- Zoals U heb ik ook kennisgenomen van het antwoord door de minister van begroting op de parlementaire vraag van 24 januari 2018.
- Waar de gemiddelde termijn van de 248.774 facturen in 2017 is vertaald in een betaaltermijn van 118 dagen, is de gemiddelde betaaltermijn van de onkostenstaten voor dringende gerechtskosten 55,23 dagen in 2017 .
- Daarenboven vermeldt de statistiek 5.783.306€ aan verwijlintresten. Het gaat hier om wettelijke intresten die de rechter toekent bij schadevergoedingsdossiers. In 2017 zijn inderdaad een paar zeer oude dossiers gefinaliseerd.
- Graag bezorg ik U via het commissiesecretariaat de statistiek 2015-2018 van het initieel budget gerechtskosten en het finale budget.
- Zoals reeds in talrijke parlementaire vragen herhaald, blijf ik U bevestigen dat eind 2015 alle kostenstaten daterend van voor 01/01/2015, die in onze boekhoudapplicatie waren opgenomen, betaald werden in 2015. Alle toen bekende achterstallen werden weggewerkt.
- U vraagt ook naar de statistiek van het aantal kostenstaten voor dringende en niet-dringende gerechtskosten in de voorbije 4 jaar en wat tijdig of niet tijdig werd betaald. Ik kan helaas geen cijfers geven voor het volledige pakket in 2014 omdat dan enkel de politieparketten en eerste aanleg reeds aangesloten waren op de nieuwe boekhoudapplicatie, en dat nog niet alle voor 12 maanden. Vanaf 2015 is dit wel mogelijk.
- Om de huidige behandeling van gerechtskosten te bespoedigen heb ik reeds meerdere maatregelen genomen.
- De nieuwe wet op de gerechtskosten en het Koninklijk Besluit met de organisatie van de behandeling van gerechtskosten zijn nagenoeg gefinaliseerd. Daarin zit uiteraard het principe van het lokaal bureau gerechtskosten per arrondissement opgenomen. Dergelijk bureau bestaat uit een taxatiebureau en een vereffeningsbureau.
Het betreffen algemene cijfers getrokken uit de databank SAP, die evenwel slechts een partiële situatie weergeeft voor Justitie.
Het totaal aantal facturen in 2017 voor Justitie werd becijferd op 248.774, maar daarbij werd geen rekening gehouden met 222.993 facturen voor urgente gerechtskosten en +/- 50.000 facturen voor telefoontapopdrachten. Als U deze zou laten meetellen komt men op een aantal van +/- 521.000 facturen op een totaal aantal van +/- 1.093.000 of bijna 48% van alle facturen van de federale overheid.
De echte verwijlintresten beperkten zich in 2017 tot 113.000€.
De conclusie is dat buiten de inhaaloperatie er in 2015 geen extra middelen zijn toegekend om de achterstallen binnen justitie weg te werken. De overige operaties zijn gerealiseerd via verschuivingen of herverdelingen hetzij binnen de begroting van justitie hetzij via de trekkingsrechten van justitie op interdepartementale provisies.
Op datum van 08/01/2018 kon ik vaststellen dat de volle 100% van het beschikbare krediet 2017 werd vastgelegd en uitbetaald.
Op datum van 06/03/2018 zijn er slechts 704.257€ aan bekende kostenstaten voor experten met datum 2017 nog niet betaald. Aangezien de vertalers/tolken lokaal worden betaald via het mechanisme van de dringende gerechtskosten, dwz via een provisie gestort aan de griffies, kan ik hierop niet antwoorden.
In 2018 werd reeds voor 2.698.795€ aan kostenstaten met factuurdatum 2017 betaald, waarvan 1.594.923€ op het visum 2018. Dit betreft de overflow van kostenstaten uit december, kostenstaten met vertraging overgemaakt of intussen gecorrigeerde kostenstaten die tevoren werden gecontesteerd.
In die omstandigheden spreken over “achterstallen” is dus niet de juiste bewoording, beter kan dit gekwalificeerd worden als de “normale overflow” tussen 2 budgetjaren, en dus zeker niet over “opnieuw een zware ontsporing”.
Over welke categorieën gaan de nog niet betaalde kostenstaten uit 2017?
- labo-onderzoeken 266.927,59€
- medische expertises 172.248,85€
- gerechtsdeurwaarders 103.350,00€
- geestesonderzoek 71.406,04€
- andere deskundigen 90.324,41€
U stelt terecht dat de dossiers die door de secretariaten en griffies moeten doorgestuurd worden misschien nog niet zijn aangekomen bij de centrale dienst, zelfs al zijn ze al geïdentificeerd in de boekhoudapplicatie waarin ze zo vlug als mogelijk worden opgenomen. Van die dossiers moet de controle dus nog beginnen. Er kunnen meerdere redenen zijn waarom een dossier nog niet werd doorgestuurd. De voornaamste zijn: de magistraat was niet tevreden over het rapport of de magistraat was niet akkoord met de taxatie of de magistraat gaf het dossier nog niet door aan de griffie/secretariaat.
Er is zeker 1 categorie die altijd te laat komt, met name de APO-dossiers (Autonoom Politioneel Onderzoek). Alle kosten die dit dossier vergen worden slechts opgestuurd naar het parket na verloop van de ganse procedure. Dergelijke procedure duurt gemiddeld 6 maanden.
Gelieve via het commissiesecretariaat de statistiek van dringende en de niet dringende gerechtskosten te vinden.
Bij het in rekening brengen van de behandelingstermijnen gelden bijzondere regels die verschillen naargelang het soort schuldvorderingen.
In het boekhoudsysteem SAP geldt voor overheidsopdrachten betaalcode ZP01 waarbij 30 dagen wordt verleend om de prestatie te aanvaarden en 50 dagen om de factuur te betalen.
Bij andere facturen wordt meestal betaald met code ZP05 waarbij 30 dagen wordt verleend voor de aanvaarding van de prestatie en 30 dagen voor de betaling.
Bij gerechtskosten is de aanvaarding van de prestatie en het betalingsproces meestal een gezamenlijk proces, met toepassing van 1 keer 30 dagen.
Ook deze termijn van 30 dagen is niet toegepast voor niet-dringende gerechtskosten in de SAP-statistieken, omdat ze met de CODE ZP04 “ONMIDDELLIJK” betaald worden.
Daardoor komt de termijn van 30 dagen te vervallen, en loopt de theoretische achterstand vanaf de identificatie van de kosten in onze budgetapplicatie tot de effectieve betaling, dus nagenoeg de volledige behandeltermijn.
In de “normale” optiek zou de betaaltermijn van 55,23 dagen voor dringende gerechtskosten in 2017 gemiddeld veel minder “niet-tijdige” betalingen opleveren. Uiteraard zegt het gemiddelde niets over de behandeling van individuele dossiers die veel vertraging kunnen oplopen. Ik betreur deze situatie en heb mijn administratie gevraagd de behandelingstermijnen beter te managen voor elk dossier.
Ik heb reeds in vorige parlementaire vragen gesproken over de personeelsproblemen die de dienst Gerechtskosten kende in de eerste 9 maanden van 2017. Tussen 15/8 en 1/10 zijn nieuwe personeelsleden binnen gekomen die in de laatste 3 maanden van het jaar heel hard hebben gewerkt om de opgelopen achterstand op te halen.
De laatste vertragende factor was zeker de zeer laattijdige vastlegging van de terro-kredieten, die 1/5de van het globale krediet uitmaken. De Minister van Budget heeft mij aangeschreven met de toezegging om deze enveloppe in 2018 trimestrieel vrij te maken zodat de behandeltermijn niet zo lang zou uitlopen als in 2017.
a. Elke magistraat wordt (middels potpourri 3) verplicht om bij het IGO (Instituut Gerechtelijke Opleiding) een opleiding te volgen inzake gerechtskosten.
b. De centrale dienst gerechtskosten heeft reeds een kwaliteitshandboek gemaakt om de verwerking van de kostenstaten van vertalers/tolken te uniformiseren en te verbeteren. Daarbij werden de beroepsverenigingen betrokken en werd dit in het auditorium voor meer dan 200 vertalers/tolken toegelicht. Eenzelfde kwaliteitshandboek is nu in de maak voor de terugbetaling van schadegevallen.
c. In het gemeenschappelijk Overlegcomité van 21 februari 2018 werd aan de Colleges gevraagd opnieuw een dwingende omzendbrief te sturen om hun diensten ertoe aan te zetten de behandeling van gerechtskosten vlugger te laten verlopen, te starten met een vluggere identificatie.
Voor die laatste werden eind 2017 de oproep tot kandidaturen van boekhouder door Selor gepubliceerd. Na de CV-screening ging in de week van 12 februari 2018 de eerste Selortest door. De tweede proef wordt momenteel ingeboekt in het werkrooster van Selor en zou moeten worden beëindigd zijn op 29 maart.
Daarna zullen de nieuwe personeelsleden een stage lopen binnen de centrale dienst gerechtskosten en nadien zullen ze op het terrein worden ingezet.
Tezamen met de digitalisering van het proces (elektronische vordering en e-facturering) momenteel in test in Leuven en Mons, zal dit moeten leiden naar betaaltermijnen die aanvaardbaar zijn.