Is deze hervorming van het erfrecht een echte big bang die alles op zijn kop zet?
Christophe Blindeman: Dat is overdreven. De oude erfenisregels waren niet op alle vlakken zo verouderd als vaak werd beweerd. Het klopt dat ons burgerlijk wetboek dateert van 1804 en dat het erfrecht daar nog voornamelijk op was gestoeld. Maar dat wetboek is wel briljant geschreven. Het blinkt uit in eenvoud, waardoor het voor veel zaken vandaag nog altijd relevant is.
Er is meer vrijheid gecreëerd door de wettelijke reserve te beperken, het deel van de erfenis waar de wettelijke erfgenamen altijd aanspraak op kunnen maken. Maar was het niet beter geweest om die wettelijke reserve helemaal af te schaffen?
Blindeman: De wettelijke reserve bestaat al meer dan tweehonderd jaar en staat al die tijd al ter discussie. Maar een echt maatschappelijk draagvlak om ze af te schaffen is er niet. Wie iets wil nalaten, wil zelf natuurlijk zo veel mogelijk vrijheid. Wie daarentegen een wettelijke erfgenaam is en recht heeft op een deel van de nalatenschap, ziet dat liever niet verdwijnen. En elk verhaal heeft twee kanten, zo heb ik intussen als notaris wel geleerd. Ik heb al ouders over de vloer gehad die hun kind hadden willen onterven, als ze dat hadden gekund. Maar wat gaat er schuil achter zo’n breuk? Stel die vraag aan het kind en er komen verhalen boven over hoe het bijvoorbeeld op een zijspoor is gezet, zich nooit gewild heeft gevoeld of het slachtoffer is geweest van misbruik. In die gevallen is het goed dat de bescherming door de wettelijke reserve bestaat.
Nieuw is ook dat ouders met een erfovereenkomst afspraken kunnen maken met hun kinderen over de latere erfenis. Zal dat voortaan veel familieruzies vermijden?
Blindeman: Het is in elk geval een goede zaak dat ouders tijdens hun leven al met de kinderen rond de tafel kunnen zitten om belangrijke zaken uit te klaren. Door de afspraken vast te leggen in een erfovereenkomst wordt vermeden dat er discussies ontstaan bij de latere vereffening en verdeling van de nalatenschap. Dat wil nog niet zeggen dat alles in perfecte harmonie zal gebeuren. Maar de ouders kunnen dan tenminste zelf uitleggen waarom ze bepaalde beslissingen nemen. Naarmate er meer erfovereenkomsten afgesloten worden, zullen er ook minder discussies zijn en minder juridische procedures worden opgestart, vermoed ik.
Zijn er ook kansen gemist?
Blindeman: Er is nog altijd geen volledig sluitende oplossing voor de ouders van een kind met een beperking. Voor hen is het heel belangrijk om te weten dat er voor het kind ook na hun dood voldoende financiële middelen zijn om de zorgkosten te betalen. En dat blijft toch een knelpunt. Ik heb zelf zo’n dossier lopen, waarbij een vader al tijdens zijn leven een belangrijk deel van zijn vermogen wil parkeren in een private stichting. Die stichting heeft als enige doel om de zorgbehoeften van zijn kind te financieren wanneer hij er zelf niet meer is. Dat kind is heel zwaar gehandicapt en zal de rest van z’n leven verzorgd moeten worden in een zorginstelling. Het probleem voor die vader is dat hij alleen maar het beschikbare deel van zijn nalatenschap in de stichting kan stoppen. De wettelijke reserve van zijn kind mag hij niet aantasten, hoewel dat kind daar zelf niets aan heeft. Bij die vader leidt dat tot hele grote ongerustheid. En hij is zeker niet de enige, want er zijn veel ouders met zorgbehoevende kinderen.
In vergelijking met getrouwde koppels blijven de erfrechten van wettelijk en feitelijk samenwonenden heel beperkt.
Blindeman: Minister van Justitie Koen Geens heeft al een werkgroep opgericht om de erfrechten van wettelijke samenwoners toch ook enigszins uit te breiden. Voor feitelijke samenwoners ziet het er niet naar uit dat er iets zal veranderen. En ergens is dat ook begrijpelijk: die mensen kiezen bewust voor een samenlevingsvorm zonder enig keurslijf en met maximale vrijheid. Het zou vreemd zijn om net op die samenlevingsvorm dan dwingende regels toe te passen.
Door Sven Vonck