De Belgische regering zegt volop bezig te zijn met het terughalen van de kinderen van Syriëstrijders uit de Koerdische kampen.
BrusselEerder deze week bevestigde de regering nog dat ze in beroep gaat tegen het vonnis in kort geding van een Brusselse rechter. Die verplichtte de Belgische overheid al het mogelijke te doen om zes kinderen én hun moeders vanuit een Syrisch vluchtelingenkamp naar ons land terug te halen. De regering kreeg veertig dagen de tijd. Maar ze blijft bij haar standpunt dat alleen de kinderen welkom zijn, en niet hun moeders, omdat zij zich bij terreurorganisatie IS hebben aansloten en omdat er voor hun terugkeer geen draagvlak is.
Achter de schermen is de regering wel bezig om de jonge kinderen van de vrouwen te repatriëren. Dat bevestigde minister van Justitie Koen Geens (CD&V) vrijdag voor aanvang van de ministerraad aan de VRT. 'We hadden al in december 2017 beslist om dat te doen, maar het vonnis is een bijkomende aansporing.'
Het gaat in eerste instantie om de zes kinderen van Tatiana Wielandt en Bouchra Aboullal die in het kamp Al-Hol in Noord-Syrië zitten, en over wie de rechterlijke uitspraak gaat. Maar in de kampen zitten nog meer Belgische kinderen. Ook voor hen zou een oplossing worden gezocht.
De regering blijft erbij dat ze zelf geen ambtenaren naar Syrië wil sturen. De hulp van een internationale humanitaire organisatie is nodig om de kinderen over de grens te krijgen. Er zouden voorbereidingen aan de gang zijn om zo'n samenwerking op poten te zetten.
Het Internationale Rode Kruis wil niet bevestigen of het een partner is. 'We geven geen commentaar over individuele zaken', zegt woordvoerder David-Pierre Marquet. 'Het Internationale Rode Kruis staat klaar om als een neutrale instantie en vanuit humanitair oogpunt te bemiddelen tussen de Belgische regering en de lokale autoriteiten in Syrië. De besprekingen hierover maken deel uit van een vertrouwelijke dialoog.' (dey)