Afgelopen donderdag had ik een heerlijke ontmoeting met Robert Badinter die heel mijn week optimistisch kleurde. Hij was jarenlang Minister van Justitie in Frankrijk, onder president Mitterrand (1981-86). Piepjong lijkt hij, maar hij is 87 en zonder meer één van de grootste naoorlogse Europese juristen. Heel zijn leven stond in het teken van het recht en de mensen. Zo slaagde hij erin, na jarenlange strijd als wetenschapper en advocaat, om als Minister van Justitie de doodstraf in Frankrijk af te schaffen. Hij sprak me nauwelijks over zijn rijke carrière, niet over zijn Joodse vader die in 1943 het leven liet in Auschwitz, niet over de Franse verwezenlijkingen, hij vroeg alleen naar België, naar ons recht, onze staatsinrichting, onze sociale zekerheid. Een keer hoorde ik fierheid in zijn stem. Het was toen hij de bijdrage onderstreepte van zijn generatie tot de Europese constructie als garantie voor vrede op het continent. Een tweede keer was er schalksheid toen hij uitlegde waarom Mitterrand de tunnel onder het Kanaal verkoos boven de brug over het Kanaal: om Thatcher letterlijk te doen zien dat Engeland niet langer een eiland was (de brug), maar geroepen om deel te worden van het continent (de tunnel). Ondanks de tunnel, rijpt dat inzicht langzaam bij de Engelsen, want in Coquelles, aan de monding van de Kanaaltunnel, aan Franse zijde, kamperen 4000 vluchtelingen richting Engeland, vruchteloos wachtend op 'goodwill'.
De beleidsman moet bij het nemen van zijn verantwoordelijkheid, rationeel zijn, niet emotioneel, en dat geldt zeker in moeilijke omstandigheden. Het vluchtelingenrecht is één ding, de sociale zekerheid een ander. Dat geeft problemen omdat erkende vluchtelingen op grond van het internationaal recht aanspraak kunnen maken op dezelfde sociale zekerheid als inwoners. Wie om die reden twee vliegen in één klap wil slaan, kan twee keer raken, maar zal meestal twee keer missen. Het is dus een vreemde gedachte de sociale zekerheid te willen verstrengen voor Belgen die terugkeren uit het buitenland, omdat men vreest dat er teveel vluchtelingen of asielzoekers aanspraak op zullen maken. Dit lijkt sterk op een afleidingsmaneuver.
Onze sociale zekerheid bevat twee soorten prestaties: degene waarvoor het verzekeringsprincipe speelt, zoals het pensioen, waarvan de prestatie bepaald wordt in functie van de betaalde bijdragen; anders is het bijvoorbeeld gesteld met de kinderbijslag waar geen band meer bestaat tussen bijdragen en prestaties. Daar opent het kind het recht op steeds dezelfde kinderbijslag (hoogstens variabel in functie van de plaats in het gezin), ook als zijn vader of moeder niet gewerkt heeft. De werkloosheid is een prestatie waarop erkende vluchtelingen geen recht hebben dan wanneer ze daartoe, zoals een Belg, in de voorwaarden verkeren.
Voor alle duidelijkheid, kinderen van vluchtelingen krijgen de kinderbijslag slechts als de ouder(s) erkend zijn/is als vluchteling. Asielzoekers in procedure krijgen de kinderbijslag niet, al kan het OCMW van hun verblijfplaats hen een vervangende tegemoetkoming uitkeren. Het duurt een hele poos om erkend te worden als vluchteling, en ook om asiel te krijgen. In heel veel gevallen komt het er zelfs helemaal niet van. De mensen die nu met duizenden geregistreerd worden, krijgen dus nog helemaal geen kinderbijslag. En velen onder hen zullen niet erkend worden, of zullen geen asiel krijgen. Onze sociale zekerheid is niet bedreigd, de kinderbijslag is daar overigens maar een klein deel van: 6 miljard van ongeveer 85 miljard gaat naar kinderbijslag, en van die 6 miljard zou slechts een heel klein deel naar de vluchtelingen of de asielzoekers gaan.
Lees De week van Geens »