Sinds er geen Belgische frank meer is (2001), ‘mag’ de federale regeringsvorming aanslepen. Bij de huidige begrotingstoestand zou er door de financiële markten hevig tegen ‘dé’ frank zijn gespeculeerd, zodat men snel een regering zou hebben gevormd. Toen Dehaene in 1987 aan de Koning 100 dagen vroeg, leek dat een eeuwigheid. We zijn nu al meer dan 150 dagen ver. En ook dat is kort in vergelijking met 2007 (Leterme), 2010 (Di Rupo) en 2019 (De Croo). Enkel in 2014 bij de vorming van de ‘Zweedse’ coalitie (N-VA, CD&V, OVLD, MR) was er een regering na vier maanden.
De ironie is zuur. De formatie wordt nu aanzienlijk bemoeilijkt door de Euro omdat de EU ter wille van de muntstabiliteit budgettaire offers vraagt van de lidstaten. Maar precies diezelfde Euro laat toe om met de voeten te slepen. Want de geloofwaardigheid van de Euro op de financiële markten hangt niet af van de ‘gebruikelijke’ akkefietjes in België. België is vele malen kleiner dan Duitsland en vele malen sterker dan Griekenland, al kijken de rating agencies toch kritisch naar onze schuldquotering”
De vraag is welk (grond)wettelijk deblokkeringsmechanisme de federale impasse zou kunnen doorbreken. Zou men iets kunnen opzetten dat vergelijkbaar is met wat zopas in de Vlaamse gemeenten werd beproefd? Dat wil zeggen een maximale termijn van twee weken waarbinnen de sterkhouder van de grootste partij het alleenrecht heeft om een coalitie op de been te brengen. Dat lukte behoorlijk. Er zullen niet veel steden of gemeenten zijn waar het initiatiefrecht volgende week naar de tweede grootste partij zal verhuizen. Gent en misschien Kortrijk zijn bijzondere situaties die de regel bevestigen!”
Twee weken is te kort voor het federale niveau. Maar de Koning zou na een aantal (grond)wettelijk af te spreken maanden de sterkhouder van de tweede grootste partij tot (in)formateur kunnen aanstellen. De kans dat de tijdsdruk even zuiver zou werken als in steden en gemeenten is gering. Vele partijen vinden het leuker om ‘een’ populaire burgemeester in hun rangen te hebben dan om ‘hun’ premier te steunen. Bovendien zou met de wisseling van het initiatiefrecht naar de tweede grootste partij dikwijls een wisseling van taalrol gepaard gaan. De éne taalrol zou dat effect kunnen zoeken, de andere zou het kost wat kost kunnen willen vermijden. Het gemeentelijk initiatiefsysteem zou dus op federaal vlak kunnen ontaarden in een spelletje zwartepieten.
Ik heb lang in de Brusselse methode geloofd, waarbij de beide taalgroepen elk afzonderlijk een meerderheid vormen, om dan samen te zitten, maar ook dat werkt niet zo zuiver als het klinkt. Want de onderhandelingen duren daar nu al vijf maanden. Aan Nederlandstalige kant valt geen werkzame meerderheid te vormen die akkoord gaat met het uitstel van de Lage Emissiezone dat de Franstalige meerderheid oplegt. In ‘hun’ meerderheid zit immers geen Ecolofractie. Terwijl langs Vlaamse kant Groen de grootste partij is. De Vlamingen ondergaan de wet van de sterkste in een land zonder échte nationale partijen.
Niets is volmaakt. En al zeker België niet. Maar het blijft een prachtig land. Gelukkig weten we dat niet.
#DeWeekvanGeens: België: mooi maar moeilijk
op 28 oktober 2024 12:30 • Nieuwsbrieven