Koen Geens vanop de preekstoel: ‘Neem een beslissing alsof je ze zou nemen voor iemand die je doodgraag ziet’

op 29 augustus 2023 12:00 Artikels

Meer liefde en verdraagzaamheid, dat heeft de samenleving nodig. Die boodschap van mij verscheen in De Standaard naar aanleiding van een lezing die ik in de Kerk van Vlierbeek gaf vanop de preekstoel. U kan de lezing hieronder volledig doornemen. 


Inleiding

In het christelijk geloof inspireert mij vooral de figuur van Jezus. Ook als je niet gelovig bent – of minstens niet gelooft dat Jezus de Openbaring op aarde van God is – kun je toch moeilijk tegen de figuur van de historische Jezus zijn. Hij verzoende wijsheid met kracht en geweldloosheid en verdraagzaamheid met duidelijkheid. Hij was en is een man naar mijn hart, een en al liefde.

Op een Kerstavond in de gevangenis van Wortel, zag ik hoe de vreugde van het nieuwe leven en de hoop die de geboorte van een kind opwekt, met het perspectief van een vreedzame samenleving, ook de meest ruwen en bitteren onder ons vervult met het beetje ontroering dat nodig is voor een nieuw begin, of voor vergiffenis. Kerstmis is het feest van de hoop. Arme herders en rijke koningen bezoeken een pasgeboren kind dat, zoals een ster aan het firmament, drager is van onze stoutste dromen. Een toekomst die voor iedereen kansen en uitdagingen waarborgt: ‘Telle est ma quête, suivre l'étoile, peu m'importent mes chances, peu m'importe le temps ... Pour atteindre cette inaccessible étoile’ (Jacques Brel).

U mag weten wat ik denk en geloof. Doe ik het graag, dan doe ik het niet zonder schroom omdat elke verwijzing naar zin, religie en levensbeschouwing, immers vandaag als een boemerang in je gezicht terecht dreigt te komen. De kwestie van seksueel misbruik in de Kerk, en de terreur die door een bepaalde lezing van de Koran zou worden geïnspireerd, maken elk gesprek over zingeving voor velen verdacht. Ik wil daar niet aan toegeven. Wie mij kent, weet dat ik verdraagzaam ben, zowel ten aanzien van wie gelooft als niet gelooft. Wij moeten elkaar ver-dragen. En hoe verder we elkaar dragen, hoe nabijer we komen.

Diepgelovigen hebben wellicht dezelfde religieuze ervaringen, wat ook hun geloof zou zijn. We mogen niet vergeten dat in de Godsgeschiedenis het polytheïsme –zoals de hindoes dat nog kennen- wijdverbreid was tot met het Jodendom de idee van een transcendente God stilaan ingang vond. Evenmin mogen we vergeten dat de drie grote monotheïstische godsdiensten uitgaan van dezelfde God, dezelfde stamvader Abraham en dezelfde profeten.

Wie breeddenkend is in tijd en ruimte, kan onmogelijk niet tot een zekere relativering van zijn eigen traditie en geloofsopvattingen komen. Wellicht was ik met Marokkaanse ouders moslim, met Joodse ouders Joodsgodsdienstig, ook al zou ik in beide gevallen ook in België kunnen geboren zijn. Die relativering is heilzaam, en hoeft niet te leiden tot relativisme of schouderophalen, wel tot een bevraging en verdieping van de eigen overtuiging.

Zeker, de waarden van de Verlichting zijn een neutralere plaats en tijd in de geschiedenis om met zijn levensbeschouwelijke biecht te beginnen dan het christendom. Maar wie erover nadenkt, weet dat er geen Verlichting zou geweest zijn zonder christendom. De Verlichting had niet alleen het christendom nodig om zich tegen af te zetten, maar christendom en Verlichting delen ook een belangrijk aantal waarden. En beide stromingen zijn, naast andere, essentieel geweest voor de mensenrechten. Toen een van de auteurs van het UNO-Verdrag voor de mensenrechten werd gevraagd naar de achterliggende ideologie van het Verdrag, antwoordde hij heel lucide: helemaal geen ideologie. Op het hoogste niveau bestaat politiek er inderdaad in mensen met uiteenlopende opvattingen om verschillende redenen hetzelfde te doen willen.

2. Mijn geworteldheid in de christelijke traditie.

In mijn geval is de christelijke inspiratie een evidentie. Minstens doorleefde ik mijn opvoeding en mijn scholing zo dat ik mij het niet anders kon en kan voorstellen, op een goed college, met een goede scoutsgroep en aan goede universiteiten, waar pater Arts en kanunnik Mertens de godsdienst onderwezen. Ik zat in het eerste leerjaar toen de christelijke vernieuwing begon, met het tweede Vaticaans concilie in 1963. Ik heb nog geleerd over Daniël in de leeuwekuil. Van de oud Testamentische God ben ik geen groot aanhanger. Bij gebrek aan andere Goden, het polytheïsme was immers verlaten, moest de éne God alle goed en kwaad in de wereld verklaren. … en al het kwaad, ook datgene dat de mens niet verdient. Nu is er nogal wat kwaad in de wereld dat de mens niet verdient, en dat dus aan een bijwijlen erg wraakzuchtige en jaloerse God moest worden toegeschreven. Job bijvoorbeeld werd daarvan het slachtoffer. C.J. Jung heeft daarover een mooi boekje geschreven ‘Antwoord op Job’. In 1952. Hij duidde daarin nadrukkelijk het verschil tussen de God van het oude Testament, en de ‘nieuwe’ algoede God van het evangelie. Hij kreeg serieus last met de Kerk. Die op haar beurt serieus last heeft met de verklaring van het kwaad in de wereld ten aanzien van wie ongelovig wil zijn.

De Oekraïense gelegenheidshospik, auteur Paustovski, schreef over de Eerste Wereldoorlog: ‘Waarom bleef God dan almaar zwijgen, en waarom greep hij niet in het verloop van ons leven in?’ Roma-zigeuner en kunstenares Stojka overleefde de kampen van de Tweede Wereldoorlog. Zij schreef: ‘Dat is slechts gelukt omdat God me de kracht heeft gegeven, en Maria de warmte.’ Waren beiden elkaar tegengekomen, ze hadden elkaar vast begrepen.

Ik ben dus niet alleen met het Oud Testament maar ook nog een beetje met de catechismus opgevoed, maar meer nog door en met het Nieuw Testament, het evangelie -dat ik al heb mogen lezen met een grote openheid. Aan jongeren die zich bij dat evangelie niets kunnen voorstellen, kan ik enkel maar zeggen dat het een prachtig boek is. In mijn jeugd was het bijvoorbeeld de inspiratiebron waarmee de bevrijdingstheologen in Zuid-Amerika probeerden de armen een beter lot te bezorgen.

Ik zal nooit vergeten hoe de bekende Salvadoraanse kardinaal Romero op 2 februari 1980 een eredoctoraat van de KU Leuven kreeg in de Maria Theresia aula. Ik zat in het laatste jaar rechten. Romero zei met overtuiging over het evangelie: “Het gaat om de werkelijke keuze voor de armen, om het binnentreden in hun wereld, om het verschaffen van hoop, om hen op te wekken tot een bevrijdend handelen, om hun zaak te verdedigen en om hun lot te delen. Deze keuze voor de armen legt de politieke dimensie van ons geloof bloot”. Zijn woorden zinderden nog na in Leuven toen hij kort na zijn terugkeer werd vermoord, wellicht door toedoen van de rechtse regering in El Salvador. In 2015 werd hij zalig verklaard door paus Franciscus.

3. De liefde

Jezus Christus was in elk opzicht een vernieuwer, en zijn boodschap moet in zijn tijd bij de gevestigde Joodse machten behoorlijk hard zijn aangekomen. Hij was geen man van regeltjes, maar predikte samen met zijn apostels en volgelingen de liefde als allesoverheersende deugd. Geleidelijk ben ik dat gaan geloven, dat de Liefde de grootste is van de drie, zoals Paulus. Zij is vriendelijk, niet jaloers, zij pronkt niet, zij is geduldig, denkt geen kwaad, zoekt niet naar haar eigen belang, is niet blij met ongerechtigheid, verheugt zich over de waarheid, zij doet niet gewichtig, zij hoopt alles, zij gelooft alles, zij verdraagt alles. De Liefde is een Genade. Maar één waar je relatief gemakkelijk aan kan werken om ze te leren ontvangen, omdat er zoveel mensen zijn in je omgeving die je liefde waard zijn. Dan wordt het na verloop van tijd ook gemakkelijk, als je dat niet van nature hebt, om de liefde zoals Paulus ze beschrijft, te beleven op een universele manier.

Die liefde kan een belangrijke maatstaf zijn bij het nemen van beslissingen, in het bijzonder wanneer ze individuele personen betreffen. Luc Ferry, een filosoof die nog Minister van Nationale Opvoeding is geweest in Frankrijk, schreef in “De l’amour” dat er nooit in de geschiedenis een tijdperk is geweest waar de liefde voor de ander zo centraal is geweest in ons persoonlijk, sociaal en politiek leven. Het is voor ons in het Westen een evidentie dat er getrouwd wordt uit liefde, dat pesten niet meer mag omdat het strijdt met de naastenliefde, en Ferry betrekt dit ook op het politieke. De mensenrechten, en in een breder perspectief, de sociale grondrechten, zijn een uitstekend voorbeeld van hoe ons recht en onze politiek doordrongen zijn geraakt van de liefde voor de ander als handelingsnorm.

Ferry eindigt zijn boekje met de categorische imperatief van de liefde: “Agis de telle sorte que tu puisses souhaiter voir les décisions que tu prends s’appliquer aussi aux êtres que tu aimes le plus”. Zou ik dezelfde politieke beslissing nemen wanneer een persoon die ik graag mag zich in exact dezelfde situatie bevindt? Dan pas is het een goede beslissing. Voor alle duidelijkheid, dat wil niet zeggen dat het een milde, partijdige beslissing moet zijn. Maar wel dat het een juiste beslissing moet zijn, die aan de betrokken persoon een juist perspectief en dito toekomst geeft.

4. De Bergrede

Het evangelie over Jezus bevat een belangrijke spirituele en een belangrijke sociale boodschap. Maar voorafgaand daaraan, bevat het een warme oproep om aan jezelf te werken. De Bergrede van Jezus drukt in de bewoordingen van die tijd uit wat je zoal kan doen om een beter persoon te worden. Zeven van deze zogenaamde acht zaligsprekingen blijven ook vandaag verrassend actueel, als we eigentijdse woorden gebruiken: de Bergrede looft wie nederig is, bewogen door onrecht, zachtmoedig, rechtvaardig, barmhartig, eerlijk, en verzoenend. Hij prijst ook wie vervolgd wordt omdat hij trouw is aan de boodschap. Dat is de achtste zaligspreking.

De zaligsprekingen vormen op zich al een hele boterham voor een zwak mens. De Bergrede wil bijvoorbeeld tegelijk rechtvaardigheid en barmhartigheid. Je kan niet barmhartig zijn zonder te oordelen. Niet alles moet goed gepraat worden. Integendeel, wie fout handelt, moet gestraft worden, of minstens de schade vergoeden. Dat vergt de rechtvaardigheid. Rechtvaardigheid vraagt moed van de rechter en van de jury.

De Joodse leiders wilden het vel van Jezus, de Romeinen waren bang van de opstandige Joden, zeker net voor Pasen. En het gepeupel wilde bloed. Een gevaarlijke cocktail voor een persoon als Jezus die niet in een hokje paste. Want Pontius Pilatus had geen ruggengraat. Toen de Joodse schriftgeleerden de kruisiging van Jezus eisten, waste hij zijn handen in onschuld en leverde hem over, zonder vorm van proces.

Maar geen oordeel zonder barmhartigheid. Wie is geoordeeld en werd gestraft, mag dus aanspraak maken op een tweede kans, minstens op een menswaardige behandeling. Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen, zegt Jezus over de overspelige vrouw. Het is nooit te laat om berouw te hebben en te tonen, dat verneemt de goede moordenaar op het Kruis.

Jezus vergeeft de goede moordenaar net voor Pasen. Daardoor leert hij ons elkaar vergeven, zodat nieuwe toekomst ontstaat voor mensen die elkaar pijn hebben gedaan, verfoeien of zelfs naar het leven staan. We verdienen allemaal rechtvaardigheid. Maar iedereen heeft van anderen veel barmhartigheid nodig en af en toe zelfs een beetje onverdiende ‘gratie’.

4. De spirituele boodschap

Geloof ik in spiritualiteit? Ja, ik geloof in het vermogen van de mens om door gebed, meditatie en diepe aandacht dichter bij zijn en onze gemeenschappelijke kern te komen. Maar het geestelijk contact met een persoonlijke God, waarvan Christus de Openbaring op aarde zou zijn, blijft een kwestie van Genade. Men kan die afsmeken, maar niet afdwingen.

Wie het zoals ik moet stellen zonder die plotse Genade, kan zich er enkel een hevige en plotse universele verliefdheid bij voorstellen die heel het wezen doorstraalt. Waar je, zoals van menselijke verliefdheid, niet van kan slapen, die je helemaal doordesemt, en gek maakt van verlangen naar een volgend weerzien.

Wie zoekt, die zal gevonden worden. Zo hoorde ik het Jozef Van den Berghe ooit vertellen. Jozef Van den Berghe is de poppenspeler die op 14 september 1989 besliste om de wereld te verlaten en zich als kluizenaar te vestigen, in een kartonnen hut dicht bij een kerktoren. Paulus, Augustinus, Franciscus, Ruusbroec, Theresa van Avilla, Johannes van het Kruis, en vele anderen zochten hun heil in stilte, in de woeste eenzaamheid en gebed, dicht bij de natuur of in een slotklooster. Zij geloven rotsvast, zij hebben God gezien, gevoeld of gehoord, Hij heeft hen aangeraakt, zij hebben zich overgegeven.

We moeten het niet te ver zoeken, schrijft Timmermans in zijn prachtig gedicht Adagio: ”Of loopt de weg doorheen de grot van onze ziel, waarin Gij waakt, mijn God? ‘k Zocht U altijd buiten mij, tot het even mij verwondde, en ik U, o zaalge stonde, in mijzelve heb gevonden. Hij is in ons! In ons! Zo is het goed! En laat mij zwijgen en verlangen”. God is midden onder ons, is binnen in ons. Dat zegt het evangelie, dat zegt Timmermans.

De spirituele boodschap van het christelijk geloof is zeer mooi, maar wellicht vergelijkbaar met die van andere monotheïstische godsdiensten. Van God kan men aannemen dat hij zich aan elke mens toont die hem of haar op de juiste manier zoekt, ongeacht zijn geloofsopvatting.

5. De sociale boodschap: vrijheid.

Is de spirituele christelijke boodschap niet absoluut uniek, dan is de sociale boodschap van het evangelie dat wel. En als ik aan het spiritueel verhaal geen boodschap heb, kan ik toch sterk in het sociaal verhaal van Jezus geloven. Ook dat is geloven. Daarvoor hoeft niet bewezen te worden dat Jezus de zoon van God is. Als God bestaat, en als hij een Zoon heeft, dan komt Jezus daar wat mij betreft voor alle andere mensen in aanmerking. Ik heb nooit van zo’n goede mens als Jezus gehoord of gelezen.

Het evangelie gaat uit van de vrije wil. Als Jezus zonden vergeeft, vraagt hij de persoon niet meer te zondigen. De mens wordt als een vrij persoon geboren, met een vrije wil die hem toelaat het goede maar ook het kwade te doen, en een geweten dat hem toelaat in te zien dat hij kwaad gedaan heeft of gaat doen. Dat was voor die tijd een geheel nieuw inzicht. Het Nieuw Testament maakt de mens dus zelf verantwoordelijk voor het kwaad in de wereld, niet een verre God of duivel. De katholieken geloven ook niet in predestinatie, het toeval kan wreed of barmhartig zijn, maar ons pad van wieg tot graf is niet uitgetekend, het maakt een groot verschil wat we zelf doen. Mensen moeten zelf hun lot in handen nemen, de gemeenschap moet hen daarbij steunen. Zonder iemand te willen kwetsen, durf ik dat het begin van de Verlichting noemen: de mens die verantwoordelijk wordt gesteld voor zichzelf, voor het welzijn van zijn naaste en voor de wereld. De mens kan dus falen, zijn falen inzien en berouwvol zijn: ‘l’homme n'est grand qu'à genoux (Jacques-Bénigne Bossuet). De persoon die heeft gefaald mag zich niet wentelen in dat berouw: ‘est ist keine Schande hinzufallen, aber es ist eine Schande einfach liegenzubleiben’ (Theodor Heuss).

Het evangelie roept mensen ertoe op hun vrijheid positief te benutten, dwz hun talenten te vermenigvuldigen en ze niet in de grond te stoppen. Dit is dus meer dan de negatieve vrijheid, waarbij de burgers en de overheid worden aangemaand om de vrijheid van de burgers niets in de weg te leggen. Het is de aanmoediging van de ontwikkeling van de positieve vrijheid. Daarover gaat het personalisme. Friedrich von Schlegel, Isaiah Berlin en Emmanuel Mounier hebben prachtige dingen geschreven over die positieve vrijheid, en het is vandaag de basis van onze sociale politiek. Elke kind krijgt de kansen die het nodig heeft om het juiste onderwijs te genieten, elke mens krijgt de kansen die hij nodig om de juiste zorg te genieten. Niet evenveel kansen als ieder ander, geen gelijke kansen, maar de kansen die hij nodig heeft. Het éne kind leert sneller zwemmen en rekenen dan het ander, de éne mens geneest sneller van corona dan de andere. Maar er zijn ook mensen die veel meer talent hebben, en ook zij moeten alle kansen krijgen om die te ontwikkelen. Geen nivellering naar beneden dus.

6. De sociale boodschap: gelijkwaardigheid, horizontale en verticale solidariteit

Het evangelie behandelt alle mensen als gelijkwaardig. Zo worden zieken, zowel de lamme als de blinde, bij de les gebracht. De armen draagt Jezus warm in zijn hart. Wie rijk is zal in zijn ogen meer moeite hebben om het goed te doen dan een olifant om door het oog van een naald te kruipen. Vreemdelingen zoals de barmhartige Samaritaan zijn in het evangelie evenwaardig aan Joden, slaven aan meesters. Moordenaars en frauderende belastingambtenaren, zoals Zacheus, worden streng toegesproken, maar met evenveel respect behandeld als devote gelovigen. Zijn deze laatsten schijnheilig, dan deinst Jezus er niet voor terug dat in de verf te zetten. Evenmin als hij aarzelt om de kooplieden met hun kraampjes uit de kerk te gooien.

De morele gelijkheid van alle personen, was ten tijde van Christus volstrekt nieuw. Ook vrouwen en mannen worden als gelijken behandeld in het evangelie. Als Martha vindt dat haar zuster Maria niet bij Jezus en haar broer Lazarus mag aan tafel zitten, maar zich ondergeschikt moet opstellen zoals zij, is de impliciete boodschap van het evangelie duidelijk: een vrouw mag net als een man over de belangrijke dingen van het leven praten, en moet zich niet beperken tot poetsen en opdienen. Dat was voor die tijd zo revolutionair dat het weinig waarschijnlijk is dat Jezus zou goedgekeurd hebben dat vrouwen vandaag geen priester mogen zijn, dat priesters niet mogen trouwen of dat homoseksuelen niet gelijk zouden worden behandeld.

In het evangelie zit ook een expliciete oproep tot horizontale solidariteit. De manier waarop Jezus in de parabel van de vijf broden en de twee vissen zijn toehoorders aanzet om hun overschotten van het middagmaal ’s avonds te delen, is gewoon meesterlijk. De sterke schouders moeten in een samenleving de zwakkeren steunen.

De teksten van Oud en Nieuw Testament staan vol verwijzingen naar de rentmeester die het wereldlijk domein voor de Heer goed moet beheren. Vandaag zou dit rentmeesterschap duurzaamheid heten. Wij moeten ervoor zorgen dat we beter doorgeven wat we ontvangen hebben, zodat wie na ons komt het beter kan gebruiken. Als ons gebruik matig en ‘sustainable’ is, kan de wereld ‘duren’. Ook wie niet gelooft, vindt in de zorg voor de komende generaties een belangrijke steun om zin te geven aan zijn dagelijkse inzet.

Het komt tussen generaties immers nooit goed indien de vorige generatie niet zijn uiterste best doet om zo goed mogelijk te boeren voor de volgende generatie. De huidige generatie werkenden in België moet ervoor zorgen dat de pensioenregeling zo wordt uitgewerkt dat ze voor de volgende generatie betaalbaar blijft. Opnieuw kan ook het milieu als voorbeeld worden aangehaald. De huidige generatie moet zorgen dat de volgende een ‘nette’ aarde erft. Ook rentmeesterschap is dus een vorm van verticale solidariteit, tussen mensen van opeenvolgende generaties.

7. De dood

We zijn van twee zaken zeker, dat morgen de zon opnieuw opgaat en dat iedereen moet sterven. Wie wil verstaan waarom de zon opgaat, studeert fysica; wie wil begrijpen waarom we sterfelijk zijn, waagt zich aan metafysica. Pasen gaat daarover. Over de zin van sterven, lijden en leven. Op de nacht volgt de dag. Het leven is immers veel sterker dan de dood.

Het is normaal dat de mens die in zijn geestelijke ervaringen soms tijdloosheid en eindeloosheid ervaart, moeite heeft met de eindigheid van het bestaan. Hegel spreekt van de identiteit van de menselijke geest met de Absolute Geest, aldus één stap verwijderd van het opgaan van onze geest in de Absolute Geest nadat we ons lichaam door overlijden zijn ontstegen. Daarover kan, bij evident gebrek aan getuigenis van derden, nog minder worden gezegd dan over de Genade. Wie gelooft in het voortduren van de geest, of in de verrijzenis van het lichaam, wil ik geenszins de hoop ontnemen. Wie zo’n voortduren van de geest vanuit wetenschappelijk oogpunt onzinnig vindt, wil ik ook niet tegenspreken. ‘Laat me zwijgen’, zegt Timmermans aan het einde van boven geciteerd gedicht.

Sterven is hoe dan ook een deel van de condition humaine, en zelfs een voorwaarde voor mijn leven, het is voor mij noodzakelijk om zinvol en gelukkig te kunnen leven. De beperktheid van mijn tijd laat me precies toe om er juist mee om te gaan. Homerus schreef dat de goden ons benijden om onze sterfelijkheid. De goden van de Grieken verveelden zich en maakten onderling enorm veel ruzie om de tijd door te brengen. In die ruzie hoefden ze geen grenzen in acht nemen, ze waren immers onsterfelijk.

Ik ben me natuurlijk niet altijd bewust van mijn sterfelijkheid. Paradoxaal genoeg is het goede leven er één waarin we leven alsof we altijd zouden leven, maar toch alsof we morgen kunnen sterven. Zich haasten om te leven heeft weinig zin. “I shall use my time”, zei Jack London, “and not waste my days trying to prolong them”. Maar als die haast doordrongen is van de gulzige angst om te sterven, neemt hij veel levensplezier weg. Het leven is geen marathon die je zo snel mogelijk aflegt, om vervolgens aan de finish vast te stellen dat de dood nog niet op de afspraak is.

In ruimere zin is het inzicht in de zekerheid van de dood dus een manier om het leven in het juiste perspectief te stellen. Het staat me toe bewust te leven, en van elk moment, minstens van elke dag te genieten. Het kan geen kwaad het leven elke avond nuchter te bekijken, met een zekere afstand, en me in te prenten wat er echt toe doet. Alles in het licht van de tijdelijkheid van mijn verblijf op deze wereld.

Minstens staat de zekerheid van de dood me toe om mijn eigen geldingsdrang of ambitie een halt toe te roepen. Het gevoel hebben of geven aan anderen dat iets al dan niet bereiken voor mij een kwestie is van leven of dood, zou betekenen dat ik toegeef dat mijn geluk of toekomst ervan afhangt. Dat vind ik voor mezelf geen duurzame levenshouding. Ontgoocheld worden in een grote of kleine ambitie, door tegenslag, tegenwerking of eigen falen, kan me ontzettend pijn doen. Het helpt me om er veel met mijn familie en vrienden over te praten. Maar ik dwing me er zo snel mogelijk overheen te komen. Ik leef maar één keer, en dat geldt evenzeer voor wie met mij leeft.

De onvermijdelijkheid van de dood helpt me relativeren, niet te veel, maar toch voldoende. Materiële schade, gezondheidsproblemen, tegenslag in het professioneel of het familiaal leven kunnen hard aankomen. Geen enkel leven gaat alleen maar over rozen, en een mens moet dus zijn zegeningen tellen. Dat de tegenslag niet gelijk wordt gespreid, is even zeker. Vreemd genoeg is iemand die veel tegenslag kende, soms echt gelukkig, terwijl een persoon die bijna alles meezat, niet noodzakelijk tevreden is.

Een goed leven is er voor mij één dat op elk moment kan worden afgebroken. Wie in vrede leeft met zichzelf en zijn naasten en probeert van elke dag het beste te maken, kan moeilijk al te zeer verrast worden. Maar het moment van de waarheid is er pas als iemand je zegt dat je binnenkort gaat sterven. Als er dan nog ruimte is, wordt heel veel mogelijk omdat er tijd is om opnieuw na te denken en te praten. Voor wie dat kan en daarvoor openstaat, is er veel kans. Eenmaal de dood mij aankijkt, zal ik proberen zo goed mogelijk te sterven. Hoe dat zal zijn, daar valt geen zinnig woord over te zeggen. Maar ik heb vele goede voorbeelden gelezen, gehoord en gezien. In die inspiratie wil ik de kracht vinden om de hoop en vooral de liefde het te laten halen van de angst. Want het leven is sterker dan de dood, altijd opnieuw.

Daarover gaat Pinksteren, en daarom is het zo’n prachtig feest. Het gaat over mensen die bang ‘binnen’ zitten. En plots de moed vinden om ‘buiten’ met andere mensen hun hoop op toekomst te delen. Hoe ze die moed vinden, is een mysterie. Waarom blijven mensen zich mateloos engageren en inzetten? Zonder het te weten, leven zij vanuit de ‘geest’, maar voelen zij zich zalig in hun 'werk'.

Pinksteren kreeg met het einde van de eerste coronagolf een nieuwe betekenis. We moesten een hele poos binnen blijven. De ramen zijn gezeemd, de vloer geboend, de boeken en cd’s van de salontafel en van het nachtkastje naar de bibliotheek verhuisd. We zullen het bij de bakker uitleggen tegen mensen met wie we nooit eerder spraken. We zullen kinderen aanspreken op straat, om te vragen hoe de examens verlopen. Want als we iets hebben begrepen, is het dat we elkaar nodig hebben om een menswaardig leven te leiden. ‘We hebben diep in onszelf gekeken. Maar we kunnen hier niet blijven’, zong Herman van Veen. ‘We zullen doorgaan, als niemand meer verwacht’, zong Ramses Shaffy, ‘tot we samen zijn.’