J’ai l’honneur de vous exposer aujourd’hui les chapitres 6 et 7 de la loi-programme du titre 3 Finances.
Ces chapitres, qui ont trait à l’organisation de la Justice, sont liés aux chapitres qui concernent l’organisation des Finances et qui visent une approche plus stricte de la fraude fiscale. En élargissant les compétences du pouvoir judiciaire conjointement avec celles de certaines fonctions fiscales des Finances, je veux, avec le Ministre des Finances, donner un signal clair que l’approche de la fraude fiscale requiert une étroite coopération entre les deux acteurs : l’acteur administratif que sont les Finances et l’acteur judiciaire qu’est la Justice.
Le Gouvernement a en effet encore décidé de créer une taskforce conjointe Justice-Finances, qui doit rationaliser la coopération en vue d’une approche cohérente et ciblée des mécanismes de fraude et évasion fiscales. Le Conseil supérieur de la Justice et le réseau d’expertise du Ministère public y sont associés afin d’élaborer des mesures effectives au départ de la pratique. L’émergence des Panama Papers a en effet de nouveau montré qu’il reste encore pas mal de travail à réaliser au niveau du forum international de l’organisation de la fiscalité.
Afin de renforcer la lutte contre la fraude fiscale internationale, l’Ordre Judiciaire est renforcé par des compétences fiscales. Le nombre de fonctionnaires fiscaux qui sont mis à disposition de la Justice est doublé, ainsi que le nombre de substituts fiscaux.
Le nombre de substituts fiscaux est doublé par, d’une part, le remplissage des cadres avec 6 unités supplémentaires et, d’autre part, l’élargissement du cadre avec 9 unités. De cette manière, nous réalisons le doublement envisagé de 15 à 30 substituts fiscaux.
Le doublement du nombre de fonctionnaires fiscaux qui sont mis à disposition ne requiert pas d’initiative législative. Les places de leur affectation feront prochainement l’objet d’une concertation avec le Ministère public et inscrites à l’ordre du jour de la concertation syndicale des Finances.
In de strijd tegen de fiscale fraude kunnen voor beide administraties belangrijke efficiëntiewinsten gerealiseerd worden door de toegang tot het Centraal Aanspreekpunt bij de Nationale Bank te realiseren. Dit Centraal Aanspreekpunt bevat een overzicht van de rekeningnummers in België en het buitenland en de identificatie van de rekeninghouders. Vandaag moeten de actoren van Justitie alle banken aanschrijven alvorens ze een antwoord krijgen op de specifieke vraag van wie welke rekeningen aanhoudt. Door een elektronische bevraging te organiseren binnen een welomschreven kader wordt het werk voor de financiële instellingen aanzienlijk vereenvoudigd en voor de leden van de rechterlijke organisatie en een aantal actoren van Justitie wordt de onderzoeksprocedure aanzienlijk versneld.
Voor de parketmagistraten worden de onderzoeksbevoegdheden van art. 46 quater van het wetboek van strafvordering uitgebreid met de elektronische bevraging van het Centraal Aanspreekpunt in het onderzoek naar misdrijven van witwas, financiering van terrorisme en fiscale fraude en dat voor alle belastingen. In art. 56 wordt de elektronische bevraging van het Centraal Aanspreekpunt geregeld voor de onderzoeksrechter.Naast het parket, kan de rechtbank, waarmee de zetel wordt bedoeld, tevens het Centraal Aanspreekpunt bevragen en dit met een specifiek en met redenen omkleed verzoek.
Omdat de toegang tot het Centraal Aanspreekpunt tevens belangrijke efficiëntiewinsten kan meebrengen voor de notarissen, wordt de Ventôsewet aangevuld met de mogelijkheid het Centraal Aanspreekpunt te bevragen in het kader van de afhandeling van nalatenschappen.
Ook het CFI, de witwascel, waar zowel de Minister van Justitie, als de Minister van Financiën voor bevoegd zijn, krijgt de mogelijkheid een elektronische bevraging te organiseren van dit Centraal Aanspreekpunt.
Met het verstrekken van deze welomlijnde toegangen tot het CAP denk ik dat een evenwicht is gevonden tussen de belangen van privacy van de burger en de gerechtsvaardigde onderzoeksmogelijkheden van de actoren van Justitie om op een vlotte manier hun werk te kunnen doen. Dat is alleszins ook de mening van de privacycommissie die op 8 juni haar gunstig advies verstrekte.
Ik vraag dan ook de goedkeuring van de wetgevende Kamer voor de onderdelen van dit wetsontwerp die mijn departement, Justitie,betreffen.