Geachte heer Gouverneur, heer burgemeester, heer korpschef, heer afdelingsprocureur, heer directeur van de politieschool, heer voorzitter van het directiecomité, leden van het directiecomité, leden van de regionale directie, inrichtingshoofden, vakbondsafgevaardigden, personeelsleden en leden van de pers.
Ik ben blij u hier te mogen toepreken op het einde van de opening van deze simulatiegevangenis. U heeft vandaag een aantal zaken mogen ontdekken. U heeft een rondleiding gekregen doorheen de basisopleiding voor de penitentiair bewakingsassistent, in het jargon PBA genoemd. U heeft de tentoonstelling “De basisopleiding PBA: een overzicht” kunnen bezoeken. U heeft kunnen zien op welke manier een simulatiegevangenis wordt gebruikt met de nodige demonstraties en u heeft wat kunnen leren van een aantal thema’s die aangeraakt worden in de opleiding, met name deontologie en radicalisering en enkele nieuwe leermethodes die gebruikt worden tijdens de basisopleiding: e-learning en blended learning. En u heeft een mooie rondleiding gekregen in onze gebouwen hier.
Opleiding is zeer belangrijk en van bij mijn start als Minister van Justitie heb ik daar de nodige aandacht aan willen geven. Daarom ook dat ik een aparte werkgroep met dit thema heb opgestart in de schoot van het onderhandelingscomité met de vakbonden van het gevangenispersoneel.
In deze werkgroep waren we het eigenlijk heel snel eens: de basisopleiding moest terug naar de normale duur van 6 maanden in plaats van slechts 3 maanden en verder moest er meer aandacht gaan naar de voortgezette opleiding en praktijkopleidingen. Het personeel moet ook de opleidingen kunnen volgen die nodig zijn om hun werk goed te kunnen doen. Men dient er de tijd voor te krijgen die noodzakelijk is. Het blijkt immers in de praktijk nogal vaak voor te vallen dat personeelsleden hun opleiding moeten uitstellen omwille van het feit dat men de dienst niet kan verlaten door onverwachte afwezigheden. Anders gezegd: opleiding moet een wezenlijk en permanent deel uitmaken van de loopbaanontwikkeling en dat vanaf de fase van de aanwerving tot het loopbaaneinde. Opleiding moet gezien worden als toegevoegde waarde en niet als een belasting. En dit geldt zowel voor de organisatie als voor haar medewerkers die de ambitie moeten delen gezamenlijk aan het realiseren van de wettelijke opdrachten te werken. En daartoe bied opleiding onmiskenbaar toegevoegde waarde.
Het is noodzakelijk dat wie aangeworven wordt als penitentiair bewakingsassistent een opleiding krijgt die zowel gericht is op de praktijk als op meer theoretische kennisoverdracht die echter wel een grote invloed heeft op welke manier men zijn werk uitvoert op de werkvloer.
De penitentiair bewakingsassistent staat in nauw contact met gedetineerden en met geïnterneerden en dient daarom ook te weten welke rechten gedetineerde burgers hebben. Dit om daadwerkelijk invulling te geven aan de stelling dat de gevangenisstraf dient als straf en niet om te straffen. Of nog anders gezegd dat de vrijheidsberoving strikt dient geïnterpreteerd te worden als de beperking van de vrijheid van komen en gaan en geen andere inperking op andere rechten zoals arbeid, opleiding, sport, cultuur, … en ga zo maar door, mag inhouden.
Gedetineerden moeten opnieuw voorbereid worden voor hun terugkeer naar de maatschappij en niet gewoon opgesloten worden achter slot en grendel.
In praktijkopleidingen waarbij nagebouwde cellen gebruikt worden, kan men leren hoe iemand geboeid moet worden, hoe men moet reageren in bepaalde omstandigheden, hoe om te gaan met agressie en conflicten, … en dat in levensechte situaties. Dit maakt ongetwijfeld deel uit van een goede opleiding, verzorgd door mensen van het terrein, met begeleiding daarna op de werkvloer door mentoren.
Een belangrijke conclusie die getrokken werd in de werkgroep vorming is ook dat opleiding niet los staat van “anders gaan werken” en evenmin van het probleem van het absenteïsme langs de ene kant en de opgebouwde rugzak aan verloven langs de andere kant.
Ik ben daarom ook blij dat we opnieuw kunnen aanwerven in de gevangenissen na twee jaar van blokkeringen. Dit is nodig om het “anders te gaan werken” te faciliteren, opnieuw personeelsleden opleidingen te kunnen laten volgen, rusten en verloven toe te kunnen staan en, hopelijk, daardoor ook een stuk van het absenteïsme te kunnen terugdringen en indien het even kan ook de rugzakken terug te dringen.
Natuurlijk zouden deze aanwervingen sneller moeten verlopen om alle noden onmiddellijk te lenigen, maar ik heb er alle vertrouwen in dat het protocol dat ik met de vakbonden gesloten heb op 30 mei uitgevoerd zal worden en dat de engagementen die er in opgenomen zijn ook zullen gehouden worden tegen de overeengekomen deadline, met name op het einde van de eerste semester van 2017.
Dit betekent 480 aanwervingen tegen midden van volgend jaar, om zo de noden te kunnen lenigen en iedereen te vervangen die vertrokken is sinds 1 januari van dit jaar en de komende vertrekkers, reeds gekend en nog niet gekend.
Dit jaar moet ook de oefening “anders gaan werken” in elke penitentiaire inrichting afgerond zijn. De gevangenissen die beslissen om op die manier te gaan werken zullen kunnen profiteren van de toekenning van een flexibiliteitspremie voor hun personeel. Hierdoor zal geen enkel personeelslid een terugval in zijn wedde kennen, meer nog, er zullen er meerdere zijn die zelfs meer zullen gaan verdienen.
Het belangrijkste is echter dat “anders werken” moet toelaten om het werk zo te organiseren dat er meer gedaan kan worden met de beschikbare middelen en dat er een betere postenbezetting wordt georganiseerd dan vroeger. Dit laat ook toe dat er op een uniformere manier gewerkt zal worden, weliswaar rekening houdende met de specificiteiten van elke inrichting.
Het is uniek in de geschiedenis van de gevangeniswereld dat op die manier zulk een ingrijpende oefening plaatsvindt die toelaat om elke gevangenis op dezelfde manier door te lichten.
Het is ook geen gemakkelijke oefening gebleken en heeft van heel wat medewerkers belangrijke inspanningen gekost, waarvoor ik hen uiterst dankbaar ben, maar ik hoop dat we na afronding van de oefening opnieuw een akkoord vinden met de vakbonden en op die manier alles in de praktijk kunnen omzetten.
Een ander luik van het akkoord gaat over het terugdringen van de overbevolking in de gevangenissen. Hiertoe zijn reeds vele initiatieven genomen die daadwerkelijk reeds een flinke daling van de gevangenispopulatie hebben teweeg gebracht.
Ik denk dan onder andere aan het creëren van plaatsen voor geïnterneerden buiten de gevangenis (Zelzate, FPC Antwerpen, Bierbeek, …). Op de dag van vandaag zijn dat er minder dan 800. Het is ooit anders geweest.
Op 1 mei 2016 is de wet in werking getreden die het de rechter mogelijk maakt om een detentie onder elektronisch toezicht, of bepaalde maatregelen op proef ("probatie") als autonome straffen op te leggen in plaats van de traditionele gevangenisstraf. Op die manier krijgt de strafrechter dus een aantal alternatieven voor de vrijheidsstraf en wordt de gevangenisstraf meer en meer een echt ultimum remedium in het straffenarsenaal, voorbehouden voor ernstige feiten en crimineel gedrag, waarvoor andere straffen niet zinvol of proportioneel lijken.
Ook de repatriëring van illegale vreemdelingen vanuit onze gevangenissen heeft recordhoogten bereikt dankzij de intense en positieve samenwerking met de Dienst Vreemdelingenzaken.
Intussen stel ik tevens vast dat momenteel reeds een 190-tal beklaagden via een enkelband hun voorlopige hechtenis doorbrengen
De doelstelling blijft om minder dan 10.000 gedetineerden in ons land te hebben tegen het einde van de legislatuur. Op dit moment zijn we reeds gekomen tot 10.256 gedetineerden (21/9/2016), een vermindering van het aantal gedetineerden op twee jaar met meer dan 1.000 eenheden door, zoals ik het reeds vermelde: de toepassing van elektronisch toezicht en probatie als autonome straffen, het openen van nieuwe interneringsinstellingen, de uitbreiding van het elektronisch toezicht en het versneld repatriëren van illegale gedetineerden.
Een laatste belangrijk onderdeel gaat over de gevangenisinfrastructuur. Voor de verbetering daarvan door versnelde onderhoudswerken en bijkomende investeringen door de Regie der Gebouwen werd 46 miljoen Euro extra op het jaarprogramma van de Regie der Gebouwen voorzien en is er 10 miljoen Euro extra uitgetrokken voor de uitvoering van een specifiek programma van beveiligingswerken door de FOD Justitie zelf.
Daarenboven heeft de regering ook nog beslist om een aantal nieuwe gevangenissen te bouwen en in enkele bestaande inrichtingen de capaciteit te verhogen.
Met andere woorden, er zit nog toekomst in het gevangeniswezen.
Ik dank u.