Vijf federale ministers slaan de handen in elkaar in de strijd tegen haatpredikers. Onder andere een databank moet helpen om oproerkraaiers te weren, te verwijderen of te verstoren.
Wie via het internet, toespraken op straat, in zaaltjes of in de moskee oproept tot geweld, jihad of een inperking van de mensenrechten of democratische waarden, wordt een haatprediker genoemd. Sinds Shariah4Belgium maken inlichtingen- en politiediensten actief jacht op dergelijke aanstokers, maar de informatie zit vaak op diverse plaatsen en niveaus verspreid en zo glippen nogal wat figuren door de mazen van het net. Via een gezamenlijke omzendbrief kiezen de ministers van Binnenlandse Zaken (Jambon, N-VA), Justitie (Geens, CD&V), Buitenlandse Zaken (Reynders, MR), Defensie (Vandeput, N-VA) en Migratie (Francken, N-VA) nu voor een gecoördineerde aanpak.
"Er komt een constante doorstroming van informatie tussen gemeenten en lokale politiediensten, federale politie, parketten, OCAD, inlichtingendiensten en Staatsveiligheid, Vreemdelingenzaken, Buitenlandse Zaken, enzovoort", aldus de vijf ministers. "Het OCAD coördineert de strijd via een centrale databank van haatpredikers, op basis van eigen info en input van andere inlichtingendiensten. Nu weten we het pas achteraf als buitenlandse haatpredikers de boel komen opstoken op moslimbeurzen in ons land. Met een databank kan Vreemdelingenzaken preventief ingrijpen en een visum weigeren, hen van het grondgebied wegsturen of hen verhinderen om in het openbaar te spreken", aldus Francken. (DDW)