Persbericht
Minister van Justitie zet vastberaden zijn hervormingen verder
Morgenochtend om 9u heeft Minister van Justitie Koen Geens de voorzitters van de Colleges van het Hof van Cassatie, van de Hoven en Rechtbanken en van het Openbaar Ministerie uitgenodigd. Zij hebben hun aanwezigheid toegezegd. De Minister van zijn kant is vastberaden om zijn in het Justitieplan uitgestippelde en tot nu consequent opgevolgde politiek verder te zetten.
De Minister betreurt bepaalde uitlatingen die de Eerste Voorzitter van het Hof van Cassatie op RTBF op Pinksterzondag gedaan had, en drukt zijn stijgende verbazing uit over de tergende en roekeloze wijze waarop de Voorzitter van de Franstalige Rechtbank van Eerste Aanleg van Brussel zich in de pers uitlaat.
Nog meer dan over het woordgebruik, is de Minister verwonderd over het gebrek aan dossiergetrouwheid.
Bijvoorbeeld staat zeggen dat het aantal gevangenen in ons land steeds toeneemt helemaal haaks op de niet te loochenen daling van het aantal gevangenen tussen april 2014 en nu, meer bepaald van 11.813 tot 10.872. Evenzeer is bijvoorbeeld het zich altijd opnieuw beklagen over het tekort aan personeel bij de Franstalige Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel, volledig in strijd met het gegeven dat het aantal magistraten daar sedert 2014 werd uitgebreid met 30 % en het kader volledig is ingevuld, terwijl het kader van de griffiepersoneelsleden sedert 2014 werd verdubbeld, bij een nu voor 83 % ingevuld kader.
De Minister neemt akte van de syndicale actie van sommige magistratenverenigingen die hij dinsdagnamiddag ontvangt. Hij zal dinsdagochtend bij de Voorzitters van de Colleges aandringen dat de Colleges en de korpschefs op gepaste wijze afstand nemen van de syndicaten, zodat geen rolvermenging ontstaat.
Meer in het algemeen vertrouwt de minister erop dat alle magistraten de nodige objectiviteit, neutraliteit en sereniteit aan de dag zullen blijven leggen. Zoals het Europees Hof voor de rechtenvan de Mens reeds herhaaldelijk heeft gezegd : « Het Hof benadrukt dat de grootst mogelijke discretie zich opdringt aan de gerechtelijke overheden en brengt in herinnering dat deze discretie hen ervan moet weerhouden de pers te gebruiken, zelfs niet om te antwoorden op provocaties. Zo willen het de hogere eisen van de justitie en van de verhevenheid van de gerechtelijke functie. » (Hof Mensenrechten, 9 juli 2013, Di Giovanni / Italië, randnr. 80, met verwijzing naar zijn arresten Buscemi / Italie van 16 september 1999, Kayasu / Turkije van 13 november 2008 en Poyraz / Turkije van 7 décembre 2010).
De Minister blijft steeds open staan voor dialoog, en drukt zijn voortdurende bereidheid daartoe graag en opnieuw uit.
Enkele facts & figures
Wat in het bijzonder de benoemingspolitiek in de magistratuur betreft, wijst de Minister erop dat sedert zijn aantreden 419 ambten van magistraat werden gevacateerd, op een totaal van ongeveer 2.500, d.i. iets minder dan een vijfde. 221 vacatures werden door een benoeming ingevuld, 141 dossiers zijn lopende, 83 werden bij gebrek aan invulling gehervacateerd of moeten nog gehervacateerd worden. In de loop van de week wordt beslist over de dossiers voor de aanwerving van 26 gerechtelijke stagiairs en 36 magistraten.
Wat het gerechtspersoneel betreft, werden 703 vacatures gepubliceerd sedert het aantreden van Minister van Justitie Koen Geens. Er werden er 396 ingevuld, en er moeten er 307 bij gebrek aan laureaten gehervacateerd worden. Naast voormelde statutairen, werden 159 personen voor onbepaalde duur aangeworven, en werden er voor achtereenvolgende periodes van 4 en 6 maanden, 442, resp. 167 tijdelijken aangeworven. Ten gevolge van de publicatie van de derde Potpourriwet vrijdag ll. is de selectieprocedure voor gerechtspersoneel vereenvoudigd waardoor thans kan worden overgegaan tot aanwerving of bevordering van 198 leden voor het gerechtspersoneel in het kader van de strijd tegen het terrorisme. In eenzelfde beweging zal aan de inspecteur van financiën eerstdaags gevraagd worden om te beslissen tot de aanwerving of bevordering van 328 personeelsleden om de tekorten aan gerechtspersoneel zo veel als budgettair mogelijk op te vangen.
De Minister wijst er bovendien op dat bij elke vacature de Colleges werden geraadpleegd, en hun prioritering zonder voorbehoud wordt gevolgd. Zo zal het nodige gedaan worden om de steundiensten van de Colleges te versterken met de gewenste analisten. Wat de benoemingen, alsook de vele niet-ingevulde vacatures in bepaalde ressorten aangaat, drukt de Minister erop dat hij voldoende gerechtelijk stagiairs liet aanstellen en doorstromen, maar dat uiteraard niemandverplicht kan worden zich kandidaat te stellen of een mogelijke benoeming te aanvaarden. Wat betreft tweetaligheidsvereisten en -examens in Brussel heeft hij een maximale soepelheid aan de dag gelegd.
Meer algemeen, reeds in maart jl. heeft de Minister de magistratenverenigingen geconfronteerd met de cijfers van de Europese benchmarking, die aantonen dat België het inzake inzet van menselijke en materiële middelen in de Justitie absoluut niet zo slecht doet als wat beweerd wordt, integendeel, wij scoren boven het Europees gemiddelde. Zo besteedt Belgie 81,6 euro in 2012 per inwoner. Het Europees gemiddelde is 53,20 Euro. Vergelijkbare landen zoals Frankrijk en Ieerland besteden per inwoner respectievelijk 55,6 en 32,2 euro. De gegevens van Eurostat (EU 28) zijn vergelijkbaar. Ook hier komt België (96 euro) boven het gemiddelde van de uitgaven rechterlijke orde (95 euro), en blijven andere, nochtans niet sterk verschillende landen daar ver onder: Frankrijk 74 euro, Ierland 87 Euro.
De Minister heeft sedert zijn aantreden een betalingsachterstand ingehaald van Justitie die opliep tot 175 miljoen euro, hij heeft de gerechtskosten in strafzaken drastisch gereduceerd, hij gaf een nieuw elan gegeven aan het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding, hij heeft in overleg met de Ordes van Advocaten een nieuwe pro deo-wetgeving voorgelegd aan het Parlement, hij vermindert het aantal vredegerechten geleidelijk en in overleg, en hij heeft niet opgehouden zich over de dagelijkse zorgen van de magistratuur te bekommeren.
Sedert zijn aantreden heeft de Minister tot nu toe niet minder dan drie ingrijpende Potpourriwetten laten aannemen door het Parlement, waarmee de efficiëntie van de werking van het gerecht aanzienlijk wordt opgedreven en haar werklast op een substantiële en rechtvaardige wijze wordt verminderd, meer bepaald de wetten van 19 oktober 2015, 5 februari en 4 mei 2016. Bij elk van deze wetten werd de magistratuur geraadpleegd, dikwijls gevolgd. Niet zelden drong zij aan op wijzigingen die door de Regering en het Parlement werden aanvaard.
Op het terrein wordt de vermindering van de werklast voor het eerst vastgesteld, en de effecten daarvan zullen niet lang meer op zich laten wachten De vermindering van het aantal verstek-, beroeps- en assisenprocedures is nu al voelbaar.
Daarnaast zal de Minister de volgende twee Potpourri-ontwerpen IV en V benaarstigen die nu binnen de Regering worden besproken, en waarvan het eerste heel binnenkort naar het Parlement zal worden gebracht.
Bovendien is het kabinet Justitie nu bezig met de “grote werven” van de Wetboeken. Morgen dinsdag wordt een tweede hoorzitting georganiseerd over een nieuwe Eerste Titel van het Strafwetboek, en ook inzake de rest van de basiswetgeving wordt snel vooruitgang geboekt: het strafproces en strafuitvoering, het erfrecht, het verbintenissen-, zaken- en bewijsrecht en het ondernemings- en vennootschapsrecht.