'Er zijn géén fouten gemaakt'

op 02 juni 2018 07:20 De Tijd

De veiligheidsdiensten hebben geen fouten gemaakt in de aanloop naar de aanslag in Luik, vindt minister van Justitie Koen Geens. Een ontslag is dan ook niet aan de orde. 'Ik vind niet dat mijn geloofwaardigheid is aangetast.'

Meestal als een rationele professor, bij momenten laconiek en soms wat pathetisch. Zo reageerde minister van Justitie Koen Geens (CD&V) de voorbije dagen op de aanslag dinsdag in Luik, waar de gedetineerde Benjamin Herman tijdens zijn penitentiair verlof twee politieagentes en een toevallige passant vermoordde vooraleer hij zelf werd doodgeschoten. De positie van de christendemocraat leek in gevaar te komen toen hij voor de televisiecamera's de vraag of hij 's avonds nog minister zou zijn wegwuifde. 'Wie weet', zei hij.

Er was kritiek op Geens, want er waren aanwijzingen dat Herman onder invloed van radicaalislamitische celgenoten was geradicaliseerd. De vraag was dan ook of zijn dodelijke raid kon worden vermeden, bijvoorbeeld door hem geen verlof uit de gevangenis toe te kennen. 'Dit is een job op een schietstoel', zegt Geens. 'De dag van de aanslag ben je combattief. De tweede dag emotioneel. Je vraagt je af of dit te voorkomen was en dat is zwaar. De derde dag vind je de kracht om door te zetten. Dan recht je de rug en ga je er tegenaan.'

Als een gevangene tijdens zijn peniten-tiair verlof een aanslag kan plegen, is er wat misgelopen. Waarom hebben de diensten dit niet kunnen voorkomen?

Koen Geens: 'Ik ben het er, op basis van de informatie die ik nu heb, niet mee eens dat de veiligheidsdiensten een fout hebben gemaakt. Dieu sait ce qui se passe encore, maar mijn conclusie is dat de diensten hun werk hebben gedaan. Op basis van de beschikbare informatie moeten zij binaire beslissingen nemen: zetten ze de bewuste man op de lijst van geradicaliseerden? Nee. Kennen ze hem penitentiair verlof toe? Ja. Nadien is het gemakkelijk zeggen dat een verkeerde beslissing is genomen. Nu lijkt van wel, maar vergeet niet dat de dader tot dinsdag enkel domme crimina-liteit had begaan. Ik zeg niet dat hij een kleine crimineel was, maar hij was zeker geen grote. Met dat in het achterhoofd moet je zeggen dat de diensten behoorlijk hebben gewerkt.'

'Als een penitentiair verlof dertien keer goed liep, loopt het de veertiende keer normaal niet verkeerd', zei u dinsdag. Nu blijkt dat Herman tijdens een van zijn verloven een bloemenwinkel heeft overvallen. Kunnen we u nog geloven?

Geens: 'U moet zich de perscolonne inbeelden die dinsdag bij het begin van de vergadering van de Veiligheidsraad op mij stond te wachten. De teneur was: het is uw fout, want die man heeft toegeslagen tijdens zijn penitentiair verlof. Ik heb toen een uitspraak gedaan op basis van het aantal verloven dat hem was toegekend, maar ik kende het parcours niet dat hij tijdens die verloven heeft gelopen. Wat ik niet wist, kon ik ook niet zeggen.'

Dan had u misschien beter gezwegen?

Geens: 'Zodra ik wist dat twee strafonderbrekingen slecht waren gelopen, heb ik dat ook aangegeven. Het zou juister zijn geweest mocht ik gezegd hebben dat hij sinds zijn laatste vergrijp zes uitgaans- vergunningen om 16 uur buiten te mogen heeft gekregen en dit zijn derde penitentiair verlof van 36 uur was.'

Het beeld dat blijft is er een van justitie dat gevaarlijke mensen vrijlaat.

Geens: 'Dat is een verkeerd beeld. Voor korte straffen wil ik de regels verstrengen (zie inzet) en voor zware feiten zitten gevangenen nu langer dan vroeger. Ze komen niet meer na een derde van hun straf vrij, maar zitten minstens de helft van hun straf uit. Bij recidivisten is dat intussen na vier vijfde van de straf. De dader moest zijn volledige straf uitzitten tot 2020. Vergeet niet dat iedereen op een bepaald moment vrijkomt. Daarop moeten we gevangenen voorbereiden en het systeem van penitentiaire verloven helpt daarbij. In de meeste gevallen loopt dat ook goed. Ook in dit geval was er, op basis van de beschikbare informatie, geen aanleiding om dat verlof niet toe te kennen.'

Er waren signalen dat Herman aan het radicaliseren was. Waarom zijn die onder de radar gebleven?

Geens: 'Er is niets onder de radar gebleven. Veel kan ik er niet over zeggen, maar de Staatsveiligheid wordt op de hoogte gehouden van wat in de gevangenissen gebeurt. Er was informatie over de man, maar hij werd helemaal zijdelings vermeld in twee van hun rapporten. Niet meer dan dat. Toch heeft zowel het dreigingsorgaan OCAD als de dienst Celex, de cel extremisme van het gevangeniswezen, de informatie onderzocht. Zij hebben geconcludeerd dat de man niet moest worden beschouwd als iemand die was geradicaliseerd. Hij hoefde dus niet te worden opgenomen in de database van geradicaliseerden.'

Hebben zij zich niet vergist? Afgelopen weekend heeft een cipier nog een rapport opgesteld om te melden dat Herman was geradicaliseerd.

Geens: 'Een cipier geeft op geregelde tijdstippen aan zijn overste door wie met wie heeft gepraat en meldt ook of hij dat al dan niet verdacht vindt. De overste moet die bevindingen doorgeven aan Celex, dat de andere veiligheidsdiensten waarschuwt. Het bewijst dat het systeem werkt. De informatie was voorhanden maar het was onvoldoende om de man als geradicaliseerd te bestempelen. Uiteindelijk wordt dat ook ondersteund door de cipiers: niemand heeft verklaard dat de man een zwaar geradicaliseerd figuur was.'

Na de aanslag werd om uw ontslag gevraagd. Had u uw verantwoordelijkheid niet moeten opnemen?

Geens: 'Dat is de invulling die voormalig premier Jean-Luc Dehaene (CD&V) aan politieke verantwoordelijk gaf. Als hij nu premier zou zijn, zou hij mij wellicht tot ontslag hebben gedwongen. Ik zie dat anders. Ik vind dat een minister zijn diensten moet kunnen verdedigen. Al ben ik wel zo delicaat om aan de mensen die er toe doen - mijn partijvoorzitter en de premier - te vragen of zij vinden of ik kon verderdoen. Zij vonden van wel.'

Waarom heeft u na de aanslagen van 22 maart 2016 wel uw ontslag aangeboden?

Geens: 'Anders dan nu ging het over een systeemfalen, nu is geen enkele dienst echt in de fout gegaan. Bovendien voelde minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) zich in eerste instantie niet meer in staat om aan te blijven. Als minister van Justitie heb ik dan ook mijn lot aan hem verbonden, want het zou raar zijn als de ene opstapt en de andere blijft zitten.'

'Natuurlijk ben ik ook kapot van zulke gebeurtenissen, maar ik vind dat de emotie het niet mag halen van de ratio. Het gaat niet over mij, het gaat over de mensen op het terrein, zoals de cipiers en de gevangenisdirecteurs. Mijn ontslag zou het voor hen veel moeilijker maken.'

Toen staatssecretaris Theo Francken (N-VA) onder vuur lag omdat hij zou hebben gelogen tegen de premier, stelde uw partijvoorzitter Wouter Beke dat een CD&V'er zou opstappen als zijn geloofwaardigheid is aangetast.

Geens: 'Ik vind niet dat mijn geloofwaardigheid is aangetast, al is het aan anderen om die inschatting te maken. In mijn partij zitten drie ex-ministers van Justitie en zij geven mij in alle geval hun steun. Ik denk dat een meerderheid van de publieke opinie dat ook doet.'

En binnen de regering? Open VLD liet zich donderdag in de Kamer bijzonder kritisch uit.

Geens: 'Dat was niet plezierig. Niet zozeer de inhoud was lastig, want ik weet dat Open VLD zeer strikt is op het vlak van strafuitvoering. Al heeft ook de minister van Justitie in de vorige legislatuur (Annemie Turtelboom (Open VLD), red.) dat probleem niet anders aangepakt dan ik. De toon was wel heel scherp, maar als minister moet ik kunnen verdragen - ongaarne natuurlijk - dat Kamerleden krasse dingen zeggen om te scoren bij de publieke opinie. De liberalen hebben me verzekerd dat het niets met mij te maken heeft en dat het vertrouwen blijft. Voor de rest: water under the bridge.'

Laat ons de discussie wat breder trekken. Hoe kan het dat mensen in onze gevangenissen radicaliseren?

Geens: 'Dat is inderdaad een probleem. Daarom hebben we een plan uitgewerkt, waarbij we eerst een oplossing proberen te vinden terwijl mensen die aan het radicaliseren zijn nog tussen de andere gedetineerden zitten. Dat geeft de meeste kansen op genezing. De besmettelijke gevallen isoleren we omdat ze anderen dreigen aan te steken. We zijn wel behoedzaam want als we iedereen isoleren maken we ze allemaal tot desperado's. Daarnaast werken we ook met radicaliseringsambtenaren, die in de gevangenissen aanwezig zijn om de geradicaliseerden ervan te overtuigen dat geweld niet de oplossing is.'

Er zijn twee radicaliseringsambtenaren voor Vlaanderen. Nul voor Wallonië. Dat is toch niet serieus?

Geens: 'Ik mag daar niet veel over zeggen, want de deelstaten zijn daarvoor bevoegd. Zij kunnen kiezen of ze daar geld voor vrijmaken of niet en ik vermoed dat onder de druk van de huidige gebeurtenissen dat gemakkelijker zal gaan. De resultaten die de radicaliseringsambtenaren kunnen voorleggen, zijn goed.'

Waarom worden gedetineerden - ook niet geradicaliseerden - nauwelijks voorbereid op hun terugkeer naar de samenleving? Zo laat de overheid toch tikkende tijdbommen los?

Geens: 'We moeten daar veel meer op inzetten, ik ben heel bezorgd over hopeloze mensen in onze gevangenissen. We moeten meer oog hebben voor sociaalpsychologische problemen. Veel gedetineerden, en zeker die mensen die sinds hun veertien jaar recidiveren, hebben een zwak of speciaal psychologisch profiel. Het zijn, bijvoorbeeld door hun drugsverslaving, verloren mensen. Als we niet oppassen, wisselen ze de ene drug in voor de andere - religie, zonder dat ze er veel van kennen. Zij hebben een psychologische behandeling nodig die er nu enkel is als ze als geïnterneerden worden bestempeld. Volgend jaar starten we alvast een psychiatrisch observatiecentrum op dat op het moment van de arrestatie moet nagaan of iemand toerekeningsvatbaar is.'

Tot nog toe wilde niemand extra geld uittrekken voor gedetineerden omdat het electoraal niet loont. Is dit geen zelfgecreëerd probleem?

Geens: 'Een minister kan in zo'n geval maar één ding zeggen: Keulen, Aken en Rome zijn niet op een dag gebouwd. We zijn echt wel hard aan het werken en u mag niet zeggen dat deze regering niets doet. We voorzien niet enkel in betere hulp voor geïnterneerden en we bouwen ook nieuwe gevangenissen die beantwoorden aan de hedendaagse normen. De gevangenis van Marche-en-Famenne, waar de dader van Luik zat opgesloten, is daar met zijn open regime een mooi voorbeeld van. Zou ik willen dat we sneller kunnen gaan? Ja. Zou ik meer geld willen? O ja. Zou ik willen dat alle gevangenissen er morgen staan en we niet telkens op uitstel botsen omdat de vergunningen niet worden afgeleverd? O ja. Als ik voor die strijd wat hulp zou krijgen, zou ik echt gelukkig zijn.'

De bevolking heeft weinig aan die uitleg. De mensen zijn boos of bang en willen nu een oplossing.

Geens: 'We zijn allemaal op een of andere manier bang. Politici misbruiken die angst al te vaak, bijvoorbeeld door een vijandbeeld te creëren. Er is maar één oplossing: vertrouwen en ratio. Ik kan enkel zeggen: mensen, heb vertrouwen. Een nulrisico kan ik evenwel niet garanderen. Er bestaat geen modeloplossing. Ik ben langsgeweest bij de Amerikaanse veiligheidsdiensten en zij weten het echt niet beter dan wij. We moeten dus voortdoen zoals we bezig zijn: met gerichte maatregelen.'

En Geens, hij suste verder?

Geens: 'Ik zeg enkel dat de angst ons niet mag verblinden. Het terrorisme is niet nieuw. Toen ik minder oud was, bestond het ook. De Britse ex-premier Margaret Thatcher werd ooit bijna opgeblazen, er was de terreur van de Basken en die van de Palestijnen - denk aan München 1972 en de talloze vliegtuigkapingen. Terreur komt in golven en ooit gaat ze voorbij. Dat zal nu niet anders zijn. Ik geloof niet in Soumission - alle respect voor de schrijver Michel Houellebecq, maar ik vond dat een heel slecht boek. We mogen ons niet laten opjagen doordat de terreur nu uit een andere cultuur komt. Natuurlijk zullen er altijd radicale moslims bestaan, zoals er ook nog altijd radicale katholieken of protestanten zijn, maar dat radicalisme zal niet gewelddadig blijven. De Palestijnen plegen geen aanslagen meer bij ons, de Basken zijn er ook mee gestopt. De islamitisch geïnspireerde terreur zal ook ophouden.'

Strafuitvoering

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) werkt aan een hervorming van de strafuitvoering. Voor gevangenisstraffen onder de drie jaar is het niet de strafuitvoeringsrechtbank die beslist of een gedetineerde vroeger vrijkomt, maar de administratie. 'Het is normaal dat de strafuitvoeringsrechtbank voortaan ook die beslissing neemt', zegt Geens. 'Nu worden mensen met korte straffen dikwijls heel snel vrijgelaten om zo plaats te maken in de gevangenissen.'

De hervorming stelt de overheid voor een uitdaging, want er is een tekort aan plaats in onze gevangenissen. 'Maar we moeten dit doen. Als rechters een straf van drie jaar geven, moeten ze ook de zekerheid hebben dat de veroordeelde minstens een derde van zijn straf - en een recidivist twee derde van zijn straf - in de gevangenis zal doorbrengen', meent Geens.

JASPER D'HOORE