Men wil een federaal zomerakkoord sluiten rond een zevental werven. Helaas staat de belangrijkste werf niet op de agenda: de loonfiscaliteit, maar dat vertel ik op het einde.
De begroting 2023 (en dus onrechtstreeks die van 2024) is een werf die inderdaad wellicht nog zal worden beslist voor de zomer 2022. De Europese Commissie heeft zich zopas erg kritisch uitgelaten over onze begroting en onze schuldgraad – maar niettemin nog een jaar respijt gegeven. De waarheid is dat België bijna 120 miljard uitgeeft aan sociale zekerheid, en dat deze uitgaven (gezondheidszorg, pensioenen, werkloosheid, invaliditeit…) enkel kunnen stijgen: onze bevolking veroudert. De andere uitgaven zoals defensie, justitie, politie en buitenlandse zaken zijn in vergelijking een peulschil. Er werd op die uitgavenposten (de zogenaamde gezagsdepartementen) de laatste 20 jaar maximaal bespaard (om de sociale uitgaven te kunnen verhogen). Er zit dus geen vlees meer aan, men zit op het been, en dus kunnen ook deze ‘gezags’-uitgaven enkel stijgen.
Dat brengt een tweede en derde werf ter sprake. Defensie, justitie en politie lijden aan een accuut gebrek aan middelen, defensie nog het meest van al – vandaar de 2%-discussie die Oekraïne veroorzaakte. Hier moet Vivaldi water en vuur verzoenen: uitgavenverhogingen in die domeinen in het vooruitzicht stellen zonder catastrofale begrotingsgevolgen te veroorzaken. Als de uitgaven sneller stijgen dan de (fiscale) inkomsten, loopt het immers fout.
Daarom is het vierde dossier van de werkzaamheid zo belangrijk, namelijk dat we zoveel mogelijk mensen aan het werk krijgen, liefst 80% (in Vlaanderen is dat nu 75%, in Wallonië 63%, in Brussel 60%). Er is werk genoeg, maar we vinden de mensen niet. Enkel indien we ze vinden, kunnen de sociale uitgaven (bijvoorbeeld werkloosheid, ziekte en invaliditeit) verminderen, en de fiscale inkomsten stijgen.
Om meer mensen aan het werk te krijgen, sloot de regering een arbeidsdeal die de sociale partners ‘terug naar start’ hebben gestuurd. Het dossier moet door de Regering dringend uit het slop worden gehaald. Enkel met economische groei kan België zichzelf uit de budgettaire problemen halen, en de exponentieel stijgende pensioenlast blijven betalen.
Daar brengt ons bij een vijfde werf: de pensioenen. De Belgische pensioenen zijn niet zeer hoog in vergelijking met het buitenland, maar omdat ze gefinancierd worden vanuit de lopende uitgaven, is er weinig marge voor stijging, tenzij wij effectief langer werken. Daar wringt het schoentje. Om het systeem welvaartsvast te maken, en toch betaalbaar, is een grote sociale cohesie nodig: de bevolking moet loyaal zijn schouders zetten onder een pensioenhervorming. Het betekent ook dat ouderen die blijven werken worden geapprecieerd.
Een zesde werf hebben we zelf veroorzaakt door 20 jaar Echternach-gedrag, al is hij echt acuut geworden door de crisis in Oekraïne: het energiedossier en de vraag of we die twee nieuwste kerncentrales nu na 2025 kunnen open houden of niet. De onderhandelingen daarover met Engie zijn aan gang.
De zevende werf heeft betrekking op onze gedaalde koopkracht die niet alleen het gevolg is van de energiecrisis, maar ook van de inflatie die deels haar oorzaak vindt in de energiecrisis, maar ook deels in de voorraadtekorten (bijvoorbeeld chips, koper, transport…) die de coronacrisis heeft teweeg gebracht. Moet bijvoorbeeld de BTW-verlaging op gas en elektriciteit verlengd worden, of zelfs definitief worden gemaakt?
Zoals ik aan het begin zei, staat een achtste werf niet op de agenda, namelijk de hervorming van de loonfiscaliteit: hoe zorgen we ervoor dat wie werkt dat de moeite waard vindt? Het verschil tussen wie werkt en wie niet of minder (hard) werkt is in vele gevallen te gering, ook bij de lage middenklasse. De weg naar een hogere werkzaamheid en de oplossing van de arbeidsschaarste vergt dus een hervorming van sociale zekerheid en fiscaliteit: alle ongerijmdheden en zogenaamde ‘vallen’ (werkloosheid, promotie) moeten worden weggenomen. Als de regering daarvoor geen consensus vindt, schiet het werk in de andere werven zijn doel voorbij. Alles zit in alles, maar bij deze achtste werf begint het. Werken moet lonen. Dan zullen werkzaamheid, koopkracht en begroting vanzelf volgen.