Het toneel dat onze klimaatministers opvoeren is een beetje pijnlijk, en dat is een understatement. Wie in Glasgow zou zijn geïnteresseerd aan hun onderlinge verdeeldheid? België heeft in de wereld een heel bescheiden rol te spelen. Er was een tijd dat ons land niettemin een sterke internationale reputatie had, en als bemiddelaar en tussenpersoon geweldige diensten presteerde voor de internationale gemeenschap: het Internationaal Monetair Fonds, de NAVO, de EEG, de EGKS, de EU, steeds lagen Belgen zoals Gutt, Spaak, Martens en Dehaene mee aan de oorsprong.
Zo diep als nu zijn we nooit gezakt. Begroting: slecht. Militaire participatie in de NAVO: ondermaats. Milieu en klimaat: verschrikkelijk.
Wij Belgen, Vlamingen, Walen en Brusselaars hebben er niet veel van begrepen. We eindigen op een beschamende 49e plaats in de klimaatrangschikking. De rangschikking wordt aangevoerd door de Scandinavische landen, dichtbij gevolgd door Nederland en Duitsland, twee landen die in hun industrieel weefsel sterk op Vlaanderen en België gelijken.
Landen waarvan je het niet zou verwachten staan net voor ons (Wit Rusland), en andere landen (USA) waarvan je weet dat ze er erg slecht aan toe zijn, staan maar net achter ons.
Ik herlas dit weekend met veel plezier de kleine Johannes van Frederik van Eden, een allegorisch sprookje geschreven op het einde van de 19e eeuw. Windekind houdt de kleine Johannes een spiegel voor van de mens: “Er zijn nog veel erger en lelijker mensen. Soms razen en tieren zij en vernielen al wat mooi en heerlijk is. Zij hakken bomen om en zetten er plompe, vierkante huizen voor in de plaats. Zij vertrappen de bloemen moedwillig en doden voor vermaak elk dier, dat onder hun bereik komt. In hun steden, waar zijn opeen kruipen, is alles vuil en zwart en de lucht bedompt en vergiftigd door stank en rook. Zij zijn geheel vervreemd van de natuur en hun medeschepselen. Daarom maken zij zulk een dwaas en droevig figuur, als zij erin terugkeren.”
Deze lijnen zijn geschreven rond 1880. Meer dan 140 jaar later is er heel veel en niets veranderd. Maar met het milieu en het klimaat is het slechter gesteld dan ooit tevoren, en veel sneller dan we voor mogelijk hadden gehouden.
Het kan alleen maar beter worden. Maar dan moet er worden gepraat en samengewerkt, en mogen we elkaar niet tegenwerken. Van eigen groot gelijk is nog nooit iemand beter geworden.