De bescherming van de rechten van kinderen valt onder de verschillende beleidsniveaus in ons land. Er is een optimale samenwerking nodig om die bescherming van kinderen te vrijwaren. Via dit samenwerkingsakkoord worden er duidelijke afspraken gemaakt over welke procedures gevolgd moeten worden wanneer buitenlandse staten contact nemen met België en omgekeerd.
In België is de Centrale Autoriteit waar buitenlandse staten mee moeten communiceren de dienst Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken van de FOD Justitie. Deze dienst ontvangt alle verzoeken en zorgt voor de juiste verdeling afhankelijk van welk beleidsniveau bevoegd is. De Gemeenschappen richten op hun beurt een contactpunt op om de verzoeken te behandelen.
Indien een Franse rechtbank een kind wil plaatsen bij een familielid in België dan stuurt Frankrijk dit verzoek naar de Belgische Centrale Autoriteit (de dienst Internationale Samenwerking in Burgerlijke Zaken van de FOD Justitie) via hun eigen Franse Centrale Autoriteit. Zodra de Belgische Centrale Autoriteit dit ontvangt zal ze dit doorsturen naar de bevoegde dienst van de Franstalige of Vlaamse Gemeenschap. De dienst van de Gemeenschap gaat na of de voorwaarden om het kind op te vangen vervuld kunnen worden.
Er moet vlot kunnen worden samengewerkt tussen alle diensten en er mag geen vertraging gebeuren in bv. het plaatsen van kinderen die niet meer in een veilige omgeving kunnen opgroeien. Door deze afspraken is het meteen duidelijk wie wat moet doen.
Sinds 1 september 2014 zijn hier afspraken over gemaakt om tegenstrijdige beslissingen tussen verschillende beleidsniveaus te voorkomen. Met deze wet wordt het samenwerkingsakkoord bekrachtigd.
Behandelde dossiers:
2015: 72 dossiers
2016: 71 dossiers
2017: 116 dossiers
Minister Geens: “Kinderen moeten de beste bescherming krijgen die wij hen kunnen bieden. We werken in België al goed samen tussen de verschillende beleidsniveaus. Ik vind het belangrijk dat die samenwerking nu ook per wet is bekrachtigd. Dat maakt dat iedereen zich nogmaals uitdrukt dat wij als land onze uiterste best doen om kinderen in nood zo snel mogelijk te helpen.”