Al 43 verdwenen Belgen zijn opgenomen in de gloednieuwe DNA-databank Vermiste Personen, die afgelopen zomer in alle stilte is opgestart. In totaal moeten de gegevens van meer dan 300 mensen worden ingevoerd, in de hoop ooit hun verdwijning te kunnen oplossen. Dat wordt een huzarenklus. “Want van elke verdwenen persoon trachten we opnieuw DNA te vinden.”
Stel dat de politie vandaag het lichaam van een overleden persoon aantreft. De kans bestaat dat die man of vrouw door zijn familie als vermist is opgegeven. Maar het verband vinden was tot nu toe vooral het werk van alerte agenten met een goed geheugen.
Al sinds 2013 was daarom sprake van de oprichting van een speciale computerdatabank met het DNA van alle verdwenen mensen. Nadat het parlement de wet had aangepast, maakte de regering vlak voor de zomer het geld vrij.
De gloednieuwe databank wordt beheerd door het Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek (NICC). “De databank is op 1 juli van start gegaan”, zegt Séverine Steuve, het hoofd van de DNA-databanken van het NICC.
Sindsdien is men vooral bezig met het opbouwen van de databank. “Er bestaat immers geen groot bestand met al het genetisch materiaal van alle vermiste Belgen”, zegt Steuve. “Het materiaal moet één voor één verzameld en ingevoerd worden in de databank.”
Dat verzamelen gebeurt door de Cel Vermiste Personen van de federale politie. “We moeten bij elk dossier opzoeken of er in de archieven nog DNA van de vermiste persoon te vinden is”, zegt Katty Doms. Slechts bij een minderheid is dat zo.” Zo kan bij een onrustwekkende verdwijning een voorwerp van de vermiste bewaard worden, met DNA erop. Een tandenborstel bijvoorbeeld, of een scheermesje of een haarborstel.
Aankloppen bij familie
De Cel Vermiste Personen is van plan om alle dossiers in te voeren van mensen die sinds 2007 vermist zijn.
“Helaas moeten we ergens een lijn trekken”, zegt Doms. “Het is niet mogelijk om alle dossiers in te voeren. Bovendien is het erg moeilijk om na tien jaar nog DNA te vinden. We zien dat ook aan het DNA dat we nu uit de archieven halen. Er is veel tijd over gegaan, en ze zijn niet altijd goed bewaard.”
Als in de dossierkasten geen DNA gevonden wordt, zal de Cel opnieuw bij de familie aankloppen met de vraag of zij nog spullen met DNA hebben. “Soms hebben we geluk. Bij een man die enkele jaren geleden verdween, herinnerde zijn familie zich dat de pyjama die hij de nacht voordien droeg, nog opgeplooid in de kast lag. Daar vonden we zijn DNA.” Als zoiets niet lukt, kan het DNA van de verwanten in de databank worden opgenomen.
In totaal gaat het om 337 mensen die sinds 2007 vermist zijn. De federale politie en het NICC schatten dat er zo'n vijf jaar nodig zal zijn om alle DNA te verzamelen. “Ook nieuwe verdwijningen zullen opgenomen worden”, zegt Doms. Wie onrustwekkend verdwijnt en na een maand nog niet is opgedoken, wordt in de databank ingevoerd.
De gegevens in de databank zullen vergeleken worden met nieuwe sporen die opduiken. Maar ze kunnen ook vergeleken worden met mensen in het buitenland.