In de Nationale Kinderrechtenindicatoren leest men dat 86,6 % van de jongeren in België verklaart over het algemeen tevreden of heel tevreden met hun leven te zijn. Een hoge score, die een indicatie geeft van de inwerkingstelling van de rechten van het kind in en door België. Maar hoe wordt welbevinden gemeten? Wat zegt dit cijfer, en wat schuilt erachter? Wie zijn deze kinderen?
Op 9 februari 2018 kwamen een tweehonderd praktijkdeskundigen samen in Brussel ter gelegenheid van een internationale conferentie rond de vraag hoe men kan meten in welke mate de rechten van het kind effectief in werking worden gesteld.
Om te weten moet je meten, zegt het spreekwoord. Hoewel dit niet veralgemeend kan worden, kan men niet voorbij het belang van meten. Cijfers en data – of het gebrek eraan – spreken. Ze geven een indicatie van de stand van zaken en kunnen aanduiden waar (extra) inzet al dan niet nodig is op beleidsmatig vlak, onder andere.
De vraag naar kwalitatieve en kwantitatieve data over kinderen en hun rechten wordt dus regelmatig gesteld door onder meer internationale organisaties zoals de Verenigde Naties. Deze vraag wordt niet enkel gericht tot België maar ook tot de meeste andere landen die partij zijn bij het Verdrag inzake de Rechten van het Kind.
Doch meten is niet gemakkelijk. En er bestaan nog maar weinig duidelijke richtlijnen over. Hoe “meet” je bijvoorbeeld of een kind zijn of haar recht op vrije meningsuiting kan uitoefenen? De Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind (NCRK), een overlegplatform tussen ruim 90 gouvernementele en niet-gouvernementele kinderrechtenactoren in België waarvan de werking wordt gefinancierd door alle Belgische regeringen, is de uitdaging aangegaan. In 2016 publiceerde de Commissie 40 kinderrechtenindicatoren die beogen, vanuit het oogpunt van kinderen zelf, beter zicht te geven op de mate waarin de rechten van het kind al dan niet worden gerealiseerd in België.
Ook in andere landen en op internationaal niveau groeit de belangstelling naar indicatorenwerk. Belangstelling groeit hierbij voor het Belgische voorbeeld. Een aantal vragen spelen hierbij op, ook bij ‘ons’. Hoe meet je de effectiviteit van rechten? Hoe voorkom je dubbel werk: moeten kinderrechten bijvoorbeeld afzonderlijk gemonitord worden dan, bijvoorbeeld, in het kader van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (beter bekend als SDGs)? Hoe betrek je kinderen zelf in deze meetoefening? Hoe bereik je kinderen in de meest kwetsbare situaties?
Het is op onder meer deze vragen dat de conferentie van 9 februari “Measuring the Effectiveness of Children’s Rights – Make all Children Count!” althans een begin van antwoord wil trachten bieden door een uitwisseling van goede praktijken en probleempunten te bewerkstelligen.
Deze conferentie werd georganiseerd op initiatief van de Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind, in samenwerking met ChildONEurope en met de bijkomende ondersteuning van de FOD Buitenlandse Zaken.
De uitkomsten van de conferentie zullen in juni bij de Verenigde Naties in Genève voorgesteld worden. In juni 2018 zal ook het vijfde en zesde gecombineerd periodiek verslag van België preliminair worden besproken met vertegenwoordigers van het middenveld door het Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties dat over de uitvoering van het Verdrag inzake Kinderrechten waakt, waar België sinds 1991 partij bij is.
Wil je graag meer weten over de Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind en de Nationale Kinderrechtenindicatoren, surf dan naar www.ncrk.be.
Koen Geens: “De Internationale Conferentie #MakeAllChildrenCount ligt mij nauw aan het hart. Het belang van de minderjarige moet altijd centraal staan. Dat benadrukte ik al in het regeerakkoord door van de problematiek van de niet-begeleide minderjarigen vreemdelingen een prioriteit te maken in mijn beleid. De bescherming van deze minderjarigen wordt versterkt en samen met de regering bekijken we hoe we voogden extra kunnen ondersteunen.”