Gisteravond laat keek ik naar televisie. Ik zag een journalist in een rusthuis aan het werk. Hij toonde aan enkele ouderen – die de tranen in de ogen hadden – hoe zij konden skypen met hun kleinkinderen. Deze morgen was ik opnieuw ontroerd toen ik een dochter van een demente bejaarde zich zorgen hoorde maken. Oma herkende haar dochter immers nog, en zou absoluut niet begrijpen waar haar trouwe bezoekster bleef. Ook mijn kleinzoon die niet op skiklassen kon vertrekken, was er het hart van in. En wij met hem.
Het is de vijfde crisis die ik als beleidsverantwoordelijke meemaak: bankencrisis, schuldencrisis, terreurcrisis, migratiecrisis en nu, coronacrisis. Elke keer waren er slachtoffers die we moesten beschermen en helpen. Dikwijls ook daders die we konden opsporen en bestraffen. Dit keer heet de dader ‘pandemie’. De ziekte treft ons blind en arbitrair, zonder onderscheid, in onze fysieke gezondheid en ons economisch welzijn.
We moeten zeer voorzichtig zijn, en proberen om de verspreiding tegen te gaan. Minstens moeten we de besmetting zoveel mogelijk vertragen, om de gezondheidssector niet te overbelasten. Het wordt een werk van lange adem, en we zullen geduldig moeten zijn.
De regeringen van dit land werken goed samen, onderling en met de gezondheidssector, de gouverneurs en de burgemeesters. Ik dank alle experten en gezondheidswerkers die zich totaal inzetten, en die dag en nacht werken.
Straks is het Nationale Veiligheidsraad, samen met alle regeringen, en zullen nieuwe, duidelijke maatregelen worden afgekondigd.
Iedereen moet zijn gezond verstand gebruiken. Zoals altijd verdient kalmte de voorkeur, en solidariteit, vooral met de meest kwetsbaren, maar ook met wie economisch wordt getroffen.
Ik wens u allemaal veel sterkte en moed. We zetten ons samen schrap.