Voormalig minister van Justitie Koen Geens (CD&V) maakt een balans op van leven en dood, carrière en partij. “Ik zie mijn partij graag. En in een relatie met twee moet je altijd hopen dat jij degene bent die de ander liever ziet.”
Koen Geens (66) heeft net met zijn vrouw de Tarn afgevaren. Of toch op die ene dag dat het niet regende. “Geweldig lieve mensen daar.” Over enkele weken trekken ze naar Slovenië. Het kan nu allemaal, want in juni viel het doek voor zijn actieve politieke carrière. CD&V had geen verkiesbare plek meer voor hem veil, noch voor de Kamer, noch voor het Europees Parlement. Ook al was dat tegen zijn zin, Geens is er de man niet naar om het ongenoegen openlijk te uiten. Bedachtzaam verlegt hij zijn hagelwitte pet. “Ik wist perfect wat ik deed toen ik lijstduwer op de Europese lijst werd. Ik wilde mijn liefde voor Europa illustreren.”
U berust in uw lot.
“Ik gunde Wouter Beke het lijsttrekkerschap, zoals de partij wilde. Ik respecteer Wouter. Hij is een vriend. (zoekt zijn woorden) Een aantal dingen wil ik heel graag in een volgend leven doen: minister van Onderwijs zijn, of Europarlementariër ... Ich möchte noch etwas träumen, was ook de titel van mijn emeritaatsrede. Het leven doet met je wat het niet kan laten en je komt maar op een bepaald moment in een positie waarin ambitie gerechtvaardigd is. Voor mij was het een jongensdroom om op die plek terecht te komen. (mijmert) Het was een zalige campagne.”
Met 100.000 voorkeurstemmen had u ook een zalige uitslag.
“Bwah, dat ging, hé. Het moeilijke aan een krimpende partij is om de jongeren niet in de weg te lopen. Als je hen wil laten komen, moeten de ouderen plaats maken. Dat is het verschil tussen CD&V en de N-VA, bij die laatste partij is er plek genoeg. Dan denk je weleens: ‘Bij de N-VA moet dat althans plezant zijn.’ Maar je blijft uiteraard loyaal aan je familie.”
Zo lang hebt u niet in de actieve politiek gezeten, zowat elf jaar.
“Ja, maar ik was al in 2007 kabinetschef van Kris Peeters en al vanaf 1999 betrokken bij CD&V. En daarvoor was er al een familiale band (Geens’ schoonvader was voormalig CD&V-minister Jos Dupré, red.). Gedurende die elf jaar heb ik heel mooie dingen kunnen doen. En ik ben fysiek noch publiek versleten geraakt. Als ik al op mijn veertigste in de actieve politiek was beland, dan zag het er nu helemaal anders uit.”
“De leeftijd van de macht ligt tussen de dertig en de vijftig jaar. Eens boven de vijftig heb je alleen nog de macht die jongeren je geven. Daar moet je je bij neerleggen. Ik heb het niet voor te lange carrières. Het is zo verslavend om permanent in de belangstelling te staan dat je door een muur moet voor je kunt verdragen dat je daar niet langer staat. Een politicus blijft daarom het best onafhankelijk, en heeft een terugvalpositie. Vandaag zijn parlementsleden zo afhankelijk van hun plaats op de lijst, dat ze zich weinig onafhankelijkheid kunnen veroorloven.”
Vreest u die muur?
“Nee. Kijk, als je een beetje klaar bent met jezelf en weet wat je kunt en niet kunt, dan volgt er een moment waarop dat allemaal van je afglijdt. Begrijp me niet verkeerd, ik bén ijdel. Ik ben fier op wat ik heb mogen doen, op mijn palmares, op mijn familie … Maar ik heb de macht niet nodig om gelukkig te zijn. Anders was ik wel vroeger in de politiek gestapt. Het klinkt banaal, maar het geluk vind ik in de liefde van de mensen die mij omringen.”
Voor uw politieke carrière was u professor en richtte u een succesvol advocatenkantoor op. Volgens uw partijgenoot Hilde Crevits hebt u moeten leren dat een zakelijk compromis iets anders is dan een politiek compromis.
“Daar ben ik het niet mee eens. Overal spelen politieke mechanismen: in de advocatuur, aan de universiteit, in de journalistiek. Overal zijn er mensen die proberen de leiding te nemen. En bij het sluiten van een compromis zijn ratio en emotie heel belangrijk. Een akkoord over een bedrijfsfusie of over een staatshervorming is in wezen niet anders.”
“Het grote verschil is dat politici bereid moeten zijn om de publieke wind te pakken. Dat snappen veel mensen niet. Politici weerstaan heel de tijd de druk van de publieke opinie en de kiezer. Dat maakt hen iets minder buigzaam. Of net iets meer.”
U bent enkele keren genoemd als mogelijke premier van de Vivaldi-regering.
“Het klopt, de PS en de MR wilden op een bepaald moment dat ik Vivaldi zou leiden. Ik heb dat niet gedaan. Ik wist dat het ten koste zou gaan van mijn verhouding met mijn partij, zoals het uiteindelijk Alexander De Croo met Open VLD is vergaan. Ik zie mijn partij graag. En in een relatie met twee moet je altijd hopen dat jij degene bent die de ander liever ziet.”
“Tijdens Vivaldi heb ik dikwijls zitten wenen in de Kamer. Aan de ene kant daagden partijvoorzitters premier De Croo uit. Los van zijn persoon, wie deel uitmaakt van de coalitie moet respect hebben voor de functie. Aan de andere kant ging de premier op een onbegrijpelijke manier om met sommige regeringsleden. Zo had ik het erg moeilijk met de manier waarop drie dames werden behandeld – enfin, Hadja Lahbib (MR) kon zich uiteindelijk redden ((Eva De Bleeker (Open VLD) en Sarah Schlitz (Ecolo) moesten ontslag nemen, red.). Voor mij waren dat martelingen.”
“In een ploeg gedraag je je loyaal, vecht je voor elkaar. Anders is er geen heil. Ik heb geen begrip voor ministers die zich profileren ten koste van de eigen regering. Ik geloof ook niet dat het vruchten afwerpt, mensen nemen je dat kwalijk. Partijvoorzitters moeten een rol opnemen in de regering of in het parlement, zodat ze zich niet als voorzitter nog eens apart profileren.”
We denken dan in de eerste plaats aan Georges-Louis Bouchez (MR), maar ook uw voorzitter Sammy Mahdi deed het, vooral ten aanzien van de Vlaamse regering. Hij werd Sabotage Sammy genoemd.
“Bij de huidige generatie van voorzitters gaat het er blijkbaar zo aan toe, want Vooruit-voorzitter Conner Rousseau doet het ook. Nu goed, Bart De Wever is ook lang als N-VA-voorzitter in het stadhuis van Antwerpen gebleven. Het cultiveren van de eigen positie buiten de regering die je hebt gevormd, werd het model voor anderen. Bij CD&V was dat nooit de gewoonte. Om zelf te scoren, moet je ook anderen kunnen laten scoren. Als je een assist geeft, ga je er ook één krijgen.”
“Ik ben allerminst fanatiek over de C in CD&V”, maar ik vind wel dat de christelijke inspiratie moet blijven.” — © Sebastian Steveniers
U ergert zich aan de uitwassen van de particratie, maar maakte er zelf ook deel van uit?
“Van een zwijgplicht heb ik nooit veel last gehad. Maar ook ik heb altijd gestemd zoals men mij vroeg te stemmen. Daarbij heb ik in stilte een aantal darlings moeten killen. De geweldloze opvoeding van kinderen bijvoorbeeld, omdat de MR er niet van wilde weten. Zo zijn we een van de weinige Europese landen waar dat principe niet in de wetgeving staat. Of de verplichte familiale verzekering. Tien tot vijftien procent van de mensen zijn familiaal niet verzekerd, precies de gezinnen waar schade het meeste voorkomt.”
“Als je loyaal bent aan een meerderheid, ga je voor die dingen niet de boel opblazen. Dat deed ik dan ook niet, maar het deed wel pijn. Ik vind het jammer dat ik in een volwassen democratie geen wisselmeerderheid mag zoeken om dingen gedaan te krijgen. Er moet toch een zekere parlementaire vrijheid zijn, toch zeker over onderwerpen die niet existentieel zijn voor de partij. Destijds was er veel meer vrijheid om te spreken in het parlement.”
Als minister van Justitie hebt u ervaren hoe snel het afgelopen kan zijn. Er waren diverse drama’s: de aanslagen, de schietpartij in Luik, de moord op Julie Van Espen ....
“Toen ik begon op Justitie, wist ik: ‘Ik zit op een schietstoel.’ Politieke verantwoordelijkheid heeft allereerst te maken met je eigen impressie. Louis Tobback raakte als minister van Binnenlandse Zaken niet over het geval Semira Adamu heen (de uitgewezen asielzoekster stierf bij haar gedwongen repatriëring door toedoen van politieagenten, red.). Als ik nog vier jaar minister van Justitie was gebleven, zou ik op hetzelfde punt zijn gekomen. Telkens als er zoiets gebeurt, wordt je ziel doorkerfd. En dan komt er een moment dat het niet meer gaat.”
“Terreur verslijt een mens. In het begin kun je daar relatief goed tegen, maar dat blijft niet zo. Alleen moet je je als minister afvragen: wat bereik ik met mijn ontslag? Je laat een hele ploeg in de steek, die dag en nacht met je meewerkte. Tenslotte blijft de vraag: kon ik er zelf iets aan doen? Had ik, door het zelf anders aan te pakken, het voorval kunnen vermijden? Politieke verantwoordelijkheid moet daartoe beperkt worden, want anders kan een minister voortdurend ontslag nemen.”
Vorige week spraken de hoogste rechtsorganen van ons land van een “aftakeling van de rechtsstaat”. Ze bekritiseerden de manier waarop de Belgische staatssecretaris van Asiel Nicole de Moor (CD&V) dwangsommen naast zich neerlegt. Geeft zij zo niet het signaal aan de burger dat wetten en veroordelingen te negeren zijn?
“Dat was een probleem van Vivaldi. De enige manier om tegen rechtspraak op te komen, is door ze eerst te aanvaarden en vervolgens de wetgeving te wijzigen, zodat die dwangsommen niet meer kunnen. In Frankrijk laat de wet veel meer toe om overmacht in te roepen. België koos ervoor om de dwangsommen niet te betalen – de rechtse partijen waren ertegen – maar ook om de wetgeving niet te veranderen – dat verdroegen de linkse partijen niet.”
“De Moor is een fantastische dame, maar ze zat in een no-winsituatie. Je ziet dat centrumpartijen verstrikt raken in de migratieproblematiek. Migratie is tot op zekere hoogte onvermijdelijk en zelfs een noodzaak. Daar politiek correct mee omgaan, vergt veel moed. Weinig Europese landen leggen vandaag die moed aan de dag.”
En dan zijn er de politici die commentaar geven op rechterlijke uitspraken, zoals uw voorzitter die het had over “werkstrafjes” naar aanleiding van de zaak-Reuzegom. U vond het niet goed dat een politicus dat doet, wegens de scheiding der machten?
“Allereerst vind ik dat de rechterlijke macht haar beslissingen nauwkeurig en goed moet uitleggen. Ten tweede moet een politicus de uitspraak helemaal lezen en zich deskundig laten informeren als hij zelf geen jurist is. En dan kan een politicus op een genuanceerde manier over die beslissing praten. Maar dat politici onmiddellijk een rechterlijke uitspraak becommentariëren zonder dat die twee stappen zijn genomen, kan toch niet? Een volwassen debat over rechterlijke uitspraken die maatschappelijk relevant zijn, moet kunnen, maar dan wel met kennis van zake.”
U denkt na over ethische thema’s, zoals euthanasie bij dementie. Waarom liggen die zo moeilijk voor CD&V?
“Ik hoop dat de komende regering vooruitgang maakt op het vlak van euthanasie bij dementie, ook naast het geval van psychisch lijden. Ik kan me twee mogelijkheden voorstellen. Sommige mensen willen hun waardigheid behouden en willen niet dat hun naasten hen in een gevorderde staat van dementie zien. Dat respecteer ik en ik vind het dan jammer dat die persoon volgens de huidige wetgeving al in een erg vroeg stadium om euthanasie moet vragen (vanwege de wilsbekwaamheid, red.). De effectieve beslissing zou aan de familie en artsen kunnen worden gelaten, als de persoon daartoe een duidelijk mandaat heeft gegeven op een moment dat hij nog helder is.”
“De tweede mogelijkheid is dat je niet leeft voor jezelf, maar voor anderen. Als je zelf nog nauwelijks bewust bent, stelt zich de vraag of je leven dan misschien nog wel de moeite is voor anderen. Dan leg je mogelijk de verantwoordelijkheid bij die anderen om te beslissen over jouw leven. Met mijn naaste familieleden sprak ik over het geval dat het mij zou overkomen. Ik ben zelf bereid om bij dementie zolang te leven als zij willen, maar besef dat dat voor mijn omgeving een onmogelijk harde keuze zou zijn.”
U roept geen religieuze motivatie in.
“Als ik zeg dat ik bereid ben tot het einde te gaan, komt dat voor een stuk vanuit een religieuze inspiratie. Bij CD&V speelt dat vandaag minder, de partij is sinds 1945 niet meer confessioneel. Sammy Mahdi is absoluut niet progressief op het vlak van abortus en euthanasie, maar niet vanuit een geloofsovertuiging.”
Moet CD&V die C dan niet laten vallen?
“Die vraag komt de nieuwe generatie toe. Ik ben allerminst fanatiek over die C, maar ik vind wel dat de christelijke inspiratie moet blijven, die al sinds 1945 is gevat in waarden als personalisme, verantwoordelijkheid, rentmeesterschap, solidariteit. Ik geloof dat je als mens een verantwoordelijkheid hebt tegenover anderen. Het individu heeft veel rechten, maar we leven ook in een gemeenschap. Als we zouden vergeten dat mensen een tweede kans verdienen, als we hard worden en eelt op onze ziel krijgen, dan zouden we niet goed bezig zijn. Excuseer me voor de preek.”