Voor de Belgische regering is het belangrijk dat het herstelplan uitgaat van een nodenanalyse om de omvang van het herstelfonds en de instrumenten die er deel van zullen uitmaken, te bepalen. Er moet ook rekening gehouden worden met de verschillende situatie in de lidstaten: In België is een groot deel van de economie gebaseerd op KMO's en vooral op kleine ondernemingen. Het herstelplan moet de lidstaten voldoende flexibiliteit geven om hierop in te spelen.
Omtrent de financiering van het relanceplan blijven we voorzichtig aangezien we nog geen duidelijk zicht hebben op de budgettaire implicaties. Morgen zal de Commissie haar voorstellen publiceren. Leningen zullen een belangrijke bijdrage vormen van het herstelplan. Maar er is in België ook openheid om over subsidies te praten.
Het Frans-Duitse voorstel is een ambitieus plan dat de schaal van Europa gebruikt om ons uit deze zware crisis te loodsen. Om het fonds te financieren willen beide landen dat de Commissie met garanties van de lidstaten rechtstreeks geld gaat lenen op de markten. Het is dus het Europese niveau dat de schulden draagt en niet de lidstaten. Tegelijkertijd is het plan niet blind voor de individuele verantwoordelijkheid van de lidstaten. Berlijn en Parijs zeggen expliciet dat "een gezond economisch beleid en ambitieuze hervormingen" de basis zijn van het plan. Ook België wil een evenwicht tussen verantwoordelijkheid en solidariteit behouden.
Het is belangrijk dat alle lidstaten zich eendrachtig opstellen om zo snel mogelijk het relance-instrument te activeren. Op die manier kan de schade aan de economie beperkt worden en blijft de werking van de interne markt gevrijwaard, wat cruciaal is voor de doorstart van onze eigen Belgische economie.
Samen met het relancefonds zal ook een akkoord gevonden moeten worden over het Meerjarig Financieel Kader. België wil de MFK-onderhandelingen verderzetten op basis van de bestaande voorstellen, zij het met aanpassingen als gevolg van de Covid-19-crisis. Maar aanpassingen aan het MFK aanbrengen, betekent niet dat onze eerdere posities niet meer aan de orde zijn. Integendeel, innovatie, cohesie-en landbouwbeleid en behoud van de douane-inningskosten op 20% blijven cruciaal. Ook de Green Deal agenda en de digitale omslag zijn – meer dan ooit - van tel. Daarnaast moet ook rekening gehouden worden met de economische impact van de Brexit, waarvoor België tot de zwaarst getroffen landen behoort.