De Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) heeft federaal minister van Justitie Koen Geens aangemoedigd om verregaande maatregelen te nemen om de gerechtelijke achterstand te herleiden. Dat maakt de HRJ donderdag bekend.
De raad heeft op 27 mei een advies verleend over het voorontwerp van wet van de regering houdende wijzigingen van het burgerlijk procesrecht. De HRJ stemt in met de maatregelen van het voorontwerp die de burgerlijke procedures "sneller en efficiënter" maken. Het lijkt de HRJ essentieel dat de eerste aanleg geherwaardeerd wordt en niet meer wordt beschouwd als een generale repetitie voor het hoger beroep. "De veralgemening van de alleen zetelende rechter die wordt voorgesteld door het voorontwerp lijkt in die optiek volkomen contraproductief", stelt de raad, die ervoor pleit dat een significant aantal zaken wordt toegekend aan kamers met drie rechters. De HRJ is er ook van overtuigd dat collegiaal genomen beslissingen kwalitatief beter zijn, daardoor makkelijker aanvaard worden door de rechtzoekenden, en bijdragen tot een echte herwaardering van de eerste aanleg. Deze herwaardering veronderstelt ook een volledige hervorming van het hoger beroep. Wat dat betreft meent de HRJ dat het voorontwerp niet ver genoeg gaat in de beperking van het aantal hogere beroepen. Om de omvangrijke gerechtelijke achterstand in de hoven van beroep significant te verkleinen, is de HRJ er voorstander van om de finaliteit van het hoger beroep te beperken tot het rechtzetten van eventuele vergissingen van de eerste rechter. "Men zal dus de zaak niet meer systematisch volledig opnieuw kunnen laten beoordelen door een andere rechter. Deze nieuwe benadering zou toelaten om hoger beroep enkel toe te laten als er aanwijzingen zijn dat de eerste rechter zich vergist heeft, bijvoorbeeld door hoger beroep afhankelijk te maken van een voorgaande toestemming", luidt het. De HRJ heeft ook aandacht besteed aan de maatregelen van het voorontwerp die de tussenkomst van het openbaar ministerie in burgerlijke zaken beperken.