Mildheid is in tijden van onzekerheid en angst niet in de mode. Als samenleving eisen we steeds strengere straffen voor wie zich niet aan regels en wetten houdt. Nultolerantie, zonder pardon. Die evolutie is al jaren aan de gang. En dus is het even schrikken als iemand plots tegen die trend ingaat: koning Filip, die gratie heeft verleend aan 21 mensen. Vermindering of kwijtschelding van straf is dat, op basis van nieuwe omstandigheden die zich pas na de uitspraak van de rechter hebben voorgedaan. Een zware, dure ziekte bijvoorbeeld, waardoor iemand zijn boete niet langer hoeft af te betalen of zijn werkstraf niet moet afmaken. Het is die mensen gegund. Een overheid kan maar beter iets te genadig zijn dan genadeloos. Toch als het gaat om het soort lichte misdrijven dat nu op de clementie van de minister van Justitie kan rekenen. Want uiteraard is het niet de koning zelf die beslist over gratie. Van hem wordt enkel een handtekening verwacht, geen oordeel. Dat velt de bevoegde minister. Dat nu aan 21 mensen gratie is verleend, toont volgens Koen Geens het menselijke gelaat van Justitie. Het zijne dus, bedoelt hij. Minister van Mededogen.
Tegen het principe van de koninklijke genade valt nogal wat in brengen, maar om hier nu moord en brand over te schreeuwen? Daarvoor is de gratie te beperkt. Ze wordt verleend aan ocharme 21 mensen. Een kwarteeuw geleden waren dat er welgeteld 2.882. Vier op de vijf daders die koning Boudewijn toen aanschreven, vonden in zijn ogen genade. Nu is dat er één op de zestien. Bovendien verleende Boudewijn naast individuele ook collectieve gratie. Bij het Belgische voorzitterschap van de EU in 1993 schold hij alle gedetineerden zes maanden cel kwijt. Tournée générale. Het doet vandaag de wenkbrauwen fronsen. Tot voor gisteren zag het er dan ook niet naar uit dat Filip nog gratie zou verlenen. De regeringspartijen Open Vld en N-VA vinden dat achterhaald en zelfs middeleeuws. Maar dat was dus zonder coalitiepartner CD&V gerekend. Die voert solo slim opnieuw in wat de partij in de vorige regering mee had afgeschaft.
Waarom eigenlijk? Want het verlenen van gratie wekt bij veel mensen wrevel op. Niet zozeer het gebaar zelf, maar wel de herinnering aan de willekeurige manier waarop ze vroeger werd verleend. Geens hamert er vandaag op dat de Dienst Gratie alle dossiers gewetensvol bekijkt, maar in het verleden was het vaak een potje. Vijf jaar geleden dienden evenveel Vlamingen als Franstaligen een genadeverzoek in. Tien keer meer Franstaligen dan Vlamingen kregen toen waar ze om vroegen. Met recht, rechtvaardigheid en het menselijk gelaat van Justitie had dat niets te maken. Het was een stuitend voorbeeld van ongelijke behandeling. Bovendien is elk ingewilligd verzoek per definitie al een voorkeursbehandeling. Want wie er geen indient, maakt hoe dan ook geen kans op strafvermindering, ook al heeft hij er misschien evenveel recht op.
Het is dus glad ijs waarop minister Geens zich begeeft. Hij heropent de doos van Pandora die zijn voorgangster wijselijk had gesloten, wegens niet meer compatibel met een moderne monarchie. Waarom? Geen idee. Laten we er maar een symbolische compensatie in zien voor die vele keren dat onze Justitie zich meedogenloos toont voor de kleine garnalen en veel te genadig voor de grote haaien, fraudeurs en andere. Voor gratie hebben die geen koning nodig.
JAN SEGERS