Wie een website, computer of netwerk hackt, riskeert voortaan twee jaar cel. In opdracht van Europa verzwaart minister van Justitie Geens de straffen op cybercriminaliteit.
Marjan Justaert
Cyberaanvallen zullen heel binnenkort strenger bestraft worden. Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) verhoogt de basisstraffen voor al wie zich onrechtmatig toegang verschaft tot een informatie- of informaticasysteem, voor al wie onrechtmatig het systeem of de gegevens verstoort, of gegevens onderschept.
De huidige straf is één jaar, dat wordt twee jaar. Is het misdrijf gepleegd met bedrieglijk opzet, dan wordt het drie jaar (in plaats van twee). Diezelfde strafmaat geldt als de hacker een openbaar officier of ambtenaar is, of een drager of agent van openbare macht.
Dat is het gevolg van een Europese richtlijn uit 2013, die voor cybercriminaliteit straffen vereist die 'doeltreffend, evenredig en afschrikkend' dienen te zijn. Lees: minstens twee jaar celstraf.
'We moeten hier aandacht voor hebben', zegt minister Geens. 'Misdaad waarbij mensen afgeperst worden op grote schaal via het internet mag niet lonen.' Politiecijfers geven een sterke groei aan van het aantal cyberincidenten, voornamelijk toe te schrijven aan cybercrime, waarvan een groot deel malware en botnets.
Vanuit het federaal parlement - meer bepaald Geens' partijgenoot Roel Deseyn - maar ook vanuit bijvoorbeeld Jong VLD, komt de vraag om ethisch hacken uit de strafrechtelijke sfeer te halen. Zo kan de kennis van bonafide hackers maximaal benut worden ten voordele van de cyberveiligheid. Daarover heeft Geens nog geen tekst klaar, maar het nieuwe Centrum voor Cybersecurity (CCB) zou er mee bezig zijn.
Fictieve identiteiten
De strafverzwaring voor cybercriminaliteit is slechts één van de maatregelen uit Geens' vijfde en laatste 'potpourri-wetsontwerp', waarvoor de ministerraad deze week het licht op groen zette. Ook keurde de regering zijn ontwerp goed om de BOM- (bijzondere opsporingsmethoden) en de BIM-wet (bijzondere inlichtingenmethoden) uit te breiden in het kader van de strijd tegen terreur.
De uitbreiding van de inlichtingenmethoden bevat onder meer de mogelijkheid voor de inlichtingendiensten om hun agenten een fictieve identiteit aan te meten, de bevoegdheid om reisgegevens te vorderen bij private vertrekkers of de toepassing van de BIM-methoden op een Belgische resident die zich in het buitenland bevindt, bijvoorbeeld iemand die vanuit een 'jihadistische conflictzone' terug onderweg is naar België.
Mensenrechten en privacy
'Onze diensten moeten de mogelijkheid hebben om methodes aan te wenden om onderzoek te doen naar personen die een bedreiging voor onze nationale veiligheid vormen', zegt minister Geens. 'Deze wetswijziging stelt de Staatsveiligheid in staat om “foreign terrorist fighters” beter op te volgen.'
Toch mag de minister allicht nog kritiek verwachten, want BIM en BOM komen altijd snel in conflict met mensenrechten zoals de privacy.
Marjan Justaert