Het is niet gemakkelijk om dezer dagen aan politiek te doen. De verwarring lijkt erg groot, en hoe meer we in het donker fluiten, hoe luider we roepen. Tot zelfs de luidste roeper stil wordt, en in eigen boezem kijkt.
Het verleden is voorbij. In tijden van crisis dienen ‘gisteren’ en ‘eergisteren’ enkel om lessen uit te trekken, niet om openstaande facturen te regelen of rancuneuze opmerkingen te maken.
De beste stuurlui staan aan wal. Wat ik hierna schrijf, is in dat bewustzijn geschreven. Deze pandemie is voor elk land, elke politicus, waar ook in de wereld, een absolute nachtmerrie.
Maar die nachtmerrie is niet voorbij als we ‘s morgens wakker worden. We denken dus niet langer dat het nu wel gedaan zal zijn, want dat is het niet. We moeten ons oefenen met die voor ons allemaal moeilijke gedachte, namelijk dat we met die pandemie moeten leren leven, zoals vele mensen moeten leven met een chronische ziekte die misschien ‘morgen’ toch geneeslijk blijkt. Dan kan het nog best meevallen.
1. Bij een pandemie is de vraag ‘wie doet wat’ belangrijker dan ooit: Europees, federaal, regionaal, provinciaal, lokaal. Afspraken zijn wezenlijk, uiteraard voorafgaande afspraken. Het is nu nog altijd mogelijk om duidelijke afspraken te maken, want het is nog altijd ‘vooraf’: de pandemie is niet voorbij, en oplossingen die we nu bedenken zullen nog veel rendement opleveren.
Uiteraard zijn er al regels in wetten en KB’s, zijn er adviezen van de Raad van State, en weten alle niveau’s perfect waarvoor ze staan: ik besef het, in de ogen van kenners, is het allemaal glashelder. En toch, schrijf het nog eens uit, op twee A4-tjes, zit samen, kijk elkaar recht in de ogen.
2. Wie (niet) handelt, neemt zelf zijn verantwoordelijkheid, en bijvoorbeeld niet om een ander tot handelen te dwingen, of om te laten blijken dat die ander zich heeft vergist, of iets heeft verzuimd. Geen verborgen agenda’s.
Als iemand handelt binnen zijn verantwoordelijkheid, geeft een ander niveau even geen commentaar. Dat niveau heeft aan zijn eigen bevoegdheden werk genoeg. Handelen is niet altijd hetzelfde als panikeren, het kan weloverwogen zijn.
Als iemand niet handelt binnen zijn verantwoordelijkheid, staat hij in voor de gevolgen daarvan. Ook dan even geen commentaar. Niet handelen is niet altijd een verzuim, maar het kan oordeelkundig zijn.
3. Bouw niets af zolang je niet zeker bent dat de pandemie achter de rug is. Hou alle faciliteiten, extra-plaatsen, alle bijkomende personeelsleden en -waar mogelijk- vrijwilligers beschikbaar, zodat een logistieke of personele inspanning maar één keer moet worden geleverd, en niet telkens opnieuw. Nogmaals: denk niet dat het nu wel gedaan zal zijn, want dat is het niet: de pandemie begint op een chronische ziekte te lijken.
4. Laten besturende politici geen uitspraken doen over zaken waarvan ze totaal niet zeker zijn, over lockdown of niet, verplichte vaccinatie of derde prik of niet, laat dat aan experten. Die mogen zich vergissen, en het wordt hen gemakkelijker vergeven. De tijd zal ons leren wat wijsheid is. Omdat er pas regionale en Europese verkiezingen zijn in 2024 (en wellicht ook dan pas federale), gaat het er nu nog niet om gelijk te hebben, te vroeg of te laat, of om boude voorspellingen te doen. De tijd zal ze hoe dan ook inhalen. De bevolking gerust stellen is belangrijk, maar dat doe je niet door scherp voor de wind te varen, wel door te tonen dat je het schip meester bent ondanks de storm, en toegeeft dat je niet weet wat de windkracht morgen zal zijn, maar dat je schip zal standhouden.
5. De toekomst moet uitgaan van een heldere taakverdeling tussen de wetenschap en de politiek, en van een heldere taakverdeling binnen de politiek.
A. Het wetenschappelijk debat voeren of vertroebelen is niet de taak van de politiek, wel het bespoedigen ervan en desgevallend tot een snellere consensusvorming forceren. Wel moet de politiek hard studeren om het wetenschappelijk debat zo goed mogelijk te verstaan. Dat veronderstelt -ook- dialoog en luisterbereidheid.
B. Beslissingen moet helder en eenduidig worden gecommuniceerd, enkel door de verantwoordelijke ministers die de politiek aanduidt. De beslissing wordt collectief verdedigd, ‘on’ en ‘off’. Wie deel is van de beslissing, houdt zich daaraan. Enkel de oppositie kan geloofwaardig kritiek geven. De wetenschappers die het besluitvormingsproces mee voorbereiden geven inhoudelijke toelichting, maar geen kritiek. Kritiek vermoeit de kijker, de luisteraar, de lezer, hij kan er geen weg mee, dan indien hij weet dat de spreker geen deel is van het proces. Ik heb zelf recent covid gehad en luisterde en keek 9 uur per dag naar VRT: informeren en verhelderen is fijn, herhalen nuttig, maar er is een afnemend grensnut dat leidt tot desinteresse en demotivatie.
6. Voor de toekomst is het hoogst wenselijk de idee van de barometer opnieuw vorm te geven. Daarbij zullen gediend zijn: de voorspelbaarheid, de collectieve motivatie om onder de drempelwaarde te blijven en vermijden van politiek gekrakeel en profilering.
Bij een bepaald niveau van besmettingen (positiviteitsratio), ziekenhuisopnames en opnames op intensieve zorgen, treedt een bepaald niveau van maatregelen in werking, gericht op het vermijden van teveel contacten. Bij het bereiken van een bepaald niveau van besmettingen en opnames, hoeven niet elke keer dezelfde sectoren getroffen te worden. Bijvoorbeeld bij een alarm van niveau 4, kan de éne keer geopteerd worden voor het sluiten van sector A, de andere keer van sector B, indien die twee sectoren hetzelfde aantal contacten vertegenwoordigen.
7. Of de formule van het Overlegcomité versleten is, valt moeilijk te beoordelen. Is er iets beter? Het zal al een stuk makkelijker gaan als er een barometer is -al zullen ook dan bijsturingen noodzakelijk blijven. Deze overlegcomités zijn door hun onderwerp en samenstelling geen pretjes, en de druk van de sectoren op de politici is immens. Nergens is de afstand tussen politiek en burger zo klein als bij ons.
8. Maak een duurzaam lange termijn-plan voor de zorgsector. Deze sector heeft een grote veerkracht en geniet van veel middelen en krediet in de samenleving. Gezondheid is één van de sterkste punten in ons land. Het kan niet langer dat belangrijke zorg die niet (zo) dringend is, wordt uitgesteld. Daaraan moet een mouw worden gepast door overleg en specialisatie. Misschien kunnen hier meteen winsten voor de lange termijn worden geboekt, waar een verdere integratie van de netwerken duidelijk noodzakelijk is.
Toen ik destijds als oud-Minister over de gezondheidscrisis mocht getuigen in de Covid-commissie, schreef ik mijn tekst uit. U kan er hieronder kennis van nemen.
De pandemie is stilaan een nachtmerrie
op 04 december 2021 12:46 • Opiniestukken