Minister van Justitie Koen Geens heeft opmerkelijke plannen: “Eén jaar cel is niet nuttig”

op 01 november 2015 10:38 De Zondag

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) is een man met een plan. Letterlijk en figuurlijk. Waar zijn voorgangers faalden, wil hij slagen: Justitie de 21e eeuw in loodsen. In zijn Justitieplan staan opmerkelijke voorstellen. Zo wil Geens celstraffen onder het jaar afschaffen en de rechter een minimum laten bepalen dat een gevangene moet uitzitten.

Was minister van Justitie worden een jongensdroom voor u als advocaat? Of is dat te romantisch uitgedrukt?

Ik amuseer mij meer dan ooit. Er zou iets mis zijn aan een land als de meeste juristen niet graag minister van Justitie zouden worden.

Advocaat Hans Rieder zei mij eens: “Het is bijna uitgesloten dat een politicus de broodnodige hervormingen kan uitvoeren op Justitie, want een politicus is noodzakelijkerwijze iemand die herverkozen moet worden.”

Ik bezit gelukkig wel een utopisch kantje. Als je goed uitlegt wat je doet, geloof ik echt dat je de mensen kan overtuigen van noodzakelijke hervormingen op lange termijn. Dat is ook waarom ik vrij snel mijn Justitieplan voorgesteld heb. Ik heb meteen gezegd: dat is de diagnose en dat is de remedie. En wie doet wat hij zegt, is voor de meeste mensen kredietwaardig.

U wil Justitie hervormen met een hinkstapsprong. Hoe ver zit u al?

Wel, de hink is genomen door mijn voorganger, mevrouw Turtelboom: de hervorming van het gerechtelijk landschap. We zijn nu volop bezig aan de stap: dat zijn de vier potpourriwetten. Eén is al goedgekeurd door het parlement, een tweede wordt nu besproken. Ook drie en vier zijn voor binnenkort. Maar we weten ook dat nadien noodzakelijkerwijze de sprong volgt, en dus zijn we ook die al volop aan het voorbereiden. De sprong is de hervorming van de software: het burgerlijk en economisch recht, het strafrecht, en ga zo maar door.

“EEN CELSTRAF MOET IEMAND DE KANS GEVEN EEN BETER MENS TE WORDEN”

Tussen haakjes: is aan u een groot atleet verloren gegaan?

Helemaal niet (lacht). Maar ik vind het hinkstapspringen wel een heel mooie discipline om naar te kijken.

Wie heeft u die naam potpourri ingefluisterd?

Niemand. Zowel hinkstapsprong als potpourri komt uit mijn koker, koppig gekozen tegen de raad van marketeers in (lacht). Ik vind het wel leuk: potpourri heeft zoveel betekenissen. Ik wil ermee aangeven dat er in die vier wetten een mengelmoes van bepalingen zitten die weliswaar allemaal convergeren naar eenzelfde einddoel.

Opvallend in de tweede potpourriwet is de drastische inperking van Assisen. Is dat ideologisch geïnspireerd of een pure besparingsoperatie?

Alle maatregelen die ik nu neem, zou ik in een normale budgettaire context ook nemen, maar misschien niet zo snel en in een breder kader. Ik vind Assisen niet geschikt voor complexe en gevaarlijke criminaliteit. Veel van die zware misdaden worden berecht in een sfeer van intimidatie. Stel je voor dat een Assisenjury moet beslissen over de Aquino-zaak waar een moord plaatsvindt tijdens het proces. Dat belet niet dat een volksjury wel een meerwaarde kan hebben in passionele misdrijven waar empathie goed van pas komt. Magistraten behouden de mogelijkheid om dergelijke misdrijven naar Assisen door te verwijzen.

Ook opvallend: u pleit voor het afschaffen van celstraffen tot één jaar en voor het automatisch vrijlaten van gevangenen na de helft van hun straf als die straf maximaal vijf jaar bedraagt. Uw coalitiepartners staan hiervoor niet te springen. Hebt u al een akkoord met hen?

Neen. Maar die maatregelen maken deel uit van de sprong, en zitten dus nog niet vervat in een wetsontwerp. Ik heb nog tijd. Laat me duidelijk zijn: automatisch betekent niet dat de deur opengezet wordt. De bevoegde instanties moeten de voorwaardelijke vrijlating goedkeuren. Twee: ik geloof niet dat een celstraf onder het jaar zin heeft. Dat kan je beter oplossen met bijvoorbeeld een enkelband. En drie: ik wil de algemene maat van voorwaardelijke invrijheidsstelling herbekijken. Vandaag is dat mogelijk na een derde voor een eerste straf, en na twee derde voor een recidivist. Ik wil dat voor iedereen op de helft zetten. Iemand die voor de eerste keer veroordeeld is, zal langer dan vandaag moeten wachten. Een recidivist, die al een dubbele straf krijgt omdat hij recidiveert, zou iets sneller dan vandaag uitzicht krijgen op voorwaardelijke vrijlating.

Zou Justitie niet aan geloofwaardigheid winnen mochten alle straffen volledig uitgezeten worden? Dan vervalt ook het gevaar dat rechters rekening houden met vervroegde vrijlating in hun strafmaat.

Kijk, mensen functioneren op beloning. Zij moeten het gevoel hebben dat door goed gedrag hun straf kan verminderen. Dat is ook van belang voor de samenleving. In Nederland is het penitentiair klimaat veel meer gericht op re-integratie. Resultaat: minder recidive. Wat de rechters betreft, ik zal een voorstel op tafel leggen dat zij bij zware misdrijven kunnen bepalen welke de minimale duur is dat iemand effectief in de gevangenis moet zitten. Dan verdwijnt die druk op de rechter om een langere straf toe te kennen.

De kans is reëel dat iemand als Michel Lelièvre binnenkort vrijkomt. Vindt u dat ook kunnen?

De strafuitvoeringsrechtbank moet die beslissing nemen. Ik geef daar geen oordeel over.

Het zijn wel die zaken die de draagkracht onder de bevolking voor vervroegde vrijlating ondermijnen.

Kijk, wij hebben in ons land enkele mensen waarvan ik me moeilijk kan voorstellen dat die ooit vrijkomen. U kan de naam Dutroux vermelden. Bon. Wij zijn een beschaafde maatschappij. We hebben de doodstraf en de lijfstraf afgeschaft en de celstraf in de plaats gesteld. Die eerste twee hadden een duidelijke finaliteit. Ook de celstraf moet dat hebben. En volgens mij zit die finaliteit in vergelding en loutering, én in de kans geven aan iemand om een beter mens te worden. Ik geloof oprecht dat dat kan. Als die persoon het zelf wil natuurlijk. In die zin is een celstraf van één jaar niet lang genoeg. Daarom is die niet nuttig.

ASSISEN IS NIET GESCHIKT VOOR GEVAARLIJKE EN COMPLEXE CRIMINALITEIT

Een ander pijnpunt van Justitie is dat wie rijk is, zijn straf kan afkopen. Niet iedereen is gelijk voor de rechtbank. Akkoord?

Dat is een moeilijk punt, dat klopt. Laat me eerst zeggen dat ik de minnelijke schikking op twee manieren zal verstrengen: elke schikking komt in het centraal strafregister én die schikking zal niet meer mogelijk zijn in beroep. Nu goed, de tijd van een onderzoek naar een fiscaal misdrijf is dikwijls zo lang dat verjaring dreigt. Dat betreur ik. Maar zolang die tijd niet gereduceerd wordt, verkies ik minnelijke schikking boven verjaring omdat er dan tenminste een vorm van bestraffing is. Als je de minnelijke schikking afschaft, heb je helemaal geen bestraffing. Ik kan enkel proberen die termijnen in te korten en de financiële secties van de parketten op hun plichten wijzen. Dat lukt behoorlijk, maar het blijft een pijnpunt.

Wat vindt u van het voorstel van politierechter Peter D’Hondt over meer souplesse met de taalwet? Hij vindt dat rechters de beklaagde moeten kunnen toespreken in een taal die ze beiden machtig zijn.

Peter D’Hondt is zoals altijd voor op zijn tijd. Maar u weet dat er veel gevoeligheden zijn als het over de taalwetgeving gaat.

U bedoelt dat u dit niet kan verkopen aan coalitiepartner N-VA.

Daar voel ik voorlopig ook geen behoefte toe. Het taalprobleem is reëel, dat besef ik. En ik sta open voor vernieuwing. Maar er bestaat ook een gevaar. De meesten onder ons spreken naast Nederlands ook Frans en Engels. Als de beklaagde Arabisch of Swahili spreekt, wat los je daarmee op? Zelfs mocht ook hij Engels of Frans als tweede taal hebben, weet je dan wel zeker dat hij de finesses goed snapt?