Dames en Heren,
Beter management van Justitie: ook beter voor de burger ? Daar ging dit congres over. Een retorische vraag, neem ik aan. Een wat provocatieve vraag ook. Als beter management slechter zou zijn voor de burger, kunnen we onze pogingen om tot een beter management te komen beter stopzetten. Justitie is er immers voor de burgers, als we met de burgers hier de samenleving bedoelen.
"De" burger in relatie tot Justitie kent vele gezichten. De burger is uiteraard diegene die recht zoekt, die rechtvaardigheid zoekt daar waar hij denkt onrecht te zijn aangedaan. Een concrete burger die een concreet probleem heeft met een andere burger, onderneming of overheid. Hij rekent op een snelle maar ook kwaliteitsvolle uitspraak die een einde stelt aan het geschil. Maar het is ook de abstracte burger die rekent op rechtszekerheid en voorspelbaarheid van de rechtspraak zodat de norm van de wet geen dode letter blijft maar afgedwongen kan worden tegenover zij die hem niet respecteren. De burger is ook de dader van een misdrijf die erop rekent dat zijn straf proportioneel zal zijn en dat bij de uitvoering van zijn straf de mensenrechten worden gerespecteerd. De burger is bovendien een slachtoffer dat niet alleen recht wil zien geschieden, maar ook een emotioneel mens die aandacht en begeleiding verwacht in zijn herstelproces. En steeds meer is die burger een kwetsbaar iemand die bescherming verwacht, soms tegen zichzelf, vaak ook ten overstaan van anderen of ten overstaan van omstandigheden waarin hij terecht is gekomen.
Deze burger, die, ik geef het toe, veeleisend is ten opzichte van Justitie, mag van Justitie verwachten dat met de middelen die Justitie van de samenleving ter beschikking krijgt, ze maximaal deze verwachtingen invult. Dat vraagt goed management en hier hebben wij samen, mensen die Justitie een warm hart toe dragen, de laatste decennia, te weinig uit gehaald. Ik weet wel en ik ben het er ook mee eens, dat de samenleving te weinig in Justitie heeft geïnvesteerd en investeert, maar dat is een slecht excuus om niet meer te doen met wat beschikbaar was en is. Met beter management was en is veel meer te bereiken. Dat besef is de laatste jaren gegroeid. Een decennium geleden was het nog een taboe "het management" van Justitie als een belangrijk probleem aan te duiden. Vandaag is dit het onderwerp van uw congres. Ik feliciteer u daarvoor en in het bijzonder voor het gegeven dat ook internationale ervaring en externe analyse op de agenda werd gezet.
Want goede externe managementexpertise en goede buitenlandse voorbeelden kunnen ons helpen de tijd in te halen. De uitdaging is groot, maar zo ook de progressiemarge. De laatste jaren werden binnen de rechterlijke orde reeds eerste inspanningen geleverd. Sommige van deze best practises werden vandaag ook toegelicht. Maar de uitdaging blijft om de organisatie Justitie op een meer bedrijfsmatige manier aan te sturen. Van enkele best practises, die vaak nog te lokaal zijn en verspreiding zouden kennen over alle instanties,moeten we tot een cultuuromslag komen.
De koudwatervrees om managementprincipes toe te passen in de werking van de rechterlijke orde, moeten we achter ons laten. Onafhankelijkheid in het spreken van recht, betekent niet dat men geen verantwoording moet afleggen over de inzet van de middelen. Het betekent ook niet dat er geen transparantie moet gegeven worden of controle kan zijn. Het betekent wel dat men verantwoordelijkheid moet nemen en verantwoording moet afleggen.
Justitie is voor management een bijzondere uitdaging omdat het een domein van de samenleving, van de democratie is, waar bijzondere regels gelden. Maar dat geldt bv. ook voor de gezondheidssector en daar is een zich steeds verbeterend management mainstream geworden. Gezondheidseconomie is een ingeburgerd begrip. Justitie-economie of "law and economics" heeft nog een weg te gaan. Begrijp me goed, een aantal essentiële waarden van een justitiesysteem moeten overeind blijven. Maar hedendaags management weet deze perfect te integreren in een professioneel aangestuurde en geleide organisatie. Het is deze aan Justitie externe kennis die we moeten importeren in de organisatie Justitie. Het betekent ook dat de organisatie, niet het recht spreken, in handen moet kunnen komen van mensen die het profiel hebben om een organisatie te leiden en te transformeren. Zij kunnen dan verantwoording afleggen aan een "raad van bestuur" om het eens in managementtaal te benoemen. De schroom waarmee ik sommige termen uit het managementjargon uitspreek, geeft aan dat we nog maar aan het begin van de cultuuromslag staan: rendement, op te leveren resultaten, kwaliteitscontrole, .... ze schrikken soms nog af.
Vandaag ging, terecht, ook veel aandacht naar het taalgebruik. Taal is de drager van de gedachte. Het zoeken van de juiste balans tussen verstaanbare en duidelijke taal aan de ene kant en de nuance van een verfijnde juridische vaktaal kon niet vermeden worden. Alhoewel reeds vele generaties juristen opgeleid werden om aandacht te hebben voor deze bijzondere taaluitdaging, helt, goede voorbeelden ten spijt, de balans nog altijd in de verkeerde richting over. Er is niet zozeer onenigheid over de doelstelling - verstaanbaar maar juridisch correct taalgebruik - maar dit invoeren in een organisatie als de rechterlijke orde of zelfs Justitie in de brede zin, is een managementuitdaging die we in de laatste dertig jaar niet of ruim onvoldoende hebben gerealiseerd. Nochtans, de buitenwereld heeft niet opgehouden ons erop te wijzen, de kennis van wat moet gebeuren is aanwezig. Een goed veranderingsmanagement kan hier soelaas brengen als we foute argumenten als "onafhankelijkheid" durven afzweren. Het is maar één voorbeeld waaruit blijkt hoe een professioneel management de kwaliteit van wat we doen sterk zou kunnen verbeteren.
Met de zogenaamde potpourriwetten heb ik getracht overmatige werklast weg te werken, onnodige verplichtingen en regels af te schaffen, soepelheid waar kan aan te brengen en focus naar de kerntaken te verleggen. Dit alles om ruimte te brengen voor verandering. Een overbelaste organisatie in veranderingsmodus is immers een dubbele uitdaging. Verandering brengt in een eerste fase vaak extra werk met zich mee. Alhoewel er aanvankelijk vanuit de rechterlijke orde aanzienlijke kritiek was - alles zal ook niet perfect zijn, maar we kunnen altijd nog na de eerste ervaringen evalueren en bijsturen - is er steeds meer appreciatie nu de maatregelen op het terrein effect ressorteren. Veranderingsmanagers zeggen mij dat dit een normale gang van zaken is.
Na deze eerste stap in het traject om de organisatie justitie om te vormen tot een goed aangestuurde organisatie die de huidige kennis inzake management integreert, wil ik in deze legislatuur nog 2 stappen afwerken om de baan vrij te maken voor groeiproces inzake management in Justitie:
1) de verzelfstandiging van de rechterlijke orde. Het principe was summier opgenomen in de wet in de vorige legislatuur. Aan de huidige minister werd de taak gelaten deze te concretiseren. Reeds 2 jaar pleeg ik hierover intens overleg met de colleges. Na meer dan 180 jaar zonder verzelfstandiging, lijkt de concretisering ervan complexer, uitdagender en vernieuwender dan gedacht. Ook onze buurlanden getuigen van deze ervaring alhoewel ze al wat verder staan in het transitieproces. Want wie zichzelf wil besturen en managen, wordt geconfronteerd met de beperkingen opgelegd door budget, wet en maatschappelijke omstandigheden. Zoals diegene van wie hij het bestuur en management overnam. In de overtuiging dat een belangrijke mate van zelfbestuur, gebaseerd op de principes van de subsidiariteit, binnen het kader van goede beheersovereenkomsten, tot betere resultaten kan leiden, wil ik in de komende maanden tot besluiten komen. Er moet immers voldoende tijd blijven om de princiepsakkoorden in teksten om te zetten. Het is van belang om snelheid te maken omdat de noodzakelijke managementvernieuwing nood heeft aan duidelijkheid waar welke verantwoordelijkheden liggen. We moeten deze hypotheek lichten. Indien dit niet lukt, dan is het ook beter om dit duidelijk te maken.
2) er is nood aan een verduidelijking, een verscherping van het streefbeeld van de "rechtbank van de toekomst". De digitale revolutie die op gang komt en qua impact op de samenleving de industriële revolutie zal evenaren, zal ook een belangrijke impact hebben op de organisatie justitie, de werking ervan en dus het management ervan. Het effect op de werking van de rechterlijke orde zal in één decennium een omwenteling betekenen. De communicatie binnen en met de rechterlijke orde zal over enkele jaren bijna volledig digitaal verlopen. Papier zal de uitzondering zijn geworden. Vandaag is dit nog in grote mate handenarbeid. Dit stelt ons voor een grote opleidingsuitdaging. Ik ben tevreden over de nieuwe dynamiek die ik bij het IGO, het opleidingsinstituut voor de rechterlijke orde, vaststel. In een digitale omgeving daalt de relevantie van het concept "plaats" in belangrijke mate: men hoeft niet fysiek samen te komen om samen te werken of te interageren. Archieven worden datacenters en pleiten gebeurt via video als de procedure al niet schriftelijk verloopt. Voor de burger, die zijn dossier digitaal zal kunnen opstarten en inzien, wordt justitie een plaats die hij via het net op één plaats bereikt en waar hij geïnformeerd en ondersteund wordt. Dit toekomstbeeld scherper stellen is essentieel voor het veranderingsmanagement dat noodzakelijk zal zijn. Samen moeten we het doel zien waar we onvermijdelijk naar toe gaan. Daarom dat ik voor de zomer dit toekomstbeeld wil uittekenen zodat er debat kan over zijn, consensus kan over groeien en perspectief kan worden geboden.
En waar vindt de burger uit de titel van uw congres zijn plaats in al deze evoluties. Hij moet er zijn voordeel mee doen. Minder middelen en energie moeten dankzij een beter management, digitalisering, vorming, enz. gaan naar administratie, routine, stenen, enz. Deze middelen, en ik hoop en vecht nog altijd voor meer middelen, moeten ingezet worden voor verbetering van de kwaliteit. De organisatie justitie zal zich meer omvormen tot een dienstverlenende organisatie waarin "de dienst aan de burger" centraal staat. Waar geïnvesteerd wordt in kwaliteit van de dienstverlening en aandacht voor de mens achter de burger.
Ik dank u.