Verdickt