“Wie slordig omspringt met taal, mist doorgaans ook verfijning in het denken.” In zijn tweets slaat voormalig politicus en rector Rik Torfs regelmatig nagels met koppen. In een wereld waarin sociale media de nieuwe dictators zijn, is er nu eenmaal weinig plaats voor nuance en verfijning, in taal noch denken. De recente discussies over de rellen in Brussel, de pensioenen, de bloedband tussen de politiek en de immowereld, en het gebruik van thuistaal op scholen bewijzen dat. Vlijmscherpe uitspraken halen het te vaak van een genuanceerd, goed onderbouwd discours.
Ook hier bevestigt de uitzondering de regel. Exact drie jaar geleden mocht ik hem voor de eerste keer interviewen: Koenraad Frans Julia Geens. Minister van Justitie Koen Geens praat niet, hij doceert, zoals het een buitengewoon hoogleraar betaamt. Hij communiceert een tikkeltje afstandelijk, altijd bedachtzaam, uiterst genuanceerd, in onberispelijk Nederlands met af en toe een ironisch ondertoontje. Hoewel die eigenschappen niet onmiddellijk springstof opleveren voor een spraakmakend interview, kan zijn stijl heel wat mensen bekoren. Aan één Theo Francken of Gwendolyn Rutten heeft de Wetstraat immers ruim voldoende.
Toch was er gisteren in de Kamercommissie Justitie veel te doen over Geens' wetsontwerp waarin de strafrechter - naar Frans model - binnenkort zelf kan beslissen over de minimumduur van de celstraf (beveiligingsperiode). Als hij een straf uitspreekt tussen drie en dertig jaar cel, mag die beveiligingsperiode maximum twee derde bedragen. Vanaf dertig jaar cel is het maximum 25 jaar. Vandaag kan een gedetineerde al vrijkomen nadat hij een derde van zijn straf heeft uitgezeten, voor recidivisten is dat twee derde. Stefaan Van Hecke (Groen) noemt de wetswijziging contraproductief, omdat meer gedetineerden hun straf volledig zullen uitzitten, al dan niet vrijwillig, om aan voorwaarden te ontsnappen. Daarna kunnen we hen niet meer goed opvolgen. Ook de Leuvense professor Frank Verbruggen is erg kritisch en noemt dit voorstel een “opgestoken middelvinger naar de strafuitvoeringsrechtbanken” en een “politiek statement van een centrumrechtse regering dat niet spoort met de rest van Geens' beleid”.
In de commissie herhaalde de minister gisteren dat de beveiligingsperiode facultatief is en alleen geldt voor de allerzwaarste misdrijven zoals terrorisme, moord op politieagenten, ontvoering en opsluiting van minderjarigen, enzovoort. De Wetstraat mag terecht vinden dat zelfs zware misdadigers een tweede kans verdienen, de Dorpsstraat volgt dat discours enkel als diezelfde misdadigers ook voldoende hebben geboet voor hun gruwelijke feiten. Het ene kan niet zonder het andere. Zelfs een mild man als Koen Geens beseft dat. En zo hoort het ook.
Yves Lambrix