Parlementaire Vraag van Volksvertegenwoordiger Philippe Goffin en Christian Brotcorne over 'Le nombre de récidives en Belgique – Etude de l’INCC'
Antwoord van de Minister:
Deze week heeft het INCC inderdaad cijfers bekend gemaakt van een recidiveonderzoek op basis van het Centraal Strafregister. Die zijn gisteren op een studienamiddag besproken waar ik de openingstoespraak heb gedaan.
L’étude repose sur une exploitation des informations du Casier Judiciaire Central concernant toutes les personnes ayant fait l’objet d’au moins un bulletin de condamnation en 1995. Le nombre des personnes était 136.530. Niet alle veroordeelden waren zware criminelen, aangezien ongeveer 70% in 1995 veroordeeld was voor verkeersdelicten.
La récidive correspond à tout nouveau bulletin de condamnation enregistré dans le Casier Judiciaire. La récidive de cette cohorte à été comptabilisée jusqu’en novembre 2013. Au cours de la période de suivi (18 années), 57.6 % des personnes ont eu un nouveau bulletin de condamnation (prévalence de la récidive). Pour 50 % d’entre eux, celui-ci est survenu dans les 742 jours qui suivent le bulletin de référence, soit un peu plus de 2 ans (vitesse de la récidive). 70 % des personnes récidivistes ont obtenu au moins 2 bulletins de condamnation subséquents (fréquence de la récidive). Au total, les personnes récidivistes comptabilisent tous ensemble 405.781 nouveaux bulletins de condamnation.
In deze cijfers zitten zowel de correctionele en criminele veroordelingen als de veroordelingen voor de politierechtbank voor verkeersmisdrijven.
De onderzoekers van het INCC geven zelf aan dat het onderzoek louter beschrijvend was en dat de resultaten van hun onderzoek ruwe basiscijfers geven over recidive. Toch zijn er enkele duidelijke tendensen waar te nemen:
- Les personnes les plus jeunes en 1995 ont une probabilité plus importante d’obtenir ultérieurement un bulletin de condamnation;
- La probabilité est plus élevée également pour les personnes avec le plus d’antécédents ;
- La probabilité est moindre pour les femmes que pour les hommes ;
- Les personnes condamnées à une peine de prison ont quant à elles une probabilité plus haute de faire l’objet d’un bulletin de condamnation ultérieur que les autres.
Il est vrai que la Belgique ne dispose pas de statistiques nationales globales sur la récidive.Recidiveonderzoeken zijn nochtans een onmisbaar instrument bij het uittekenen van het strafbeleid en het invoeren van nieuwe bepalingen en inzichten omtrent het straffenarsenaal en een adequate uitvoering van de straffen. Meten is weten. Vandaar dat ik het engagement zou willen opnemen om het wetenschappelijk criminologisch onderzoek meer te ondersteunen, en daarbij niet in het minst veel meer in te zetten op een professionele verzameling van statistische gegevens.
Zoals ik aankondigde in mijn Justitieplan, wil ik streven naar een meer efficiënte justitie. De bestrijding van recidive is daar een belangrijk onderdeel van. Ik haal enkele voorstellen uit mijn plan aan die rekening houden met recidive-onderzoeken uit binnen- en buitenland:
- Met het oog op de voorbereiding van het nieuwe Strafwetboek wordt een methode ontwikkeld om voortaan alleen de inbreuken die écht als strafwaardig worden beschouwd, nog voor de strafrechter te brengen.
- De vrijheidsstraf wordt als ultimum remedium voorbehouden voor de bestraffing van zwaardere inbreuken. Alternatieve bestraffing moet meer mogelijk zijn in het geval de maatschappij, het slachtoffer en de dader meer gebaat zijn bij andere dan vrijheidsstraffen. Ik verwijs naar de autonome straf van de probatie (onder meer behandeling onder justitiële druk) of van het elektronisch toezicht waarvan studies uitwijzen dat deze modaliteiten van straffen op bepaalde delictplegers veel meer effect hebben bij het tegengaan van recidive.
- Een andere Belgisch onderzoek wijst uit dat geïnterneerden na een behandeling in een medium security forensische psychiatrische afdeling buiten de gevangenis, in een kleine minderheid van de gevallen nieuwe feiten plegen. Zoals ik reeds vroeger aankondigde werk ik samen met collega DE BLOCK aan een uitstroom van deze populatie uit de gevangenissen en aan een doorstroming in het externe zorgcircuit opdat een beter traject van therapie en begeleiding zal kunnen aangeboden worden.
- Wat betreft het penitentiair beleid dient meer ingezet te worden op een actiegerichte detentie met nadruk op reclasseringsprogramma’s, vorming, arbeid en het aanleren van sociale vaardigheden. De klemtoon moet voor de meeste gedetineerden ook liggen op het uitwerken van een reclasseringsplan die tijdens de proeftijd na een voorwaardelijke invrijheidstelling adequaat wordt opgevolgd en ondersteund.