Wij beseffen allemaal dat vrede nooit verworven is, en mogen vrezen dat er wellicht altijd ergens in de wereld een oorlog is of zal zijn. Maar het oorlogsgeweld is dichter bij ons dan we gewoon zijn. We mogen van onszelf ‘hopen’ dat we dankbaar zijn en blijven voor tachtig jaar onafgebroken vrede in onze contreien.
Tweeduizend jaar geleden deed een fantastische mens ons een belofte van vrede: ‘Vrede laat ik U, mijn vrede geef ik U’.
Met die belofte heeft Hij onze hoop op vrede gewekt: ‘Geef vrede in onze dagen, en maak ons één’.
Aan de meeste vormen van menselijke hoop gaat een woord van belofte vooraf.
Woorden openen de tijd van het wachten, wekken vertrouwen in wat komt... Hoop is inderdaad niet denkbaar bij achterdocht. Daarom zou je kunnen argumenteren dat de hoop zichzelf schept. Haar verlangen is zo groot dat zij wil betrouwen op het woord van de andere, en in zekere zin dat woord wekt, oproept. Hopen is daarom het beleven van de afhankelijkheid, van de belofte van de ander, maar ook van de eigen wil. Hoop is hoop op hoop (H. Servotte, “Kleine homilie over de hoop”, in “Negen wegen van hoop” voor rector Dillemans, Leuven, 1995, 487).
Belofte en hoop. De NAVO-top die in 2008 in Boekarest werd gehouden deed een belofte van toetreding aan Georgië en Oekraïne. Merkel zwakte die belofte zo veel mogelijk af. Om de toorn van Poetin niet te wekken die de dag nadien werd verwacht in Boekarest voor een vergadering tussen de NAVO en Rusland. Het werd een kort zinnetje: ‘(op een dag) zullen Georgië en Oekraïne toetreden tot de NAVO’. Merkel moest ‘op een dag’ nog prijsgeven op aandringen van de Oost-Europese landen.
Deze belofte wekte terecht hoop bij de Oekraïners en Georgiërs, op het éne moment al meer dan het andere. Maar uiteraard werd die hoop een zeer acute verwachting op het ogenblik dat Rusland Oekraïne aanviel. Oekraïne beleeft voluit de complete afhankelijkheid van de onvoldragen belofte van de NAVO-bondgenoten, maar ook van de eigen wil om in die belofte te blijven geloven. Wij moeten onze belofte waarmaken, zonder de kans op vrede te vernietigen.
Belofte en hoop. In 1917 belooft Engeland een eigen natie aan het Joodse volk in Palestina: ’His Majesty’s government view with favour the establishment of a national home in Palestine for the Jewish people.’ Dit is de zogenaamde Balfourbelofte van de Britse Minister van Buitenlandse Zaken. In 1948 hebben de naar Palestina uitgeweken Joden de Britten en de rest van de wereld op hun woord genomen en de onafhankelijkheid van de staat Israël uitgeroepen. Zij hebben hun eigen wil doorgedrukt, met toestemming van de VS en de USSR die de onafhankelijkheid van Israël erkenden binnen de 24 uur. Hoewel er in de Balfourbelofte duidelijk stond dat geen afbreuk mocht worden gedaan aan de religieuze en burgerrechten van de niet-Joodse gemeenschappen, heeft Israël zichzelf opgelegd, en zulks ten koste van de Palestijnse bevolking.
De eigen wil van degene aan wie iets wordt beloofd, is dus vitaal. Die wil mag niet vernietigend zijn, ten koste van de ander, maar moet opbouwend zijn.
Vrede komt niet vanzelf, niet in families, niet in bedrijven, niet in verenigingen, niet in landen, niet tussen landen. Zij komt maar, de vrede, als iedereen dat wil, en aandachtig naar elkaars verwachtingen en verlangens luistert. Anders rest er, zoals het Zesde Metaal zingt, “alleen de zekerheid dat niemand wint”.
Geef vrede in onze dagen, en maak ons één. Zalig Kerstfeest.
#DeWeekvanGeens: belofte van en hoop op vrede
le mardi 24 décembre 2024 12:21 • Bulletins