Wanneer een rechter een verkrachting bewezen acht, zal hij ook een straf moeten opleggen. De gunst van de 'opschorting van uitspraak' verdwijnt.
Van onze redacteur Nikolas Vanhecke
BrusselWeinig vonnissen in zedenzaken leidden tot zoveel publieke verontwaardiging als dat van een Gentse radio-dj in februari 2016. In de studio van de lokale radio Urgent.fm verkrachtte de presentator eind 2014 een vrouw. De rechter oordeelde dat de feiten bewezen waren, maar in plaats van een straf uit te spreken werd er gekozen voor de 'opschorting van de uitspraak'. Dat is een gunstmaatregel die bij allerlei soorten delicten kan worden uitgesproken, bijvoorbeeld omdat de dader een blanco strafblad heeft. Het komt erop neer dat de veroordeelde geen sanctie krijgt voor de feiten. De veroordeling komt wel in het strafregister, maar verschijnt niet altijd op het uittreksel van dat strafregister (het 'bewijs van goed gedrag en zeden') dat werkgevers soms vragen.
Na die omstreden uitspraak in Gent ging het parket in beroep. Dat veranderde weinig. Opnieuw kreeg de dader geen straf. Het hof van beroep hield het immers ook op 'opschorting van de uitspraak', onder meer omdat de kans op recidive als klein werd bestempeld.
Dat bleek een verkeerde inschatting. In augustus van dit jaar werd de man opnieuw veroordeeld voor een verkrachting, dit keer in Kortrijk. Hij kreeg nu wel een straf: twintig maanden cel, waarvan de voorlopige hechtenis effectief.
Geen volwaardige straf
Binnenkort zullen rechters de gunst van de opschorting niet meer kunnen verlenen aan veroordeelden in verkrachtingszaken. Die mogelijkheid wordt helemaal afgeschaft. Vandaag wordt de opschorting vaak uitgesproken in combinatie met een verplichte therapie, maar veel slachtoffers ervaren dat niet als een volwaardige straf.
De verandering maakt deel uit van de update van het strafwetboek, een van de werven van minister van Justitie Koen Geens (CD&V), die hij gisteren toelichtte in De zevende dag. Afgelopen zomer raakte al bekend dat aanpassingen van de straffen op zedendelicten deel uitmaken van dat vernieuwde strafwetboek. Voor een verkrachting waarbij geen sprake is van verzwarende of verzachtende omstandigheden, komt de straf te liggen op minimaal vijf en maximaal tien jaar celstraf.
Nu is dat in de praktijk maximaal vijf jaar. Ook dat wordt vaak gezien als een milde straf. Vorige week veroordeelde de rechtbank van Antwerpen vier jonge mannen voor de verkrachting van twee Nederlandse studentes. Hun straffen: vijf jaar cel, deels met uitstel. In het nieuwe strafwetboek zou dat zwaarder zijn.
Alleen in uitzonderlijke omstandigheden zou een dader van een bewezen geachte verkrachting nog een straf kunnen ontlopen, wanneer de rechter een 'veroordeling bij schuldigverklaring' uitspreekt. Maar dat kan alleen bij een overschrijding van de redelijke termijn, dus als er volgens de rechter te veel tijd zit tussen de feiten en het vonnis, bijvoorbeeld door procedurekwesties. In zedenzaken komt dit normaal gezien maar zelden voor.
Nog in het nieuwe strafwetboek wordt 'aanranding van de eerbaarheid' vervangen door 'aanranding van de seksuele integriteit', omdat dit minder voor interpretatie vatbaar is.
Nikolas Vanhecke