Minister van Justitie Koen Geens maakt jaarlijks 342.000 euro vrij voor de DNA-databank Vermiste Personen en de internationale uitwisseling van DNA-gegevens. Twee belangrijke initiatieven om tot doorbraken in gerechtelijke onderzoeken te komen.
De DNA-databank Vermiste Personen werd vorig jaar op verschillende punten verbeterd door een wetsvoorstel van CD&V-volksvertegenwoordiger Raf Terwingen, met het oog op een vlotte lancering. Nu maakt minister Geens het nodige geld vrij voor de werking van de databank. In die databank zullen zowel DNA-profielen van vermiste personen, ongeïdentificeerde stoffelijke resten als DNA-profielen van bloedverwanten worden bewaard. Als dan bijvoorbeeld jaren later een lichaam wordt gevonden, kan het DNA vergeleken worden met DNA van bijvoorbeeld haartjes die van de verdwenen persoon zijn teruggevonden en die in de databank zijn opgeslagen. Of met het DNA van bloedverwanten. Dat zal de cel Vermiste Personen, die al jaren vragende partij is, moeten helpen bij het identificeren van lichamen of stoffelijke resten. De Cel Vermiste Personen onderzocht in 2016 1.172 onrustwekkende verdwijningen. In 144 gevallen was de vermiste persoon bij vondst overleden. De databank is ondergebracht bij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC).
Met een jaarlijkse investering van 342.000 euro wordt niet enkel de databank gefinancierd, maar ook de internationale uitwisseling van DNA-profielen van verdachten en veroordeelden. De Europese steun daarvoor valt weg na juli, maar we nemen onze verantwoordelijkheid. Die uitwisseling is namelijk van groot belang voor nationale en internationale gerechtelijke onderzoeken. België heeft momenteel een overeenkomst met Nederland, Duitsland, Luxemburg, Frankrijk, Tsjechië, Estland, Roemenië, Zweden, Oostenrijk en Spanje om DNA-gegevens uit te wisselen. Op korte termijn volgen ook nog Bulgarije, Litouwen, Polen, Denemarken, Letland, Italië en Portugal.
Die uitwisseling levert enkele honderden hits op per maand. Dat betekent niet dat zaken onmiddellijk worden opgelost, maar wel dat er een mogelijk nieuw spoor opduikt dat naar een doorbraak of zelfs oplossing kan leiden in nationale en internationale onderzoeken. Eind 2016 telde de Belgische databank net geen 40.000 DNA-profielen van veroordeelden en iets meer dan 47.000 DNA-profielen die werden aangetroffen op een plaats delict.
Minister Geens: “Nooit eerder slaagden we erin om zoveel zaken op te helderen met de hulp van de technische en wetenschappelijke politie en justitie. De DNA-databank Vermiste Personen wordt nu volledig operationeel en zal een nieuwe impuls betekenen voor dossiers die al even op een doorbraak wachten.”
Raf Terwingen: “Om het mogelijk te maken verdwijningen ook na de periode van dertig jaar (de zogenaamde cold cases) op te lossen is er geen automatische uitwissing van het sporenmateriaal meer voorzien na 30 jaar. Samen met het feit dat ook minderjarigen en verwanten DNA-zullen kunnen afstaan, vergroten we de slagkracht van de DNA-database in de zoektocht naar vermiste personen.”