Zeer graag heb ik de uitnodiging aanvaard vanwege de Federale gerechtelijke politie om vandaag de openingsrede te verzorgen van dit bijzonder ‘porseleinen’ jubileum. ‘20 jaar opsporingsprogramma’s op televisie’ in goede verstandhouding tussen justitie en politie met de media, is werkelijk uniek om even bij stil te staan.
Dat deze 3 partners elkaar in 1997 toch hebben gevonden ondanks soms tegengestelde belangen, zoals het onderzoeks- en beroepsgeheim, het vermoeden van onschuld en het recht op privacy versus een zo spoedig als breed mogelijke verspreiding van informatie met een zo groot mogelijke openbaarheid, is nochtans minder evident dan het lijkt.
En toch is dag op dag 20 jaar geleden ‘Vrouwe Justitia’ samen met de politie een relatie aangegaan met de media als partner.
Waarschijnlijk was het eerder een verstandshuwelijk, maar inmiddels is gebleken dat het een wel zeer vruchtbare driehoeksverhouding is geworden!
Het onderliggend huwelijkscontract betrof de ministeriële richtlijn van 15 oktober 1996 <inzake de gerechtelijke opsporingen op de televisie> van toenmalig Minister van Justitie Stefaan DE CLERCK.
Op 24 en 26 februari 1997 kwam uit dit geslaagd huwelijk al een eerste tweeling ter wereld met de welluidende namen ‘Oproep 2020’ bij VTM en ‘Appel à témoins’ bij RTBF. Ook de VRT liet zich niet onbetuigd en kwam nadien op de proppen met een eigen boreling, genaamd ‘Ooggetuige’; nog later gevolgd door RTL-TVI met als nieuwe telg ‘Affaires non Classées‘.
Zoals vele huwelijken kende dit van ‘Vrouwe Justitia’ en de politie met de media soms moeilijke tijden, waardoor sommige opsporingsprogramma’s op de klippen liepen.
Maar steeds werden doorheen de voorbije 20 jaar nieuwe geboorteakten opgesteld omdat andere nakomelingen het levenslicht zagen: ‘Getuigen Gezocht’, ‘Telefacts Crime’, ‘Koppen Justitie’, ‘Enquêtes’, ‘Faroek’, enz. Ook regionale televisiezenders sprongen ondertussen mee op de kar met eigen opsporingsberichten en dito programma’s.
Zoals uit deze opsomming blijkt, evolueert het medialandschap bijzonder snel en is daarom steeds in volle verandering. Televisie bleef niet het enige informatiekanaal voor opsporingsberichten. Nieuwe communicatiemiddelen creëerden bijkomende mogelijkheden.
Minister van Justitie Laurette ONKELINX ging mee met haar tijd en bleef dan ook niet bij de pakken zitten. Op 01 juli 2005 werd een nieuwe ministeriële richtlijn uitgevaardigd <inzake het verspreiden van gerechtelijke opsporingsberichten via de media en het internet>.
Als huidig Minister van Justitie ben ik verheugd vandaag te mogen getuigen over het succesverhaal van de voorbije twee decennia, in het bijzijn van velen die hieraan nu of in het verleden, hun steentje hebben bijgedragen. Ik ben jullie er alvast dankbaar voor!
Dat deze samenwerking tussen justitie, politie en de media haar vruchten afwerpt, hoeft geen betoog en staat als een paal boven water. Eén op de drie opsporingsdossiers wordt dankzij een tip vanuit het publiek opgelost!
Dit gunstig resultaat is des te merkwaardiger omdat opsporingsberichten via de media slechts worden verspreid, indien gekende onderzoekspistes geen of onvoldoende resultaat kennen en geen nieuwe onderzoeksmogelijkheden zich aandienen.
Met andere woorden, wanneer een onderzoek weinig vooruitgang kent of vastzit op een dood spoor, kan de media ons dikwijls nog een handje voorthelpen. Opsporingsberichten zijn dan ook uitgegroeid tot een echt onderzoeksmiddel dankzij de media.
Zij neemt hiermee haar maatschappelijke verantwoordelijkheid op en het is voor mij de gelegenheid om al haar vertegenwoordigers hier aanwezig, uitdrukkelijk te feliciteren voor dit zeer gewaardeerd engagement!
Het is immers essentieel dat politie en justitie via jullie beroep kunnen doen op de medewerking van het publiek. Het is slechts met verenigde krachten dat criminaliteit kan worden aangepakt.
Burgers, maar vooral slachtoffers van nog niet opgeloste misdrijven, ervaren het als een grote onrechtvaardigheid wanneer criminelen nog niet konden worden gevat. Maar ook het preventief effect van dergelijke televisie-uitzendingen mogen we niet vergeten.
Niet langer dan eergisteren is nogmaals gebleken dat de bevolking zeker bereid is om mee te werken met politie en justitie na het verspreiden van opsporingsberichten. De oproep tot getuigen in de bizarre moordzaak op een jonge dame aangetroffen op het strand van KNOKKE, leverde onmiddellijk een veertigtal tips op vanuit het publiek.
Dankzij opsporingsprogramma’s op televisie dragen wij allen hier aanwezig, gezamenlijk ons steentje bij tot het veiligheidsgevoel van de bevolking door beroep te doen op hun burgerzin. Dit verhoogt het vertrouwen in justitie en politie en daar wordt ik als bevoegd minister alleen maar gelukkig van.
Het hoeft dus niet te verwonderen dat ik bij deze gelegenheid ook zélf een oproep wil lanceren; niet tot getuigen, maar om jullie vruchtbaar partnerschap verder te zetten. Niet dat ik hieraan twijfel, maar 20 jaar is een ‘porseleinen’ jubileum en dus per definitie breekbaar.
Jullie engagement is immers niet alleen maatschappelijk, maar ook een voortdurende evenwichtsoefening tussen het algemeen belang (het oplossen van misdrijven in alle discretie) en een eerder privaat belang (vooral kijkcijfers). Wat dit laatste betreft liep het in het verleden soms mis, maar werd gelukkig nadien de draad snel weer opgepikt.
Deze op het eerste zicht schijnbare tegenstellingen zullen we ook in de toekomst gezamenlijk kunnen overbruggen om onze positieve samenwerking te vrijwaren. Daarom is het goed om er vandaag even bij stil te staan, om er nadien vooral mee door te gaan!
Ik feliciteer dan ook de Federale gerechtelijke politie met het initiatief ons hier allen samen te brengen; in het bijzonder de ‘Dienst opsporingsberichten’ van de ‘Directie van de gerechtelijke operaties’.
Diverse leden van de geïntegreerde politie zullen zeer concreet getuigen hoe in hun soms specifiek vakgebied, opsporingsberichten een grote meerwaarde betekenen; welke nieuwe mogelijkheden zich aandienen, om tot slot een eindbalans op te maken van het globale succesverhaal dat ons vandaag bijeen brengt.
Ik verheug mij over de aanwezigheid van vele magistraten, waaronder de Advocaten-generaal gewezen en huidig voorzitter van de selectiecommissie inzake opsporingsberichten en de parketwoordvoerster van Brussel, die de visie van het Openbaar ministerie zullen verwoorden.
Gans in het bijzonder druk ik mijn waardering uit tegenover de verschillende afgevaardigden van zowel nationale als regionale televisiezenders: hoofdredacteurs, producers, journalisten en presentators van de opsporingsprogramma’s. Ik kijk uit naar jullie getuigenis over de rol van de media in deze.
Om in jullie vakjargon te eindigen hoop ik dat deze ontmoeting tussen justitie en politie met de media, niet alleen een wel verdiend weerzien is van vele medewerkers uit de voorbije 20 jaar, met een waardevolle uitwisseling van nuttige ervaringen en nieuwe ideeën voor de toekomst.
Bovenal wens ik dat deze namiddag eindigt als een ‘cliffhanger’, waarbij de spanning van jullie gemeenschappelijk verhaal het grootst zal zijn op het einde van deze dag; nieuwsgierig naar het verder verloop van deze samenwerking tijdens de eerstvolgende opsporingsprogramma’s op televisie.
Als Minister van Justitie kijk ik alvast dankbaar uit naar jullie volgende afleveringen!