Nadat hij eerder de vertegenwoordigers van de economische beroepen en de ondernemersorganisaties apart had gesproken, heeft Minister van Financiën Koen Geens hen vandaag samen gebracht met zijn administratie voor een gezamenlijke fiscale dialoog. De gesprekspartners hebben hun verwachtingen en verzuchtingen op tafel gelegd.
Alle partners hebben hun wil geuit om te werken aan de verbetering van een wederzijdse vertrouwensrelatie. Zij willen streven naar een duurzame “tax-cificatie”.
Minister Geens: “Vandaag hebben we de eerste stap richting een hernieuwd wederzijds vertrouwen gezet. Via concrete actiepunten zullen we het wederzijdse vertrouwen herstellen waar nodig en optimaliseren waar mogelijk”.
Eerste concrete actiepunten
■ Om de vertrouwensrelatie te versterken, zal onderzocht worden:
* of wat het vertegenwoordigen van de belastingplichtige bij de administratie betreft, exclusiviteit kan gegeven worden aan bepaalde economische en juridische beroepsgroepen die daartoe voldoende kwalitatieve waarborgen bieden, met uitsluiting van alle niet gekwalificeerde personen.
* of aan bepaalde economische en juridische beroepsgroepen en/of personen die daartoe voldoende kwalitatieve waarborgen bieden, bijzondere rechten kunnen worden toegekend in de vorm van bijv. faciliteiten inzake aangifte, het vereiste mandaat, de controledatum, de toezending van het controleverslag, de gevolgen die verbonden kunnen worden aan een door hen uitgevoerde contractuele audit, enz.
* hoe, conform de internationale standaarden en in overleg met Staatssecretaris Crombez, de witwasmeldingsplicht kan uitgebreid worden tot adviseurs die geen lid zijn van een orde of een instituut van een economisch of juridisch beroep.
■ Wat boetes en belastingverhogingen betreft, is een eenvormige behandeling de betrachting, met appreciatie van de goede trouw.
■ De anti-witwaswetgeving stelt hoge eisen aan diegenen die tot melding aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) gehouden zijn. De invoering van het nieuwe onderliggende misdrijf van ‘ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd’ confronteert alle betrokkenen met de uitdaging, aan dit nieuwe concept een juiste en uniforme invulling te geven. Gelet op de gevolgen die verbonden kunnen zijn aan een ‘niet-melding’, daar waar er wel een melding aan de CFI moet gebeuren, zal onderzocht worden of concrete criteria geformuleerd kunnen worden om ‘ernstige’ fiscale fraude van ‘gewone’ fiscale fraude te onderscheiden.
■ Het vertrouwen kan ondermijnd worden door minder ‘bona fide’-personen die de kwalitatieve eisen die aan een goede beroepsuitoefening gesteld worden en zoals deze onder meer blijken uit de respectieve deontologische codes, met de voeten treden. Onderzocht zal worden hoe met eerbiediging van het beroepsgeheim wederzijds melding gemaakt kan worden van de identiteit van storende elementen, zowel binnen het instituut van de cijferberoepen als binnen het korps van de belastingambtenaren, en hoe - waar nodig - ingegrepen kan worden. Op dit ogenblik bestaat reeds een online meldpunt klachten bij de administratie.
■ De partners streven naar het organiseren van een ‘platform’, waar zij elkaar samen met de advocaten en de notarissen regelmatig zullen ontmoeten voor overleg over de controles, aanstaande wetgeving, de mogelijke lacunes in de wetgeving en haar toepasbaarheid.