Over de generaties heen
Ik hou geweldig van de jongsten maar ook erg veel van de ouderen. Ik heb fantastische kleinkinderen, maar werd mee opgevoed door mijn grootouders. Zij gaven mij de rust en de kalmte van hun leeftijd, en dat heeft mij ook gemaakt tot wat ik ben. Mijn vader overleed jong, dus ik heb vele vaders van zijn generatie geadopteerd. Maar moeder overleed vier jaar geleden, ik mis haar enorm, maar ik heb heel lieve en bekommerde schoonouders.
Een mens kijkt naar zijn toekomst, meer dan naar zijn verleden. In ons hoofd is het heden lastig en de toekomst rooskleurig.
Zo zei iemand van 60 in mijn bijzijn 25 jaar geleden tegen iemand van 90: "Oud worden is moeilijk, oud zijn gemakkelijk." "Denkt gij dat?", vroeg de 90’er. Vandaag is die ‘60er van toen 85 geworden. Ik vroeg hem wat hij er nu van denkt. Hij antwoordde: "Oud zijn is een opgave, soms een zware opgave." Ik geloof hem graag. Maar als een oudere lukt in die opdracht, verrijkt hij zijn omgeving meer dan wie ook. Bij leven en welzijn hoop ik, maar ik weet het nog niet zeker, dat echt oud zijn voor mij dan ook een voorrecht wordt. Zoveel anderen werden immers niet eens zo oud als ik nu ben.
Oudere mensen worden beter zoals de goede wijn. In zeker zin hebben ze alles waar ik van droom: tijd en aandacht voor (vooral) jongeren, de wijsheid van de ervaring, de visie op de toekomst zonder veel franjes, de mildheid die komt met de relativering van zichzelf, de verzoening met de fouten die je zelf en die anderen in je nabijheid gemaakt hebben. En de inzet voor de dingen die je écht belangrijk vindt. Ik luister graag en lang naar ouderen, als ik de tijd vind. En soms vind ik die te weinig, en dat spijt me oprecht. Ze zijn immers mijn geschiedenis, en vormen mijn identiteit.
Lees De Week van Geens »