Het is niet abnormaal dat bepaalde virussen beter gedijen in de winter en andere beter in de zomer. Met corona weten we het niet zo zeker, maar de heropflakkering doet zich in elk geval veel feller voor ná, dan in de zomer. Een zestal maanden corona-ervaring in de regering hebben mij veel geleerd.
Ten eerste, er is nog geen wetenschappelijke zekerheid wat dit virus aangaat. We gaan gestaag vooruit, maar we zitten toch nog steeds in een leerproces, zowel wat de verspreiding, de remediëring als de voorkoming ervan betreft. Dat is vervelend, want de mens is niet erg geduldig: de technologie en geneeskunde zijn zo vooruit gegaan dat wij geen wachten kunnen verdragen. Maar laat ons eerlijk zijn, ook in beide wereldoorlogen hoopte men dat de strijd na enkele maanden zou gestreden zijn. De mens is nooit heel goed geweest in geduld. Precies die ontevredenheid maakt vooruitgang soms sneller mogelijk dan verwacht. Wie in maart een vaccin aankondigt voor januari, weet dat zulks zeer onwaarschijnlijk is, maar biedt perspectief. Als het vaccin er dan is in december, hebben we goed gewerkt.
Ten tweede heb ik geleerd dat mensen heel verschillend reageren op het virus. Er zijn mensen die de absolute voorrang geven aan de gezondheid en aan het leven, maar die twee groepen overlappen niet helemaal. Bij de eersten gaat het er dikwijls om dat het gezondheidssysteem niet mag overbelast worden. In dat opzicht bestaat ruimte voor het controleren van het virus op een aanvaardbaar peil. Bij de voorstanders van het leven gaat het soms om het voorkomen van elke vermijdbare dood, en het totaal bannen van het virus, zelfs als de preventiemaatregelen het mentaal welzijn in het gedrang brengen.
Er zijn ook mensen die vinden dat de voorrang voor gezondheid en leven niet (te veel) mag raken aan de vrijheid van het individu en de vrijheid van de economie: ook die twee groepen vallen niet helemaal samen. Wie individuele vrijheid belangrijker vindt, zal niet verdragen dat hij een uitgaansverbod krijgt na een bepaald uur. Wie economische vrijheid belangrijker vindt, zal zo’n uitgaansverbod in zijn privéleven graag in koop nemen als het gros van de bedrijven, d.i. de rest van de economie, op volle toeren kan blijven draaien. In dit debat over gezondheid, leven, vrijheid en economie heeft iedereen zijn mening en potentieel gelijk, zowel gewone burgers, politici als experten.
Ten derde heb ik geleerd dat het voor ‘de’ politiek overal in de wereld heel moeilijk is om het juiste evenwicht te vinden tussen al deze opvattingen. Het leven van elke mens is belangrijk, maar ook het mentaal welzijn: mensen vele maanden in een feitelijke quarantaine houden zonder bezoek is een moeilijke optie. De economie is heel belangrijk, maar als het gezondheidssysteem wordt overbelast, gaat de economie ook naar de haaien. En onze individuele vrijheid is essentieel, maar ze kunnen inperken uit respect voor de anderen, zeker wanneer die kwetsbaarder zijn dan wijzelf, is ook een burgerplicht.
Een laatste zaak die ik onthoud, is dat we het moeilijk hebben met standvastigheid in de beperking. Elke vorm van onthouding of vasten, zeker wanneer die extreem is, lijkt voor de meesten onder ons maar haalbaar, indien we die relatief snel opnieuw kunnen lossen. Het leidt tot jojo-gedrag, zoals bij iemand die snel wil vermageren: vier kilo verliezen, en er opnieuw zes winnen. Iedereen weet wat beter is: maar één keer opscheppen bij het eten, gezonde voeding, traag kauwen, en voldoende bewegen. Liever elke dag vijf kilometer wandelen, dan één keer in je leven een marathon lopen, en dan nooit meer.
#DeWeekvanGeens: 12 - 20 oktober
le mardi 20 octobre 2020 12:50 • Bulletins