Belgen die in het buitenland slachtoffer zijn geworden van een terroristische gewelddaad kunnen voortaan ook een beroep doen op financiële hulp via het slachtofferfonds.
De aanslag in Mali, de aanslag op een Tunesisch strand en de vliegtuigcrash in Oekraïne zijn slechts enkele aanslagen in het buitenland waarbij minstens één Belg te betreuren was onder de slachtoffers. Het Koninklijk Besluit dat vandaag door de ministerraad werd goedgekeurd stelt het recht vast voor de Belgische slachtoffers van terroristische gewelddaden in het buitenland, om ook een aanvraag tot financiële hulp te kunnen in dienen.
De financiële hulp van het slachtofferfonds bestond al voor terroristische- en andere opzettelijke gewelddaden in eigen land, maar wordt nu met een nieuw Koninklijk Besluit uitgebreid naar aanslagen in het buitenland.
Daarnaast werden op initiatief van de Minister van Justitie, Koen Geens, nog twee KB’s goedgekeurd waarvan één de erkenningsprocedure van gewelddaden ‘met terroristisch karakter’ vastlegt via de Ministerraad. De erkenning van een gewelddaad in België of het buitenland als ‘terroristisch’ vereenvoudigt bovendien de procedure voor het bekomen van financiële hulp door de afschaffing van de verplichting om een veroordelend vonnis te bekomen.
Het derde KB verdrievoudigt het maximale bedrag van financiële hulp voor de begrafeniskosten van 2.000 naar 6.000 euro en breidt de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden uit met 2 kamers teneinde te garanderen dat de aanvragen van de slachtoffers binnen een redelijke termijn behandeld kunnen worden. Slachtoffers willen immers snel duidelijkheid over hun rechten om niet steeds met de gebeurtenissen geconfronteerd te worden.
De maximale financiële hulp waar slachtoffers recht op hebben werd reeds via een wetswijziging van juni dit jaar verdubbeld tot 125.000 euro.
Minister Geens: “Slachtoffers van gewelddaden van dergelijke omvang moeten de kans krijgen om de gebeurtenissen een plaats te geven. Ik besef dat we de pijn niet kunnen wegnemen van de slachtoffers maar we doen er alles aan om hen steun te bieden waar we kunnen. Door een snellere afhandeling van de procedures worden de slachtoffers niet telkens geconfronteerd met de feiten en kunnen zij aanspraak doen op de financiële vergoeding waar zij recht op hebben.”