Op de Internationale Dag tegen Vrouwelijke Genitale Verminking benadrukken Minister van Justitie Koen Geens en CD&V-Volksvertegenwoordiger Els Van Hoof dat deze problematiek voor CD&V hoog op de agenda staat en blijft staan.
“Elk dossier moet onderzocht worden en indien er effectief sprake is van een strafrechtelijk feit, zoals genitale verminking, moet er een strafrechtelijk antwoord volgen”, stelt Minister Geens.
In België is er geen plaats voor dergelijke onmenselijke gebruiken of gewoonten, waarbij vrouwen levenslang genitaal worden verminkt omwille van tradities en eer die in bepaalde culturen, gewoonten of religies zijn ingeworteld.
In het parlement werd eerder op voorstel van CD&V-Volksvertegenwoordiger Els Van Hoof een wetsvoorstel goedgekeurd dat het spreekrecht van zorgverstrekkers en medici uitbreidt, zodat ze gevallen van genitale verminking altijd kunnen melden, ondanks hun beroepsgeheim. “Verder komt er ook een verplichte registratie in het medisch dossier van de patiënt. Dit is een enorme sprong voorwaarts om potentiële slachtoffers beter te beschermen”, aldus Els Van Hoof.
CD&V pleit ook al langer voor structurele financiering voor hulporganisaties GAMS en INTACT, kamerlid Els Van Hoof stelde hierover verschillende vragen aan staatssecretarissen Demir en Francken. Van Hoof: “Ik ben blij dat nu ook N-VA overtuigd is geraakt van mijn vraag om structurele financiering. Jammer dat onder staatssecretaris Demir hier niks voor gebeurd is.”
In het ontwerp van nieuw strafwetboek dat binnenkort in het parlement zal worden ingediend, wordt de vrouwelijke genitale verminking zelf, alsook het aanzetten tot of het maken van publiciteit voor dergelijke praktijken ook met strenge straffen bedacht.
Het is tenslotte ook belangrijk dat vanuit justitie en het strafrechtelijk beleid ook prioritair aandacht wordt besteed aan de problematiek.
Er werden in 2017 al door het College van Procureurs specifieke richtlijnen uitgevaardigd inzake eergerelateerd geweld, vrouwelijke genitale verminkingen en gedwongen huwelijke of samenwoningen (de zogenaamde COL 6/2017), waarbij onder meer de gespecialiseerde referentiemagistraten inzake partnergeweld ook voor deze problematieken als referentiemagistraat worden aangeduid. De omzendbrief wordt jaarlijks op een bijeenkomst van deze gespecialiseerde magistraten geëvalueerd.