Limburg is warm en gezellig, dat is zeker, en het is hier goed leven. Maar we moeten een kat een kat noemen. Limburg is ook de provincie waar criminele bendes makkelijk vaste voet aan de grond krijgen. Blijkbaar vinden zij het hier ook fijn toeven.
Afgelopen week heeft onze krant zich grondig gebogen over het dossier van de georganiseerde misdaad in Limburg. En wat we hebben gevonden oogt ver van fraai. Ongrijpbare motorbendes, internationale drugshandel, ontelbare wietplantages die door onze Nederlandse buren sneller worden opgezet en ontmanteld dan politiemensen ze kunnen ontdekken en ga zo maar door. Het gebeurt allemaal onder onze ogen, maar we zien het niet altijd of we willen het niet zien.
Procureur Guido Vermeiren trok als eerste aan de alarmbel. “Door een veelvoud aan criminele activiteiten heeft het Limburgse parket te weinig mensen en middelen om de zware georganiseerde misdaad effectief te bestrijden”, zegt hij in onze krant. Dat klopt gedeeltelijk. Eerst en vooral moeten we de procureur bijtreden, wanneer hij pleit voor meer mensen om sneller op te treden. Het probleem is dat de magistraten op dit moment toegekend worden op basis van het inwonersaantal, niet op basis van de hoeveelheid werk die ze hebben. Dat is een verouderd systeem en daar moeten we vanaf. Het kan niet zijn dat er in een arrondissement waar er geen sprake is van criminaliteit, evenveel magistraten werken als op plaatsen waar drugsbendes over straat rollen. Maar minister van Justitie Geens heeft ook gelijk, wanneer hij in ons politieke weekendinterview de bal terugkaatst. De magistraten moeten eerst hun huiswerk maken en een werklastmeting afleveren, zodat hij op basis van concrete cijfers kan beslissen wie er extra middelen nodig heeft en wie niet. En daar ligt het kalf gebonden.
Want wat gebeurt er? De magistraten hebben helemaal geen zin om die meting uit te voeren, omdat daaruit heel duidelijk zou blijken wie heel hard en vooral wie een stuk minder hard werkt. De herverdeling van justitiemiddelen die daaruit zou volgen, zou betekenen dat sommigen een pak minder centen zouden krijgen. En wie wil dat op zijn geweten hebben? Niemand wil als oncollegiaal weggezet worden en dus komt er van de werklastmeting niks in huis. Ondertussen roeien toppers als Tony Heeren en Guido Vermeiren nog wat harder met de riemen die ze hebben. Maar wanneer we écht willen versnellen, moeten we de middelen die er zijn in de eerste plaats beter (her)verdelen. En dus moet die meting er komen bij alle parketten. Wanneer de magistraten te vriendelijk zijn voor elkaar, dan moet ze maar uitgevoerd worden door een onafhankelijk onderzoeksbureau.
Indra Dewitte