Bij het begin van een nieuw parlementair jaar, is het goed nog even wat afstand te nemen. Voor die relativering koop je niets, en de factuur wordt er niet goedkoper door, maar toch. Ik werd ‘thuis’ groot met steenkool, had dan als jonggehuwde in ons eerste huurhuis last van dure elektriciteitsradiatoren, ging over op stookolie, die te vuil werd, vervolgens op gas, nu op zonnepalen, morgen nog een warmtepomp. Op afstand zie je dus scherper: in een tijdsbestek van zestig jaar is er gigantische vooruitgang van de technologie, flexibiliteit van de mensheid, en voortschrijdend inzicht van de wetenschap.
We hebben vandaag in de wereld nog veel fossiele brandstoffen: afhankelijk van de geraadpleegde bron, een bewezen olievoorraad van 40 à 50 jaar, een bewezen gasvoorraad van 50 jaar (met de onconventionele erbij soms zelfs op 250 jaar geraamd) en nog steenkool voor 120 jaar. Uiteraard zijn deze cijfers relatief en houden deze voorraden rekening met een bepaald verbruiks- en groeiritme. Daarnaast zijn er waarschijnlijk nog vele niet ontdekte voorraden. Hoeveel er ook nog van is, deze brandstoffen geven bij verbruik allemaal een CO2-uitstoot en zijn slecht voor ons klimaat.
Wat de niet- fossiele voorraden betreft, hebben we een minder precies idee van de bekende hoeveelheid: uranium en zeker thorium vallen mee, vooral kobalt en in mindere mate lithium zijn problematischer. Zij zijn belangrijk voor onze kerncentrales en batterijen. Ook elke niet fossiele energiebron heeft zijn nadelen: kerncentrales geven radioactief afval, en met de (niet-)recyclage van batterijen en zonnepanelen zit het nog niet helemaal snor.
Voor alle duidelijkheid: ik geloof in zon, wind en water als energiebronnen. Kunnen we de overtollige pieken daarvan massaal opslaan (bijvoorbeeld met batterijen), dan zouden we nog minder afhankelijk worden van andere energiebronnen.
Het ‘direct’ probleem vandaag is niet zozeer de beperktheid van de energiebronnen, of het soort energie dat we gebruiken, het is de prijsinstabiliteit die volgt uit een oorlog.
In 1973 was het de Yom Kippur-oorlog. De Arabieren waren zo gefrustreerd door hun verlies van Israël dat zij een oliecrisis ontketenden. Het was het begin van een grote transitie naar kerncentrales, zuiniger verbrandingsmotoren, en de incentive voor het ontdekken van talloze nieuwe gas- en olievelden. In de tweede helft van de jaren ‘80 zakte de olieprijs opnieuw, al ging hij in Europa nooit meer zo laag als voor 1973.
Vandaag is het de Oekraïne-oorlog. Als represaille voor de economische sanctie die het Westen oplegt, snijdt Poetin de gaslijnen met Europa door, in de hoop onze steun aan Oekraïne op die manier lam te leggen.
Die prijzenoorlog doet onnoemelijk pijn in veel huishoudens en in veel bedrijven. Het goede nieuws is hetzelfde als ten tijde van de oliecrisis: we worden niet langer verwend met goedkope prijzen, en uitgedaagd om onszelf minder afhankelijk te maken van een energiebron die op termijn de planeet veel schade toebrengt. Als we ons ‘direct’ energie-prijsprobleem oplossen, kunnen we meteen ook ons ‘indirect’ klimaatprobleem wat verder aanpakken.
De coronacrisis bewees dat Europa snel samen kan handelen als het wil. Het is tijd om te stoppen met kibbelen op alle niveaus, en aan één zeel te trekken. Om het sloganesk te zeggen: energie- en klimaattransitie nù.
#DeWeekvanGeens: een nieuw parlementair jaar
le dimanche 18 septembre 2022 21:19 • Bulletins