Er is een debat gaande over de vraag of we mogen zeuren. Er was iemand die zei dat we teveel zeurden over alles wat verband hield met corona, en meteen ontstond de vraag of degene die dat gesuggereerd had, het wel bij het rechte eind had. En of zeuren geen mensenrecht is.
Ik dank alle bakkers, beenhouwers, de huisarts, (vroeger) de kapper en de kinesist die mij in het verleden eindeloos hebben laten zeuren. Ook de tandarts dank ik, maar daar geraak ik meestal niet ver, al heb ik de beste en liefste tandarts van de hele wereld.
Ooit schreef ik in een boekje dat mensen zelden de winkel ingaan om hun bestelling te plaatsen en vervolgens op de vraag “hoe is ‘t?” antwoorden dat ze bang zijn voor de dood. Mensen zeggen wel dat ze ‘bang’ zijn ‘dat’. Dat Anderlecht geen kampioen speelt dit jaar, of dat de interest zal stijgen, of dat de ‘kleine’ een bronchitis heeft, of dat de minister van Financiën de belastingen gaat verhogen.
Waar mensen echt ‘bang’ voor zijn, zeggen ze doorgaans niet. Voor de dood, misschien, voor het einde van hun relatie, ook, voor een ontslag, hopelijk niet, en ga zo maar door. We zeuren bij voorkeur over wat ons niet ten diepste bezig houdt, maar om een leuk praatje over te hebben.
En dus ja, er wordt wat af-gezeurd. Over wat er niet écht toe doet, of minstens over dingen die we zelf niet onmiddellijk kunnen beïnvloeden. Omdat we nu eenmaal bezig moeten zijn, en ‘small talk’ het leven gaande houdt. En soms lucht het op dat je eens kan praten: je kan aan je bloedeigen partner maar één keer uitleggen dat Kompany zich vergist, of dat de Europese Centrale bank het verkeerd voorheeft.
Maar er zijn ook mensen die helemaal alleen zijn op deze wereld, of zich soms althans heel alleen voelen, en die wel willen praten over wat ze écht bezig houdt. Je herkent ze niet meteen, maar je ziet het aan hun dankbaarheid als je luistert, en aan de wijze waarop ze blijven hangen in de hoop dat je dat nog even verder zal luisteren.
Zalig wie hen laat praten, wie luistert, en wie erop terugkomt als die persoon de volgende keer ‘de winkel’ binnenkomt, zonder aan te dringen en al te snel raad te geven. Goede raad is duur, maar goed kunnen luisteren minstens even belangrijk.